Een wereld van schoonheid

‘… Het zou mij groot genoegen doen door dit kleine cadeau mijn dank aan ons dierbaar Nederland te mogen betuigen, in ’t bijzonder voor het genot van de onder Uw beheer zich bevindende wereld van schoonheid.’ Dit schreef Marie Waldeck-Reiss in 1939 in een brief aan de hoofddirecteur van het Rijksmuseum, Frederik Schmidt-Degener. Zij schonk een parasol uit de nalatenschap van haar lang overleden moeder, die uit Duitsland was meegebracht, en een aantal stukken kant die ze zelf had vervaardigd aan het museum. Maria Charlotte Waldeck-Reiss (1870-1942), een Joodse weduwe uit Frankfurt, leefde sinds 1930 bij haar zoon Hans en diens vrouw Clara in Amsterdam.

Antisemitisme

Vele duizenden Joden vluchtten in de jaren dertig uit Duitsland naar Nederland, omdat na de machtsovername van Hitler in 1933 openlijk antisemitisch geweld en anti-Joodse maatregelen aan de orde van de dag waren. Zo eisten de nazi’s in totaal één miljard rijksmark van de Joodse gemeenschap als ‘verzoening’ voor de zogenaamde ‘vijandige houding van het Jodendom jegens het Duitse volk’. Ook Waldeck-Reiss was slachtoffer van deze ‘Jodenvermogensbelasting’.

‘Ons dierbaar Nederland’

Met haar schenking wilde Waldeck-Reiss graag haar dank betuigen aan ‘ons dierbaar Nederland’, schreef ze in haar brief. Enkele dagen na de schenking diende zij een aanvraag in voor het Nederlandse staatsburgerschap. Het is mogelijk dat zij met haar schenking een poging deed om haar verzoek tot naturalisatie kracht bij te zetten. We weten het niet. Wel is zeker dat het naturalisatieverzoek enkele weken later werd afgewezen.

Deportatie

Uit angst voor de toenemende oorlogsdreiging vluchtte Waldeck-Reiss’ schoondochter Clara met haar baby Tom en peuter Paul in november 1939 per boot naar Portugal. Twee jaar later kregen zij een visum voor de Verenigde Staten en overleefden daar de oorlog. Hans bezocht hen in Porto, maar keerde terug naar zijn oude en zieke moeder in Amsterdam, op - wat later bleek - de dag voor de Duitse invasie.

In de zomer van 1942 probeerde hij samen met een collega via Spanje terug naar Portugal te ontsnappen. Op 27 juli 1942 werd Hans echter gearresteerd in de sneltrein van Brussel naar Parijs en overgebracht naar het verzamelkamp Kazerne Dossin in Mechelen. Van daaruit werd hij op 1 september 1942 naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij in oktober werd vermoord. Negen dagen na de arrestatie van haar zoon pleegde Marie Waldeck-Reiss op 5 augustus 1942 zelfmoord in Amsterdam.

Nederland geen toevluchtsoord

De uit Duitsland gevluchte Joden waren ook in Nederland hun leven niet zeker en werden bepaald niet met open armen ontvangen. Bureaucratie, antisemitisme, psychisch en fysiek geweld en vernedering waren vaak hun deel. Ze waren hier na de Duitse inval van 1940 al snel net zo onveilig als in het land dat ze hadden ontvlucht. Aan wanhoop ten prooi maakten ze soms een einde aan hun leven.

Verborgen verhalen

Herkomstonderzoek brengt verhalen in beeld van mensen wiens bestaan de nazi’s hebben geprobeerd uit te wissen. De herkomstsporen laten een glimp zien van de levens van deze mensen, zoals Waldeck-Reiss, hun kennis en hun liefde voor de objecten die nu in musea te vinden zijn. Tegelijkertijd confronteren ze ons met het onrecht dat hen is aangedaan en dat zij, in veel gevallen, niet hebben overleefd.

Fotocredits

  • Brief Waldeck-Reiss: Noord-Hollands Archief, Archief 476 Rijksmuseum en rechtsvoorgangers, inventarisnummer 1200, scan 33
  • Foto politierapporten Amsterdam: Stadsarchief Amsterdam, Politiearchief 5225 inventarisnummer 6650 scan 390
  • Foto Hans Waldeck: Tom Waldeck
  • Trouwfoto Hans en Clara Waldeck: Tom Waldeck