Hier staat de trotze paauw te prijken / Met al zijn veeren uitgespreyt / De haan zal het u in moed niet wijken; Terwijl de hen de eyeren leyd

De Katte is / Alhier gewis; Een visken wil zy eeten: / Maar katten fel / En muyzen snel; Zal zy ook niet vergeeten

Johannes Kannewet (II) (vermeld op object), 1725 - 1780

Hier hebt gy nu verscheyde vis / Die wel smaakt als z' zijn op den dis

Johannes Kannewet (II) (vermeld op object), 1558

Kinders komt nu aan geloopen / Om 't osje-boe te koopen (...)

Johannes Kannewet (II) (vermeld op object), 1725 - 1780

Hier hebje twaalf paar neusen / als reusen; Om eens de keyken / wie ze best gelyken

Johannes Kannewet (II) (vermeld op object), 1725 - 1780

Zo als Adam alle dieren noemen zouden / Dat zoude zijn naam zijn / en die ook behouden

Johannes Kannewet (II) (vermeld op object), 1725 - 1780

De renosseros pertinent / Staat hier verbeeld in deze prent / Het is een beest grof en zwaar / Men zegt het leefd wel honderd jaar

Johannes Kannewet (II) (vermeld op object), 1725 - 1780