inscription: ‘Toké waare groote. Nov 11. 1784 Groote huyshagedis. woond in de daaken, en in de gaaten van de oude boomen daar het donker is. leeft van ongedierte, vliegen, en andere insecten, die in de huyzen vliegen; heeft een geluyd, als of hy zyde, eerst schielyk met een tramblant kek kek kek kek, en vervolgens terstond tokké tokké tokké tokké tokké tokké tokké , eeven op de wyze als de koekkoek, en zeer hard, dat men het wel 1000 schreeden verr kan hooren, als hy zulks by nagt doet, het welke zyn gewoonte is, ook by dag laat hy zig dus hooren. hy heeft een ronde klyne tong, en kleeft met zyn pooten overal aan vast, en loopt zeer schielyk onderste booven tegen de zolder, even als de huyshagedis, hy verandert ook eeven zo van couleur naa het geen daar hy op zit. Deze had ik vastgebonden, en leefde zonder eeten of drinken van 6 tot den 21 Nov: 1784. De middelste zwarte getande streep in zyne oogen oopende zig van een, en sloot zig weder toe.’