Aan de slag met de collectie:
Kruisiging
toegeschreven aan atelier van Nicolas II Palardin, toegeschreven aan atelier van Martin Fiacre, ca. 1560
Deze Kruisiging is uit een diepzwarte marmersoort gehouwen die uitsluitend voorkomt in Wallonië (België). De van oorsprong Lombardijnse beeldhouwersfamilie Palardin-Fiacre in Luik specialiseerde zich in het maken van reliëfs in deze harde, moeilijk te bewerken steen. Licht- en schaduweffecten zijn door het egale zwart moeilijk te bereiken en slechts bij juiste belichting komen de subtiliteiten van de voorstelling tot leven.
- Soort kunstwerkbeeldhouwwerk
- ObjectnummerBK-NM-7495
- Afmetingenhoogte 54 cm x breedte 39,5 cm x diepte 7,5 cm
- Fysieke kenmerkenzwart marmer
Identificatie
Titel(s)
- Kruisiging
- Calvarie
Objecttype
Objectnummer
BK-NM-7495
Beschrijving
In een bergachtig landschap staat frontaal het kruis met het lichaam van Christus tussen twee schuin daarop geplaatste kruisen met de moordenaars. De laatsten hangen aan boomstammen met afgeknotte takken; de linker, de goede moordenaar, Dismas, de beschouwer toegewend en met opgeheven hoofd, is deels gebonden en deels genageld, terwijl de kwade moordenaar, Gestas, van de beschouwer afgewend, aan handen en voeten is genageld. Boven Christus' kruis komt God de Vader uit de wolken te voorschijn. Links onder zit Longinus met lans te paard, bijgestaan door een eveneens te paard zittende Romeinse soldaat, die voor de blinde Longinus de lans op Christus' zijde richt. Rechts twee ruiters, van wie één, de hoofdman, een lans houdt en de ander in gesprek is met een jongeling. Meer naar rechts, op een lager gelegen terrein, een ruiter boven wiens schouder de kop van een jongen uitsteekt, en een soldaat, die van achter het rechter kruis toeziet op een groep soldaten, bestaande uit een voorover op Christus' rok knielende soldaat, welke hij met één hand ophoudt, een soldaat in aanval met een dolk in de rechterhand, terwijl zijn linker grijpt naar de schouder van een soldaat, die door een ander bij het middel schijnt te worden tegengehouden. Links op de voorgrond valt Maria in zwijm. Zij wordt bij de linkerarm vastgehouden door de van rechts toesnellende Johannes en van achteren ondersteund door een heilige vrouw, die op haar beurt weer wordt opgevangen door een knielende heilige vrouw. Achter hen staan twee vrouwen in gesprek; iets meer op de achtergrond een galg met rad, waarop een corpus ligt, waarvan het hoofd op een stok is gestoken; in het verschiet Jeruzalem en de tempel. De bodem vertoont hier en daar vegetatie; op de achtergrond zweven tussen de kruisen enkele wolken. De soldaten zijn in pseudo-Romeins kostuum, de overige figuren in gewaden uit het tijdperk van het maniërisme.
Onderdeel van catalogus
Vervaardiging
Vervaardiging
- beeldhouwer: toegeschreven aan atelier van Nicolas II Palardin, Luik (stad)
- beeldhouwer: toegeschreven aan atelier van Martin Fiacre
Datering
ca. 1560
Zoek verder op
Materiaal en techniek
Fysieke kenmerken
zwart marmer
Afmetingen
hoogte 54 cm x breedte 39,5 cm x diepte 7,5 cm
Dit werk gaat over
Persoon
Onderwerp
Verwerving en rechten
Verwerving
aankoop 1819
Copyright
Herkomst
…; collection _ridder-primaat_ (knight first class) Joseph Désiré Lupus (d. 1822), Brussels, date unknown; purchased with his entire collection by King William I of the Netherlands (1772-1843) and exhibited at Musée Lupus, Palace of Charles de Lorraine, Brussels, 1819; transferred to the Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, The Hague, 1823; transferred to the Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, The Hague, 1875; transferred to the museum, 1885; on loan to the Museum voor Religieuze Kunst, Uden, 2005-11
Documentatie
- Exposé de l'activité de l'Association des Amis des Musées Curtius et d'Ansembourg, Tongres, 1939, fig. p. 12.
