De nijvre haringvangst, die zoo veel bloei mag schenken, / Geeft u, o jeugd, gewis een aantal goede wenken, / Bewonder daarin steeds der vadren noeste vlijt, / En leer daaruit, wat heil het werken om zich spreidt

Willem Bal (vermeld op object), 1850 - 1870

Blad met 8 voorstellingen van de haringvisserij. Onder elke voorstelling een vierregelig vers. Rechtsboven genummerd: No. 70.

  • Soort kunstwerkprent, volksprent
  • ObjectnummerRP-P-OB-206.785
  • Afmetingenblad: hoogte 367 mm x breedte 290 mm
  • Fysieke kenmerkenhoutsnede gekleurd in blauw, geel en rood op blauw papier; tekst in boekdruk

Ontdek verder

"ships (in general)" door Willem Bal

De nijvre haringvangst, die zoo veel bloei mag schenken, / Geeft u, o jeugd, gewis een aantal goede wenken, / Bewonder daarin steeds der vadren noeste vlijt, / En leer daaruit, wat heil het werken om zich spreidt

De nijvre haringvangst, die zoo veel bloei mag schenken, / Geeft u, o jeugd, gewis een aantal goede wenken, / Bewonder daarin steeds der vadren noeste vlijt, / En leer daaruit, wat heil het werken om zich spreidt

Willem Bal (vermeld op object)

De nijvre haringvangst, die zoo veel bloei mag schenken, / Geeft u, o jeugd, gewis een aantal goede wenken, / Bewonder daarin steeds der vadren noeste vlijt, / En leer daaruit, wat heil het werken om zich spreidt

De nijvre haringvangst, die zoo veel bloei mag schenken, / Geeft u, o jeugd, gewis een aantal goede wenken, / Bewonder daarin steeds der vadren noeste vlijt, / En leer daaruit, wat heil het werken om zich spreidt

Willem Bal (vermeld op object)

De nijvre haringvangst, die zoo veel bloei mag schenken, / Geeft u, o jeugd, gewis een aantal goede wenken, / Bewonder daarin steeds der vadren noeste vlijt, / En leer daaruit, wat heil het werken om zich spreidt

De nijvre haringvangst, die zoo veel bloei mag schenken, / Geeft u, o jeugd, gewis een aantal goede wenken, / Bewonder daarin steeds der vadren noeste vlijt, / En leer daaruit, wat heil het werken om zich spreidt

Willem Bal (vermeld op object)

meer door Willem Bal

Ziet, hoe hij, wien de stem ontbreekt, / Door middel van de hand nog spreekt; / Maar dankt den hemel, lieve kind'ren, / Als niets u in de spraak mag hind'ren

Ziet, hoe hij, wien de stem ontbreekt, / Door middel van de hand nog spreekt; / Maar dankt den hemel, lieve kind'ren, / Als niets u in de spraak mag hind'ren

Willem Bal (vermeld op object)

Ziet, hoe hij, wien de stem ontbreekt, / Door middel van de hand nog spreekt. / Maar dankt den hemel, lieve kind'ren, / Als niets u in de spraak mag hind'ren

Ziet, hoe hij, wien de stem ontbreekt, / Door middel van de hand nog spreekt. / Maar dankt den hemel, lieve kind'ren, / Als niets u in de spraak mag hind'ren

Willem Bal (vermeld op object)

Ziet, hoe hij, wien de stem ontbreekt, / Door middel van de hand nog spreekt; / Maar dankt den hemel, lieve kind'ren, / Als niets u in de spraak mag hind'ren

Ziet, hoe hij, wien de stem ontbreekt, / Door middel van de hand nog spreekt; / Maar dankt den hemel, lieve kind'ren, / Als niets u in de spraak mag hind'ren

Willem Bal (vermeld op object)