Bij werkzaamheden onder een pand aan de Walenburgerweg in Rotterdam werd in april 2021 een grote hoeveelheid stroop- en trechterpotten gevonden van een suikerbakkerij uit de 18e of vroeg 19e eeuw. De potten waren op elkaar gestapeld en gebruikt om een sloot te dempen bij de bouw van het pand in 1905. De potten werden gebruikt om de ruwe suiker die vanuit Zuid-Amerika werd aangevoerd, en daar door mensen in slavernij was verbouwd en verwerkt, in Rotterdam verder te zuiveren tot stroop en tafelsuiker voor consumptie. Op enkele potten en vormen uit de vondst bevinden zich merken: een achtpuntige ster, een gestempeld ovaal met daarbinnen de letters VD&K. De letters VD verwijzen naar alle waarschijnlijkheid naar Van der Dussen (van Beeftingh). Op de plek van het huidige pand stond in het midden van de 19de eeuw de villa van Pieter van der Dussen van Beeftingh (1794-1875), zoon van de suikerraffinadeur Arnout van Beeftingh. De suikerpotten maakten hoogstwaarschijnlijk deel uit van de boedel van deze fabriek. De familie Van der Dussen Van Beeftingh is van het begin van de 18e eeuw tot 1841 actief in de suikerraffinage in Rotterdam. Er zijn maar enkele potten gevonden die gemerkt zijn. De potten in de collectie van het Rijksmuseum zijn niet gemerkt.