- J. Yernaux, L'atelier italo-liégeois des Palardins et des Fiacres, sculpteurs, aux XVIe et XVIIe siècles, uit: Annuaire d'Histoire Liégeoise, 4, 1935-1936, pagina pp. 268-292
Gerelateerde objecten
Gerelateerd
Duurzaam webadres
Als u naar dit object wilt verwijzen, gebruik dan de duurzame URL:
Vragen?
Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over dit object? Laat het ons weten!
Nicolas II Palardin (attributed to workshop of), Martin Fiacre (attributed to workshop of)
Calvary
Liège, c. 1560
Technical notes
Carved in relief.
Scientific examination and reports
- conservation report: M. Schermer, RMA, 2013
Condition
The relief was broken and subsequently restored. Several small fractures traverse the surface. Christ’s face is chipped, as well as a section of the hair of the woman far left. Until February 2013, the relief was mounted in a 19th-century yellow stone frame (marbled with paint) now preserved separately at the depot (BK-2016-90).
Conservation
- M. Schermer, 2013: removed from the 19th-century frame and detached from a non-original wooden backing to which the relief had been affixed with animal glue, in areas with fabric; minor retouching on Christ’s face.
Provenance
…; collection ridder-primaat (knight first class) Joseph Désiré Lupus (d. 1822), Brussels, date unknown; purchased with his entire collection by King William I of the Netherlands (1772-1843) and exhibited at Musée Lupus, Palace of Charles de Lorraine, Brussels, 1819; transferred to the Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, The Hague, 1823; transferred to the Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, The Hague, 1875; transferred to the museum, 1885; on loan to the Museum voor Religieuze Kunst, Uden, 2005-11
Object number: BK-NM-7495
Entry
This finely rendered stone relief of the Crucifixion comprises no less than twenty-one figures. Mounted high up on his cross, the figure of Christ forms the central axis of the scene. His dignified pose contrasts starkly with the writhing bodies of the two thieves who flank him, crucified on their own crosses made from truncated tree trunks. Populating the relief’s middle ground are numerous soldiers, some on horses, and several other bystanders, all dressed in pseudo-Roman attire. One horseman left of the cross holds a long spear extending upward, with its point about to pierce the Saviour’s right flank: this is the blind centurion, Longinus, who is assisted in his aim by the horseman behind him. Left bottom, the focus centres on the figure of Mary. Overwhelmed with sadness, she collapses dramatically in a swoon, with St John the Evangelist and two other women hastening to support her. The group opposite right consists of four soldiers fighting over Christ’s robes, with one wielding a dagger. Set in a mountainous landscape, the grim scene is witnessed from above by God, who gestures angrily from a cloud. Far in the distance, behind the wheel-gallows on the left, the city of Jerusalem can be seen, replete with a variety of structures, a domed classical temple and an obelisk. The composition displays some similarity to an engraving by Julius Goltzius (1550-c.1595) from 1586.1D. de Vos et al., Hans Memling: Catalogus, exh. cat. Bruges (Groeningemuseum) 1994, no. 50. Nevertheless, the scene bears a greater likeness to various versions of the painter Maarten van Heemskerck’s (1498-1574) treatment of the subject, including his Crucifixion (1543) in Ghent.2Ghent, Museum of Fine Arts, inv. no. S- 52, see E. Grosshans, Maerten van Heemskerck: Die Gemälde, Berlin 1980, no. 45. A general agreement with this work is evident in the distribution of the various figural groups, the cityscape in the background and the exquisitely executed rear view of the horse middle right. The sculptor was possibly familiar with Heemskerck’s composition, though then likely via sketches, as the painting was never officially circulated as an engraving (as far as can be ascertained). Even so, the similarity is too summary to classify this piece as a direct copy.
