De geportretteerde is eerder onterecht geïdentificeerd als Anna Maria van Schurman. De vroegst gevonden vermelding van dit portret als mogelijk Van Schurman voorstellende, dateert van 1877 en is afkomstig uit de veilingcatalogus van de collectie van de Antwerpse Ed. Ter Bruggen [Catalogue de dessins anciens (…) Provenant de la succession de feu Mr. Ed. Ter Bruggen, d’Anvers (…), Frederik Muller &Co (Amsterdam), 1877-05-16, p. 22, cat.nr. 195: Portrait de femme (Anna Maria van Schurman?)]. Verzamelaar Daniël Franken Dnz verwierf het portret op die veiling en in 1898 kwam het als onderdeel van zijn legaat terecht in de collectie van het Rijksprentenkabinet. In de inventaris van 1898 staat het beschreven als ‘Portret vermoedelijk van Anna Maria van Schurman’. Het is goed mogelijk dat het portret al voor 1877 werd bestempeld als mogelijk portret van Van Schurman; in de loop der tijd is van veel portretten – zoals andere tekeningen, schilderijen en prenten – onterecht gedacht dat het om de beroemde geleerde ging. In dit geval is dat vermoedelijk gebeurd op basis van het kenmerkende kapsel van de geportretteerde – korte krullen met een korte pony – dat destijds zeer modieus was en ook door Van Schurman werd gedragen. Van Schurman portretteerde zichzelf ermee in 1633 (zie RP-P-OB-59.344), het jaar waarin ook dit portret werd gemaakt. Het feit dat Van Schurman de tekenaar Crispijn II van de Passe en zijn familie kende – ze had leren graveren van zijn zus Magdalena van de Passe – zal de veronderstelling dat zij de geportretteerde is, hebben versterkt. Betere bestudering van het gelaat van de geportretteerde en vergelijking met zekere (zelf)portretten van Van Schurman, zoals haar gegraveerde zelfportret (RP-P-OB-59.344) en het geschilderde portret door Jan Lievens, roept echter vragen op (National Gallery London, inventarisnummer NG1095, https://www.nationalgallery.org.uk/paintings/jan-lievens-portrait-of-anna-maria-van-schurman). Afgezien van het kapsel en de moedervlek op de wang, lijkt de vrouw op deze tekening eigenlijk niet op Van Schurman. De moedervlek van deze vrouw ligt overigens duidelijk hoger en verder van de neus af dan die van Van Schurman, zoals te zien wanneer vergeleken met het hierboven genoemde gegraveerde zelfportret en het portret door Lievens. De Bibliothèque Nationale de France verwierf in 2018 een tekening van de hand van Crispijn II van de Passe, die nagenoeg zeker de pendant van deze tekening is (https://gallica.bnf.fr/ark:/12148/btv1b532404405). Formaat, datering, signatuur, materiaal en techniek komen overeen, net als visuele elementen die zorgen voor eenheid tussen de twee tekeningen, zoals de gordijnen op de achtergrond, de rand en de manier waarop beiden op een stoel aan tafel zitten. De man op de pendant is met zekerheid te identificeren als Jacobus Edelheer (1597-1657) dankzij het opschrift op een prent van hem door Van de Passe (zie RP-P-OB-2264). In het British Museum bevindt zich een ander getekend portret van Edelheer door Van de Passe, dat mogelijk diende als voorstudie voor de prent (zie https://www.britishmuseum.org/collection/object/P_1895-0915-1220). Edelheer trouwde in mei 1632 in Antwerpen met Elisabeth Lemens (?-1650), en daarmee is ook de identiteit van de vrouw op deze tekening vastgesteld. Het echtpaar gaf Van de Passe vermoedelijk opdracht tot het maken van deze portretten. Dat ze goed uitgewerkt en op perkament gemaakt zijn, wijst erop dat het gaat om zelfstandige kunstwerken die voor persoonlijk gebruik bedoeld waren. Wanneer de portretten van elkaar gescheiden raakten, blijft vooralsnog onbekend. In de Sint-Jacobskerk in Antwerpen is hun grafmonument met epitaaf en gebeeldhouwd dubbelportret en profil nog altijd te zien. Het is overigens niet ondenkbaar dat Lemens en Van Schurman elkaar hebben gekend; niet alleen Van de Passe, maar ook Anna Roemers Visscher was een gemeenschappelijke kennis.