Teruggave
Restitutie
Met herkomstonderzoek wordt beoogd om in geval van onvrijwillig bezitsverlies, voorwerpen aan de rechtmatige eigenaren terug te geven. Dit wordt restitutie genoemd.
Tactiek van de nazi’s
Joodse burgers werd tussen 1933 en 1945 hun bezit, maar ook hun rechten en menselijke waardigheid afgenomen in Duitsland en de bezette gebieden. Deze tactiek startte in 1933 met isolatie, zoals het niet meer gebruik mogen maken van de tram. Geleidelijk werden Joden steeds meer bedreigd, waardoor mensen vluchtten en ontheemding volgde. De systematische onteigening van privébezit en cultuurgoederen was een volgende stap in de ontmenselijking. Alles, van alledaagse objecten zoals koffiekopjes en meubels tot muziekinstrumenten en kunstwerken, werd in beslag genomen. Bankrekeningen, woningen, bedrijven en synagogen werden structureel geplunderd. Deze massa-roof ging veel verder dan alleen het wegnemen van materieel bezit; het was een doelbewuste tactiek om Joden te vernederen. Het eindigde met het structurele vermoorden van mensen.
Onvrijwillig bezitsverlies
De manier waarop Joodse families hun bezit verloren, is niet alleen door diefstal van spullen. Zij raakten hun vermogen en waardevolle voorwerpen ook kwijt, doordat zij bijvoorbeeld hun vlucht of onderduik moesten financieren en daarom spullen gingen verkopen. Om het land te kunnen verlaten en een veilig heenkomen te zoeken, moesten Joden veel geld aan het Duitse Rijk betalen, de zogenaamde ‘Reichsfluchtsteuer’ (vluchtbelasting). ‘Onvrijwillig bezitsverlies’ dekt de lading dus eigenlijk beter dan het veel gebruikte woord ‘roofkunst’.
Teruggave
Kunstroof in de context van nazi-vervolging werd in 1945 aangemerkt als misdaad tegen de menselijkheid. De geroofde persoonlijke objecten vertegenwoordigen in het museum niet alleen hun materiële, historische en esthetische waarde, maar ook het voortdurende onrecht van ontmenselijking. Teruggave van verloren bezit verbindt de erven met degene wie dit onrecht is aangedaan, en erkent dit. Het historische verhaal krijgt door restitutie een vervolg. Het kan het leed nooit goed maken, maar in sommige gevallen wel een kans op rechtsherstel bieden.
Procedure
In Nederland behandelt sinds 2001 de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog – kortweg de Restitutiecommissie –verzoeken tot teruggave op het gebied van nazi-roofkunst. Als iemand vermoedt recht te hebben op een kunstwerk, onderzoekt de Restitutiecommissie hoe en wie het kunstwerk onvrijwillig heeft verloren ten tijde van het naziregime, en of dit teruggegeven kan worden. De minister doet vervolgens, gebaseerd op het advies van de Restitutiecommissie, een bindende uitspraak over of het werk wel of niet wordt gerestitueerd.
Teruggegeven uit het Rijksmuseum
Tussen 2002 en 2023 zijn meer dan 150 objecten uit het Rijksmuseum gerestitueerd aan nabestaanden. De grootste restitutie tot dusver betrof de 92 objectgroepen Meissenporselein die in 2019 werden teruggegeven aan de erven van de verzamelaars Margarethe (1878–1949) en Franz Oppenheimer (1871–1950). Met een objectgroep wordt een museumobject bedoeld, dat uit meerdere voorwerpen bestaat, zoals een servies.
Maar soms gaat restitutie ook om maar één werk, zoals teruggave van de tekening van Caspar van Wittel aan de erven van Michael Berolzheimer (1866-1942) in 2017 of de tekening van Pieter Coecke van Aelst aan de erfgenamen van Arthur Feldmann (1877-1941) in 2023. Op de site van de Restitutiecommissie vind je meer informatie over de uit het Rijksmuseum gerestitueerde objecten.
Zichtbaar in een openbare collectie
In sommige gevallen kan het Rijksmuseum de objecten na restitutie van de erven verwerven. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest bij de zoutvaten uit het bezit van Emma Budge en bij en deel van het Meissenporselein van Franz en Margarethe Oppenheimer. Wanneer rechtsherstel van het onvrijwillig bezitsverlies heeft plaatsgevonden, kunnen de objecten op deze manier met instemming van de erven weer in de openbare collectie van het Rijksmuseum zichtbaar gemaakt worden voor publiek. Wij vinden het waardevol hierbij ook aandacht te geven aan het verhaal van de roof en restitutie.
Contact met families
Tijdens en na herkomstonderzoek overleggen herkomstspecialisten van het Rijksmuseum regelmatig met degenen die de oorlog hebben meegemaakt of hun nabestaanden. Wanneer uit het onderzoek aanwijzingen naar voren komen dat het object onvrijwillig uit bezit is geraakt, probeert het museum contact met de voormalige eigenaars of hun familie te leggen.
Wanneer je zelf wilt achterhalen of een bepaalde familie- of bedrijfsnaam voorkomt in het herkomstonderzoek rond de Tweede Wereldoorlog, kun je in ons collectieoverzicht Collectie Online zoeken. Via ‘uitgebreid zoeken’ kun je in het zoekveld ‘herkomst naam’ de naam van de familie of het bedrijf invoeren. Wanneer deze naam in het herkomstonderzoek naar de periode rond de Tweede Wereldoorlog voorkomt, vind je op deze manier de objecten die hieraan verbonden zijn. Natuurlijk ben je ook van harte welkom om contact op te nemen met de herkomstspecialisten van het Rijksmuseum via provenance@rijksmuseum.nl