Tafelklok van verguld koper en brons. Het vierkante, concaaf conische voetstuk rust op een plint met knorren, die wordt gedragen door vier gevleugelde klauwpoten. In het midden van het met gedreven ornament versierde voetstuk staat, op een gladde plint, de uurwerkkast in de vorm van een toren. Deze is aan twee zijden voorzien van wijzerplaten. De andere twee zijden hebben boogvormige uitsparingen. Op de hoeken van de toren staan Toscaanse zuilen op postamenten. Langs de bovenzijde van de toren loopt een balustrade met op de hoeken obelisken op postamenten. Bovenop de uurwerkkast staat een ronde arcadegalerij, die wordt bekroond door een uidak, waarop een krijgsman met een trompet. Binnen de arcadegalerij staat een boeket. De wijzerplaat aan de voorzijde toont cijferringen voor de uren, de dagen en de maanden. Aan de bovenzijde van de wijzerplaat zit een opening voor de uitwendige slinger. De wijzerplaat aan de achterzijde toont twee cijferringen. De wijzerplaat aan de voorzijde is gegraveerd met een heilige met een zwaard voor de borst, staand tussen zeven brandende kaarsen. De wijzerplaat aan de achterzijde is gegraveerd met het Offer van Abraham. De platen aan de zijden zijn gegraveerd met respectievelijk een riviergod en een naakt, dood jongetje met naast zich een zandloper en het opschrift: MORS OMNIA AT QUAT. Het uurwerk is gesigneerd op het wekkerwerk: Reichard Ledertß // in Strasburg. Het uurwerk; gaand werk, kwartierslag, uurslag en wekker. Beide slagwerken zijn ruggelings met het gaand werk verbonden. Het echappement is vervangen. Op de wijzerplaat aan de voorzijde: minutenring, uuraanduiding I-XII, uur- en minutenwijzer en wekkerschijf; links onder: een maanschijf met maanfase en maanstandaanwijzing; rechts onder: een dagschijf met afbeeldingen van de bijbehorende planeten. Op de wijzerplaat aan de achterzijde: schijven voor beide slagwerken.