De Volkskrant - 7 februari 202, 15:06u

De grote overzichtstoonstelling Vermeer in Amsterdam laat andermaal zien dat de kracht van de Delftse meester ’m zit in de details. Om die goed te kunnen bekijken, toont het Rijksmuseum de schilderijen op gepaste afstand van elkaar.

Dat kleine schilderijen een hele muur kunnen opvreten, bewees de tentoonstelling van Marlene Dumas al, vorig jaar in Venetië. Een kussend stelletje, een plukje schaamhaar, portretten van Hafid Bouazza en een dode Louis-Ferdinand Céline: veel had Dumas niet nodig om de hoge, barokke zalen van Palazzo Grassi naar haar hand te zetten en op de bezoeker een verpletterende indruk te maken.

Johannes Vermeer is ook zo’n schilder. Kleine doekjes, grote impact. Op de vierkante centimeter staat meer monumentaliteit dan menig andere schilder op meterslange lappen linnen voor elkaar zal krijgen. De doffe glinstering in een parel, het kolkend uitschenken van melk, de vochtige lippen van het meisje met de parel, het gouden dak in het Gezicht op Delft, waar Marcel Proust nachten van wakker lag – geen werk zo aantrekkelijk om van dichtbij te bekijken als het kleinschalige oeuvre van de Delftse grootmeester.

De vraag is alleen: hoe presenteer je dat? Zeker als je de tentoonstelling de geschiedenis in wilt katapulteren als ‘het grootste overzicht van de meester tot nu toe’, zoals het Rijksmuseum nu doet, met maar liefst 28 van de aan hem toegeschreven 37 schilderijen. En zeker als je honderdduizenden bezoekers verwacht en je deze aantallen op een veilige manier langs een ragfijn geschilderd kantklosdraadje wilt loodsen, een minuscuul goudklompje op een weegschaal, bladmuziek waarop je de noten net niet kunt lezen.

Oplossing in het Rijks: toon het werk op gepaste afstand van elkaar, elk schilderij afzonderlijk achter een Mona Lisa-balustrade, opgehangen tegen aparte panelen, afgewisseld met metershoge fluwelen gordijnen in de kleuren die het werk van Vermeer resoneren: donkerblauw, diepgroen en auberginerood. Een inrichting die grotendeels lijkt te zijn ingegeven met het oog op crowd control.

Nadeel van zo’n ruime opstelling: er treedt een grote mate van gelijkvormigheid op. Kleine schilderijen met een – op het eerste gezicht – vergelijkbare thematiek en van vergelijkbare afmetingen, die op eenzelfde manier tegen de wand hangen: voor je het weet loop je eraan voorbij. O, weer een meisje aan een virginaal. Ah, nog een vrouw die een brief leest. Weer een besnorde Don Juan die langskomt rond borreltijd.

Vermeer staat bekend als tijdloos en verstild, zijn figuren zijn gebeeldhouwd in hun houding, hij zocht naar een voorkomendheid van burgerlijke rust en orde. Neemt niet weg dat de ‘sfinx van Delft’ ook een nieuwsgierige chroniqueur was van alledaagse besognes en pikante petites histoires. Een snapshotfotograaf avant la lettre, paparazzo van de binnenkamer.

Hij overviel menig intiem gezelschap met zijn penseel, verfdoos, schildersezel en camera obscura. Gaf ze desnoods subtiele regieaanwijzingen. ‘Het hoofd wat naar links. De mond ietsje verder open. Even over de schouder kijken. Nee, niet te veel lachen. Ja, nu twee seconden vasthouden. Klaar!’

De kracht van Vermeer zit ’m in de details. De geduldige blik van de dienster die wacht totdat de vrouw des huizes is uitgeschreven aan haar brief. De verraste oogopslag van het meisje aan het virginaal dat door Vermeer wordt betrapt. De luitspeelster die haar instrument stemt. Maar ook: de grootse wolkenpartij die boven Delft naar u toe drijft.

Alles gaat over concentratie en schaal, op deze tentoonstelling – ook de tentoonstelling zelf, met zo veel bruiklenen uit het buitenland. Want het blijft een raadsel hoe Vermeer, deze monomane interieurschilder, die op een korte periode na zijn geboortestad Delft nooit heeft verlaten en die zijn hoofdrolspelers het liefst in schemerige kamertjes achter dikke gordijnen opsloot, internationaal zo’n aanzien heeft gekregen. En hoe zijn werk in musea over de hele wereld verspreid is geraakt – zoals het Louvre (Parijs), het Metropolitan Museum (New York), de National Gallery (Londen), de Gemäldegalerie (Berlijn) en het National Museum of Western Art (Tokio) – waar ze worden gekoesterd als 37 afzonderlijke Mona Lisa’s.

Er moet dus iets algemeen bijzonders in zijn werk zitten, of iets bijzonder algemeens. Alleen al door het eenvoudige oogcontact dat de geportretteerde figuren met elkaar hebben of dat u met hen krijgt, en waarin velen zich zullen herkennen. Mondiaal humanisme gevat in een klein lijstje.

Welgemeend advies: tijger u (op een hoffelijke manier!) een weg naar voren of wacht uw kans af, en laat de ogen langzaam over het beschilderde linnen dwalen. U zult beloond worden. Vermeer stelt niet teleur.