AK-NM-6352 Twee vazen • Famille rose porselein • Onderdeel van Royers porseleinverzameling • Mogelijk afkomstig van Susanna Louise Huygens • Gepubliceerd: Jörg 1997, nr. 235; Gao Yang 2018 Deze bijzonder zorgvuldig beschilderde vazen hebben op de achterzijde de inscriptie: Boyi tu jiachen huazhao xie yu lingnan zhujiang jingshe ‘een spelletje go, geschilderd op de dag van het Bloemen Festival in het jaar jiachen, in een geriefelijk huis aan de Parelrivier in Lingnan’ [Gao Yang 2018, ook voor de analyse die volgt]. Gevolgd door een rood zegel: Tang Jintang. Van Tang Jintang is bekend dat hij een handwerksman was in Kanton. Hij werd 1741 naar Beijing geroepen om daar te werken in de keizerlijke email-werkplaats. De cyclische datering jiachen kan zowel 1724 als 1784 zijn. Aangezien Tang Jintang op het moment dat hij naar het hof werd geroepen een volleerd vakman moet zijn geweest en dus tenminste een eind in de dertig, mogen we volgens Gao Yang aannemen dat hij deze vazen als jonge man geschilderd heeft in 1724. In 1784 zou hij te oud zijn geweest. Dat is boeiend want dan zijn het bijzonder vroege voorbeelden van de al geheel tot bloei gekomen famille rose decoratietechniek. Nog interessanter is het in combinatie met de vermelding dat de vazen in Lingnan zijn geschilderd, de streek waar Kanton in ligt. Het onderscheid tussen porselein dat geheel in Jingdezhen tot stand kwam (inclusief de beschildering) en de stukken die in Kanton werden beschilderd is nog niet erg duidelijk. Dit zou dus volgens de inscriptie een vroeg voorbeeld zijn van in Kanton beschilderd famille rose porselein. Er zijn meer stukken bekend met de inscriptie Boyi tu jiachen huazhao xie yu lingnan zhujiang jingshe, maar dan met een ander zegel (o.a. in het Rijksmuseum AK-NM-12028-3). De kwaliteit van die stukken is over het algemeen veel lager dan van deze vazen. Het zal door leerlingen of navolgers zijn gemaakt. Deze vazen zijn van de hoogste kwaliteit, een kwaliteit die tegemoet komt aan de hoogste eisen van de binnenlandse markt. Toch komen er nauwelijks stukken met dit motief, elegante dames tegen een vrijwel lege achtergrond, voor in de grote keizerlijke collecties van Taipei en Beijing. Mogelijk was dit toch een type porselein dat vooral ook kopers vond onder de Europese kooplieden in China. Hoe Royer aan deze stukken kwam is – zoals bijna altijd – moeilijk vast te stellen. Mogelijk kocht hij ook dit stel uit de nalatenschap van zijn oudtante Susanna Louise Huygens (1714-1785). De beschrijving van haar grote groep ‘gecouleurd’ porselein start met ‘Twee bagyne potten met figuren.’ De term ‘bagijn’ kon in de achttiende eeuw zeker gebruikt worden voor deze vorm (zie de toelichting bij AK-NM-6775). Gecombineerd met ‘met figuren’ is het natuurlijk nog steeds te weinig voor stellige uitspraken. Nog één argument voor de associatie van deze vazen met de vermelding bij Huygens is het gegeven dat zij als eerste in Huygens’ groep gekleurd porselein zijn beschreven. Dat duidt erop dat ze toen als belangrijk werden herkend. Mochten ze inderdaad van Susanna Huygens afkomstig zijn, dan is dat natuurlijk een ander argument vóór een datering 1724 en tegen 1784. Een verwerving een jaar voor haar dood ligt niet voor de hand. Bronnen: Christiaan J.A. Jörg, Chinese ceramics in the collection of the Rijksmuseum, Amsterdam: the Ming and Qing dynasties, Londen, 1997. Gao Yang, ‘A pair of Canton enamel porcelain masterpieces in the Rijksmuseum’, Aziatische Kunst 48/2 (2018), pp. 54-59.