The relief is carved in a pure black marble found only in certain parts of Belgian Wallonia. While the best-known quarries were at Mazy, Dinant and Basècles, quarrying on a modest scale also occurred at Theux, a small village south of Verviers in the Ardennes Mountains. Commonly known as marbre noir de Theux, the stone’s hardness, fine structure and uniform colour made it highly suitable for sculpture. Under Érard van der Marck, Prince-Bishop of Liège from 1506 to 1538, the demand for works carved in this material flourished.
The present Calvary belongs to a stylistically coherent group of black Theux marble reliefs, gravestones and sculpted architectural elements produced in Liège. The group was for the most part already defined by Brassinne at the onset of the twentieth century.3J. Brassinne, ‘Inventaire archéologique de l’ancien pays de Liège I’, Chronique archéologique du Pays de Liège 1 (1906), pp. 73-78; J. Brassinne, ‘Inventaire archéologique de l’ancien pays de Liège IV’, Chronique archéologique du Pays de Liège 1 (1906), pp. 103-07; J. Brassinne, ‘Inventaire archéologique de l’ancien pays de Liège VI’, Chronique archéologique du Pays de Liège 2 (1907), pp. 15-21; J. Brassinne, ‘Inventaire archéologique de l’ancien pays de Liège XI’, Chronique archéologique du Pays de Liège 2 (1907), pp. 51-54. See also J. Helbig and J. Brassinne, L’art Mosan, depuis l’introduction du Christianisme jusqu’à la fin du XVIIIe siecle, Brussels 1911, vol. 2, p. 13 and ills. on pp. 4, 7, 9, 11 and 12; Y. Dupont, ‘Les monuments en pierre noir de Theux’, Chronique Archéologique du Pays de Liège 17 (1926), pp. 23-33, esp. nos. I-VII; J. Yernaux, ‘L’atelier italo-liégeois des Palardins et des Fiacres, sculpteurs, aux XVIe et XVIIe siècles’, Annuaire de la commission communale de l’histoire de l’ancien pays de Liège 4 (1935-36), pp. 268-92; J. Philippe, ‘Le monument funéraire du chanoine Hubert Mielemans a l'église Sainte-Croix, a Liège: 1. Étude Archéologique’, Bulletin de L'Institut Archéologique Liégeois 66 (1946-48), pp. 7-24, esp. pp. 18-24; J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, nos. 63-69; G. Denhaene, Lambert Lombard: Renaissance en humanisme te Luik, Antwerp 1990, figs. 316, 317, 321, 324. Dupont presumed an origin in a Liège workshop with Italian roots. This was based on the Italian character of the scenes, manifest in an idealized high-renaissance formal idiom, the ambitious compositions employing a high degree of perspective effect, the introduction of figures with backs turned to the viewer, the draped robes in all’antica style (as yet furnished with late-gothic detail in the rendering of the attire) and the presence of classical ornamentation and architecture.4Y. Dupont, ‘Les monuments en pierre noir de Theux’, Chronique Archéologique du Pays de Liège 17 (1926), pp. 23-33, esp. p. 25. Hereafter, Yernaux came across an Italian-Liège sculptor’s atelier, documented in the Liège city archives as being active for approximately 150 years.5J. Yernaux, ‘L’atelier italo-liégeois des Palardins et des Fiacres, sculpteurs, aux XVIe et XVIIe siècles’, Annuaire de la commission communale de l’histoire de l’ancien pays de Liège 4 (1935-36), pp. 268-92, esp. p. 269. Given the absence of documented works produced in this studio prior to 1600, however, this identification remains speculative. This workshop of the Palardin-Fiacre family, founded in 1518 by one Nicolas Palardin (d. 1522), emerges as a highly plausible candidate as the supplier of these works. On the basis of the ornamentation adorning the reliefs, it has been determined that this ‘Nicolas d’Italie’ or ‘Nicolas l’Italien’ likely originated from Lombardy.6M. Laffineur-Crepin, ‘L’art a Liège au XVIème siècle: De l’héritage médiéval aux premiers souffles baroques’, in Jacques Du Broeucq, sculpteur et architecte de la Renaissance, exh. cat. Mons (Collégiale Sainte-Waudru), pp. 281-98, esp. p. 293. In addition to the internationally renowned marbre noir de Theux, Palardin would have been drawn by the favourable artistic climate in Liège, then thriving under the authority of the art-loving Prince-Bishop Everhardt van der Marck. It was for this same reason that the Ulm woodcarver Daniel Mauch (1477-1540) also settled in the city around 1530.
