De ronde, gewelfde schaal heeft een brede rand, met een gegolfde, door dubbele uitstulpingen onderbroken contour. Hij is gedreven met vier grote onregelmatig gevormde velden in het plat en vier kleine, hartvormige velden in de rand. De velden zijn omgeven door uit weke ornamenten samengestelde lijsten, doorvlochten met draperieën. Op een aantal plaatsen doemen uit deze lijsten monsterkoppen op. De grote velden zijn versierd met allegorische voorstellingen van een combinatie van de jaargetijden en de leeftijden van de mens. Kloksgewijs is voorgesteld: de lente als een klein meisje met een vogel in haar hand, geknield bij een mand met bloemen, en een klein jongetje dat een stokpaardje berijdt en in de rechterhand een zweepje houdt; de zomer als een jong paar, waarvan de vrouw een bundel korenaren houdt; de herfst als een jongetje dat geoogste vruchten in een mand op zijn rug brengt naar een op de grond zittende gebaarde oudere man met sleutels in zijn hand; de winter als een oude man en vrouw zittend voor een haardvuur in een keuken. De kleine velden zijn versierd met allegorische voorstellingen van de elementen. Kloksgewijs is voorgesteld: de aarde als kind met vruchten op de rug, het water als een vissend kind, de wind als een gevleugeld, boven de wolken vliegend, blazend kind, het vuur als een kind met een brandende toorts in de ene en pijlen in de andere hand tegen de achtergrond van brandende huizen. In het iets verhoogde midden van het plat bevindt zich de umbo met het gedreven wapen van Sir Edward Sebright, First Baronet of Besford met het helmteken. De umbo is omgeven door een verdiepte geponste rand waarin de gelobde voet van de kan sluit. De rand is omgeven door een uit weke ornamenten samengestelde, met draperieën doorvlochten lijst. De schaal heeft een kleine ronde voet die aan de onderzijde van de bodem bevestigd is met een schroef met een koperen moer. (Catalogus Amsterdams Goud en Zilver, cat. nr. 16)