Buffetkast bestaande uit een gesloten onderkast en een open bovenkast. De onderkast bevat vier deuren waarvan de twee middelste circa tien centimeter naar voren springen. Boven elke deur bevindt zich een lade. De bovenkast heeft een achterwand met afgeronde hoeken die door middel van stijlen is opgedeeld in vier geledingen. De twee buitenstijlen worden bekroond door een gesneden eekhoorn die een noot eet, de twee middenstijlen worden bekroond door drie gesneden bladeren. Tussen deze twee middenstijlen is een vitrinekast aangebracht dat door middel van vier hoekstijlen rust op het marmeren bovenblad van de onderkast. De twee voorstijlen steken uit en worden bekroond door een gesneden hazelnoot met bladeren. De vitrinekast bevat twee deuren die voorzien zijn van een roedeverdeling van elk vier vensters. Aan weerszijden van de vitrinekast bevinden zich drie planken. De stijlen en regels bevatten gesneden naturalistische motieven. De onderkast en de achterwand bevat ingelegd ivoor en houtsnijwerk bestaande uit druivenranken en -trossen en andere florale motieven. De kast bevat koperbeslag in de vorm van scharnieren, sleutelplaten en hengsels.