As far as can be ascertained, no works by the workshop’s founder have survived to the present day. The name commonly associated with works in the above-cited group is his son and successor, Nicolas Palardin II (d. c. 1580), entailheur de pierres. Around the middle of the century, Martin Fiacre (d. 1601) entered the service of Palardin fils, marrying his sister in 1552 and eventually becoming his artistic partner. Fiacre is the author of the first work attributed with certainty to this shop, based on his signature on a bishop’s gravestone produced around the turn of the sixteenth century, today held in the Art and History Museum, Brussels.7Brussels, Art and History Museum, inv. no. 4459, see M. Crick-Kuntziger, ‘Le monument de l’Évêque Réginard’, Bulletin des Musées Royaux d’art et d’Histoire 4 (1932), pp. 135-45. Overseen by Fiacre’s son and grandson, respectively Elias (d. after 1636) and Gilles Fiacre (d. 1664), the atelier operated well into the seventeenth century.
In addition to the Amsterdam Calvary, five other versions carved in black Theux marble are known, varying widely in quality and composition: two preserved in the Museum Grand Curtius (Liège), two in the Victoria and Albert Museum (London), and the fifth in the Bruges. The first in this series is likely the Memorial Stone with the Calvary in Liège (fig. a).8Liège, Museum Grand Curtius, inv. no. 6/3, see J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, no. 64 and G. Denhaene, Lambert Lombard: Renaissance en humanisme te Luik, Antwerp 1990, fig. 316. Unlike the other reliefs, which given their shape and smaller scale probably functioned as house altars, a tomb with recumbent figure appears below the scene of the Crucifixion, thus indicating the relief’s purpose as a gravestone. The effigy’s marked resemblance to the gisant on another gravestone in the same museum – in this case dated ‘1537’9J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, no. 63. – supports an origin more or less in the same period. It also provides some verification of the group’s dating as a whole. Together with a Corbel with the Deposition held in the same collection,10J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, no. 66. the two gravestones are without question attributable to the same hand, most likely that of Nicolas II Palardin. The remaining, smaller versions are more evolved in style. These works would have been produced in the following decades, by which time Palardin’s brother-in-law, the local sculptor Martin Fiacre, had entered the atelier. Of the five reliefs, the Amsterdam piece displays the highest level of finishing. The achieved spatial depth, the figures’ poses, facial expressions and drapery folds are rendered more naturally and with greater nuance when compared to the second version in the Museum Grand Curtius (fig. b),11Liège, Museum Grand Curtius, inv. no. I/38/111, see J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, no. 65 and G. Denhaene, Lambert Lombard: Renaissance en humanisme te Luik, Antwerp 1990, fig. 317. one of the two reliefs in the Victoria and Albert Museum (fig. c)12London, the Victoria and Albert Museum, inv. no. A.13:1-1956. and the Calvary in Bruges (fig. d).13Bruges, Museum Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie, inv. no. 0.P31.VI, see M.P.J. Martens, et al., Brugge en de renaissance: Van Memling tot Pourbus, 2 vols., Bruges (Memlingmuseum) 1998, vol. 1, no. 237. This last relief is heightened with gilding: a decorative aspect once again confirming the workshop’s Italian roots. The possibility that the other reliefs were also originally partly gilded must not be ruled out.
