Houten juwelendoos beplakt met papier met houtnerf-imitatie en deels beschilderd in Jugendstil stijl. Op de deksel is het opschrift geschilderd. De doos heeft drie lades, aan de binnenzijde bekleed met fluweel, om sieraden (bijoux) in op te bergen. De voorzijde van het doosje kan naar beneden worden geklapt en is aan de binnenkant bekleed met een stuk zijde waarop de letter C en enkele bloemen en takjes zijn geborduurd. In uitgeklapte toestand kunnen de sieraden hierop worden neergelegd, voordat ze worden opgeborgen of aangedaan. De doos is aan drie zijden beplakt met aquarellen die landschappen in Suriname verbeelden. De aquarellen hebben een kader in Jugendstil stijl. Aan de achterkant van de doos is een klein boekje bevestigd, dat met twee haakjes geopend kan worden. Het boekje bestaat uit zes pagina’s met aquarellen en (reproducties van) foto’s. Zowel de tekeningen en foto’s in het boekje achterin, als de aquarellen op de buitenkant van het doosje, verwijzen naar de Gonini-expeditie die in opdracht van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap plaatsvond van juni 1903 tot januari 1904. De expeditie had tot doel het stroomgebied van de rivier de Gonini te onderzoeken en in kaart te brengen. De expeditieleden verzamelden diverse voorwerpen afkomstig van de Marrons, de Roucou en andere Surinaamse bevolkingsgroepen. Deze voorwerpen zijn vergelijkbaar met de op de aquarellen afgebeelde voorwerpen. De geborduurde letter C verwijst naar A. A. Caljé (1872-1934), die de juwelendoos kreeg aangeboden bij zijn afscheid als Inspecteur voor het Onderwijs in Suriname in december 1926. De juwelendoos was mogelijk voor zijn vrouw bedoeld. Dat A.A. Caljé een specifieke interesse had in het stroomgebied van de Gonini is niet bekend. Als Inspecteur voor het Onderwijs zette hij zich wel in voor het oprichten van districtsscholen buiten Paramaribo.