Hoekkast van eikenhout, gefineerd met roze-, purper-, esdoorn-, satijn- en buxushout en andere houtsoorten. De kast, die op twee poten rust heeft een gegolfde voorzijde, bekroond door een geschulpte boog en ter werszijden afgesloten door een rechte pilaster. Hij is opgebouwd uit een onder- en een bovenkast, beide met een halfronde, wegschivende deur. De deur van de bovenkast vertoont aan de binnenzijde drie aan de voorzijde ingeschulpte planken; die van de onderkast heeft er één. De Binnenzijde van de kast en van de deuren is zwart geschilderd en de planken aan de voorzijde goud. De deur van de bovenkast is versierd met marqueterie van een medaillon met vruchten met een lint opgehangen aan een ring waarvan ook slingers van eikebladeren afhangen, die in de hoeken met ringen zijn opgenomen. Het lint wordt met bloemtakjes omwonden, voortgezet als omlijsting van het medaillon. De deur van de onderkast vertoont een medaillon met een vaas, opgehangen aan een gestrikt lint en omgeven door bloementakjes. De medaillons zijn geplaatst op gevierendeeld rozehouten velden in een omlijsting met verkropte hoeken met rozetten. Ter weerszijden van de deuren velden met illusionistische kubusmarqueterie; de pilasters zijn versierd met velden met cannelures. De bekroning vertoont gekruiste palmtakken op een fond van illusionistische marqueterie. Nederland, ca. 1777.