Leeuwenberg dated the present version circa 1560-70.14J. Leeuwenberg with the assistance of W. Halsema-Kubes, Beeldhouwkunst in het Rijksmuseum, coll. cat. Amsterdam 1973, p. 162. In light of Christ’s elongated proportions, however, as yet reminiscent of late-gothic style, a dating of 1550-60 is more plausible. Even if less ambitious and detailed in execution, the second work in the Museum Grand Curtius (fig. b) – on which the body of the right-hand thief and the knife-wielding soldier in the foreground are absent – appears to be by the same hand. The rather poorly executed Calvary in the Victoria and Albert Museum (fig. c) together with the stiffer variant in Bruges (fig. d) – judging by the more heavily executed musculature of the figures of both pieces – may be described as later works produced by two less-skilled shop assistants. Rounding off this series is the second Calvary at the Victoria and Albert Museum (fig. e).15London, Victoria and Albert Museum, inv. no. A.14-1956. Here the Italian influence has devolved significantly, as manifest in the Flemish facial types of the Marys in the foreground. This aspect, in combination with a more compact corporeality, points to a later phase in production, datable to around 1600, by which time the Liège workshop had been operating under the Fiacre family already for several decades. During this period, old formulas were apparently repeated, void of any fantasy or original adaptation.
Bieke van der Mark, 2024
Literature
J. Leeuwenberg with the assistance of W. Halsema-Kubes, Beeldhouwkunst in het Rijksmuseum, coll. cat. Amsterdam 1973, no. 193, with earlier literature; C. Avery, ‘Review of J. Leeuwenberg, Sculpture in the Rijksmuseum, coll. cat. Amsterdam (Rijksmuseum) 1973’, The Burlington Magazine 119 (1977), pp. 42-44, esp. p. 43; Van der Mark in F. Scholten (ed.), 1100-1600, coll. cat. Amsterdam (Rijksmuseum) 2015, no. 91
Citation
B. van der Mark, 2024, 'attributed to workshop of Nicolas II Palardin and attributed to workshop of Martin Fiacre, Calvary, Liège, c. 1560', in F. Scholten and B. van der Mark (eds.), European Sculpture in the Rijksmuseum, online coll. cat. Amsterdam: https://data.rijksmuseum.nl/200115878
(accessed 8 December 2025 21:17:13).Figures

fig. a Attributed to Nicolas Palardin II, Memorial Stone with the Calvary, c. 1537. Black Theux marble, 165 x 56 cm. Liège, Museum Grand Curtius, inv. no. 6/3

fig. b Attributed to the workshop of Nicolas Palardin II and Martin Fiacre, Calvary, c. 1540-50. Black Theux marble, 56 x 42 cm. Liège, Museum Grand Curtius, inv. no. I/38/111

fig. c Attributed to the workshop of Nicolas Palardin II and Martin Fiacre, Calvary, c. 1570-90. Black Theux marble, 43.2 x 27.6 cm. London, Victoria and Albert Museum, inv. no. A.13:1-1956

fig. d Attributed to the workshop of Nicolas Palardin II and Martin Fiacre, Calvary, c. 1570-90. Black Theux marble with gilding, 62 x 42 cm. Bruges, Museum Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie, inv. no. 0.P31.VI © www.artinflanders.be, Dominique Provost

fig. e Attributed to the workshop of Nicolas Palardin II and Martin Fiacre, Calvary, c. 1600. Black Theux marble, 34.4 x 32.8 cm. London, Victoria and Albert Museum, inv. no. A.14-1956
Footnotes
- 1D. de Vos et al., Hans Memling: Catalogus, exh. cat. Bruges (Groeningemuseum) 1994, no. 50.
- 2Ghent, Museum of Fine Arts, inv. no. S- 52, see E. Grosshans, Maerten van Heemskerck: Die Gemälde, Berlin 1980, no. 45.
