Filistijnen dempen de putten uit jaloezie

Pieter van der Borcht (I), 1582 - 1593

Op de voorgrond dempen de Filistijnen de putten die de knechten van Abraham eens hadden gegraven. Ze werden volgegooid met aarde. De Filistijnen waren jaloers op de rijkdom van Abrahams zoon Isaak. Koning Abimelech raadde Isaak en Rebekka daarop aan om te vertrekken. Rechts op de achtergrond de kudden schapen, geiten en runderen op weg naar het dal van Gerar waar Isaak met zijn vrouw ging wonen (Gen. 26:15). De prent maakt deel uit van een album.

  • Soort kunstwerkprent, albumblad
  • ObjectnummerRP-P-2015-10-56
  • Afmetingenplaatrand: hoogte 188 mm x breedte 244 mm
  • Fysieke kenmerkenets