Het werk van Ad Dekkers (1938-1974) is gezichtsbepalend voor de geometrisch-abstracte kunst in Nederland in de jaren '60 en vroege jaren '70. Aanvankelijk oriënteerde hij zich op de reliëfs van Hans Arp en Ben Nicholson om reeds begin jaren '60 een eigen stijl te vinden, die op sommige momenten overigens nog schatplichtig is aan het gedachtengoed van De Stijl, met name Mondriaan waar het het zoeken naar zuivere verhoudingen van concrete en anti-illusionistische beeldmiddelen betreft. Basiselementen van Dekkers' kunst zijn de cirkel en het vierkant. Een terugkerend thema is de overgang van deze tegengestelde vormen. Hoewel hij zich tot een zuiver geometrische vormentaal beperkte en zich van uiterst minimale middelen bediende, is het werk zelden 'droog' te noemen, maar eerder uiterst sensitief. Een enkele keer leidt dat ook tot fysiek heel sensuele reliëf, zoals in de reeks 'Variaties op cirkel' (1965-1966) van vijf verschillende reliëfs. In deze reeks zijn nr. 3 en 5 in meerdere exemplaren uitgevoerd; nr. 1 en 2 zijn uniek en nr. 4 is uitgevoerd in hout (onbekende particuliere collectie) en polyester. Variatie op cirkels nr. 4 is reeds lang aan de waarneming onttrokken, maar de kwaliteit van het verwante reliëf nr. 2 in het Gemeentemuseum in Den Haag maakt dit tot een veelbelovend werk. Het werk van Ad Dekkers is zowel in particuliere als bedrijfs- en museumcollecties ruim vertegenwoordigd, mede doordat de reliëfs doorgaans in een oplage van 2 tot soms 15 exemplaren zijn vervaardigd, zowel in hout als in polyester. In het oeuvre zijn er derhalve maar een klein aantal unieke (of bijna unieke) reliëfs. Tijdens zijn leven nam Dekkers deel aan een groot aantal tentoonstellingen in binnen- en buitenland. In de opstelling 20ste eeuw van het Nieuwe Rijksmuseum zal zijn werk getoond worden in de context van de structuralistische kunst van de jaren '60 en '70, waarin het oorspronkelijk een belangrijke plaats wist te verwerven.