- 3J. Brassinne, ‘Inventaire archéologique de l’ancien pays de Liège I’, Chronique archéologique du Pays de Liège 1 (1906), pp. 73-78; J. Brassinne, ‘Inventaire archéologique de l’ancien pays de Liège IV’, Chronique archéologique du Pays de Liège 1 (1906), pp. 103-07; J. Brassinne, ‘Inventaire archéologique de l’ancien pays de Liège VI’, Chronique archéologique du Pays de Liège 2 (1907), pp. 15-21; J. Brassinne, ‘Inventaire archéologique de l’ancien pays de Liège XI’, Chronique archéologique du Pays de Liège 2 (1907), pp. 51-54. See also J. Helbig and J. Brassinne, L’art Mosan, depuis l’introduction du Christianisme jusqu’à la fin du XVIIIe siecle, Brussels 1911, vol. 2, p. 13 and ills. on pp. 4, 7, 9, 11 and 12; Y. Dupont, ‘Les monuments en pierre noir de Theux’, Chronique Archéologique du Pays de Liège 17 (1926), pp. 23-33, esp. nos. I-VII; J. Yernaux, ‘L’atelier italo-liégeois des Palardins et des Fiacres, sculpteurs, aux XVIe et XVIIe siècles’, Annuaire de la commission communale de l’histoire de l’ancien pays de Liège 4 (1935-36), pp. 268-92; J. Philippe, ‘Le monument funéraire du chanoine Hubert Mielemans a l'église Sainte-Croix, a Liège: 1. Étude Archéologique’, Bulletin de L'Institut Archéologique Liégeois 66 (1946-48), pp. 7-24, esp. pp. 18-24; J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, nos. 63-69; G. Denhaene, Lambert Lombard: Renaissance en humanisme te Luik, Antwerp 1990, figs. 316, 317, 321, 324.
- 4Y. Dupont, ‘Les monuments en pierre noir de Theux’, Chronique Archéologique du Pays de Liège 17 (1926), pp. 23-33, esp. p. 25.
- 5J. Yernaux, ‘L’atelier italo-liégeois des Palardins et des Fiacres, sculpteurs, aux XVIe et XVIIe siècles’, Annuaire de la commission communale de l’histoire de l’ancien pays de Liège 4 (1935-36), pp. 268-92, esp. p. 269. Given the absence of documented works produced in this studio prior to 1600, however, this identification remains speculative.
- 6M. Laffineur-Crepin, ‘L’art a Liège au XVIème siècle: De l’héritage médiéval aux premiers souffles baroques’, in Jacques Du Broeucq, sculpteur et architecte de la Renaissance, exh. cat. Mons (Collégiale Sainte-Waudru), pp. 281-98, esp. p. 293.
- 7Brussels, Art and History Museum, inv. no. 4459, see M. Crick-Kuntziger, ‘Le monument de l’Évêque Réginard’, Bulletin des Musées Royaux d’art et d’Histoire 4 (1932), pp. 135-45.
- 8Liège, Museum Grand Curtius, inv. no. 6/3, see J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, no. 64 and G. Denhaene, Lambert Lombard: Renaissance en humanisme te Luik, Antwerp 1990, fig. 316.
- 9J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, no. 63.
- 10J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, no. 66.
- 11Liège, Museum Grand Curtius, inv. no. I/38/111, see J. Philippe, Sculpteurs et des ornemanistes de l’Ancien pays de Liège (XVIe-XIXe siècle), coll. cat. Liège (Musées Curtius et d’Ansembourg) 1958, no. 65 and G. Denhaene, Lambert Lombard: Renaissance en humanisme te Luik, Antwerp 1990, fig. 317.
- 12London, the Victoria and Albert Museum, inv. no. A.13:1-1956.
- 13Bruges, Museum Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie, inv. no. 0.P31.VI, see M.P.J. Martens, et al., Brugge en de renaissance: Van Memling tot Pourbus, 2 vols., Bruges (Memlingmuseum) 1998, vol. 1, no. 237.
- 14J. Leeuwenberg with the assistance of W. Halsema-Kubes, Beeldhouwkunst in het Rijksmuseum, coll. cat. Amsterdam 1973, p. 162.
- 15London, Victoria and Albert Museum, inv. no. A.14-1956.