Onderzoek naar de objecten in de collectie is een van de kerntaken van het Rijksmuseum. Daarvan is de herkomstgeschiedenis van objecten een onderdeel. Het museum vindt het als publieke instelling van groot belang dat de uitkomsten van dit herkomstonderzoek toegankelijk zijn voor iedereen. Sinds 2012 onderzoekt daarom een professioneel team van circa vijf full-time herkomstspecialisten op uiterst zorgvuldige wijze de herkomstgeschiedenis van objecten die onder druk van nazivervolging onvrijwillig uit joods bezit geraakt zijn. We erkennen dat het onderzoek laat is gestart en we willen met het onderzoek bijdragen aan rechtsherstel en aan de herinnering van de Tweede Wereldoorlog.

Doel van het onderzoek is om herkomsten waarbij sprake is van roof, confiscatie en onvrijwillig bezitsverlies onder druk van het naziregime, aan het licht te brengen en zo snel mogelijk openbaar te maken. Daarnaast willen wij dat de menselijke verhalen, de familiegeschiedenissen, die uit dit onderzoek naar boven komen, verteld worden in het museum en een vanzelfsprekende plek krijgen binnen het verhaal van de geschiedenis van Nederland. Het Rijksmuseum toont fysieke objecten en maakt de verschillende verhalen die deze objecten in zich dragen, zichtbaar. De levensverhalen van de voorgaande eigenaren van objecten in de collectie, verhalen van mensen die vervolgd en vermoord werden in de Tweede Wereldoorlog, maken daar onderdeel van uit.

Geschiedenis Herkomstonderzoek WOII

Herkomstonderzoek naar roofkunst ten tijde van het naziregime is in de museale wereld pas op gang gekomen na de grote conferentie van 1998 in Washington, waarna 44 landen, waaronder Nederland, de Washington Principles ondertekenden. In datzelfde jaar heeft een onderzoeker in opdracht van het Rijksmuseum inventariserend onderzoek gedaan naar voorwerpen in de collectie van het Rijksmuseum met een mogelijk verdachte herkomst. Het verzoek van de Museumvereniging in 2009 aan de Nederlandse musea om de herkomstgeschiedenis van de eigen collectie te onderzoeken, kwam in de jaren van de grote renovatie van het Rijksmuseum tussen 2003 en 2013.

Na een voorbereidende fase begon het museum in 2012 dan ook laat met het aanstellen van een team van onderzoekers, dat zich uitsluitend ging bezig houden met de herkomst van alle verwervingen van het museum vanaf 1933. De letterlijke opdracht van de Museumvereniging luidde: “Herkomstonderzoek naar voorwerpen, waarvan de herkomstgeschiedenis verwijst naar roof, confiscatie, gedwongen verkoop of naar andere verdachte omstandigheden die hebben plaatsgevonden vanaf 1933 tot en met het einde van de Tweede Wereldoorlog.” Het Rijksmuseum heeft dit breder ingezet en is uitgegaan van alle objecten die verworven zijn tussen 1933-2012 (sinds 2012 wordt het herkomstonderzoek uitgevoerd door de betreffende conservatoren voorafgaand aan opname van een object in de collectie) en werden vervaardigd voor 1945. Het museum hanteert een hoge standaard wat betreft de kwaliteit van onderzoek.

Dit onderzoek is zeer omvangrijk, aangezien het museum meer dan 80.000 objecten heeft die binnen bovengenoemde kaders van het onderzoek vallen. Tussen 2012 en 2020 is het onderzoek naar ruim 14.000 objecten afgerond. Het onderzoek naar alle schilderijen is het eerst afgerond, gevolgd door het herkomstonderzoek van de tekeningen, dat nu deels voltooid is. Vervolgens is eerst de verzameling van circa 1.800 objecten uit de voormalige collectie van Dr. Fritz Mannheimer (Stuttgart 1890 - Vaucresson 1939) onderzocht. Dr. Mannheimer verzamelde vooral in de jaren 1930 in Duits en bezet gebied. Dit betekent dat zijn collectie een verhoogd risico heeft op objecten met een niet-heldere herkomst.

De onderzoeksresultaten van voltooid onderzoek worden gepresenteerd in rapporten en de resultaten van het onderzoek worden gepubliceerd op de website van het Rijksmuseum. Alle individuele rapporten zijn terug te vinden op deze pagina en bij de objectinformatie van de individuele objecten die binnen dit onderzoek vallen, is de herkomstinformatie terug te vinden. Daarnaast worden de objecten die zijn aangeduid met een niet-heldere herkomst apart uitgelicht op de speciale website die de Museumvereniging hiervoor ontwikkeld heeft: Museale verwervingen vanaf 1933.

Tot op heden (oktober 2020) heeft het onderzoek 113 objecten met een niet-heldere herkomst aan het licht gebracht: 18 schilderijen, 2 zilveren objecten en 1 verguld bronzen object en 92 object(groep)en porselein.

Voor het vervolg kiest het museum voor het geven van prioriteit aan bepaalde groepen objecten die op voorhand de grootste kans lijken te hebben op een verdachte herkomst. Daarom zal de komende jaren de focus worden gelegd op het onderzoek naar verwervingen tussen 1933-54 door verschillende deelcollecties heen. Deelcollecties als Aziatische objecten, tekeningen, historische objecten, beeldhouwkunst en kunstnijverheid zullen ieder aan bod komen.

In 2020 werkt een team van specialisten met verschillende expertise aan deze volgende onderzoeksgroep van circa 10.000 objecten. Het streven is om het onderzoek naar dit deel van de collectie in 2023 te hebben voltooid. Het borgen van kennis en archiveren van het onderzoek worden als een essentieel onderdeel gezien, niet alleen voor eventueel aanvullend onderzoek , maar ook om de persoonlijke verhalen te bewaren voor toekomstige generaties opdat de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog niet worden vergeten.

Mocht u vragen hebben of in gesprek willen gaan over het onderzoek in zijn geheel of over specifieke objecten, dan kunt u altijd contact met ons opnemen via onderstaande contactgegevens.

Eindrapporten

Tussenrapporten

Contactgegevens

Hester Kuiper
Wetenschappelijk medewerker
provenance@rijksmuseum.nl

Lea Grüter
Wetenschappelijk medewerker
provenance@rijksmuseum.nl

Mara Lagerweij
Wetenschappelijk medewerker
provenance@rijksmuseum.nl

Aurora Wilson Dyer Gough
Wetenschappelijke medewerker
provenance@rijkmuseum.nl

Foto: Afdeling Beeld, Rijksmuseum, Schilderijen op rekken en opgerold, Tentoonstelling van de Stichting Nederlands Kunstbezit met gerecupereerde werken, 1950