Hij staat in danspas op een vierkante plint met het rechter been naar voren ; bovenlijf en hoofd zijn driekwart naar links gewend. In de vooruit gestoken rechter en de achterwaards gerichte linker hand houdt hij castagnetten. Op het hoofd met de iets geopende mond en opwaarts gerichte knevel een hoge muts met omgeslagen rand. Hij gaat gekleed in een nauwsluitende buis, gedeeltelijk gesloten met met grote peervormige knopen, en met een platliggend kraagje, omgeslagen puntvormig ingesneden manchetten en bij de mouwaanzet en aan de onderrans voorzien van lobben, onderaan bovendien nog van afhangende vlamvormige panden. De banen steken in een nauwsluitende beenbedekking en hebben onder de knie een band, die van achteren gestrikt is ; aan de voeten lage laarzen met strik.