Aan de slag met de collectie:
Portret van Lodewijk XIV (1638-1715), koning van Frankrijk en Navarra
toegeschreven aan Martin Desjardins, ca. 1690 - ca. 1695
Een iets kleiner dan levensgroot portret van Lodewijk XIV in gepatineerd brons, op roodmarmeren vierkante voet. Het gelaat is licht naar rechts (heraldisch links) gewend. De vorst draagt een contemporaine en imposante 'in folio'-pruik, en een all'antica kuras in Romeinse stijl, met half zichtbaar vanachter de draperie de stralende zon – verwijzend naar Apollo - als het monarchale embleem van de Zonnekoning. Bij de armaanzetten zijn twee rijen van lambrequins en een geplooide mouw zichtbaar. Op de lambrequins bevinden zich gegraveerde fleurs-de-lys. Op de rechterschouder wordt de draperie, die als maskering van de borstafsnijding fungeert, vastgehouden met een rozetvormige knop. De achterzijde van de buste is open, met uitzondering van het achterhoofd. Het geheel vertoont een hoge graad van afwerking en detailering, die demonstreert dat het brons zeer zorgvuldig in de was is gemodelleerd en na het gieten is geciseleerd.
- Soort kunstwerkbuste
- ObjectnummerBK-2014-23
- Afmetingeninclusief voet: hoogte 53 cm, hoogte 39 cm
- Fysieke kenmerkenbrons, rood marmer
Identificatie
Titel(s)
Portret van Lodewijk XIV (1638-1715), koning van Frankrijk en Navarra
Objecttype
Objectnummer
BK-2014-23
Beschrijving
Een iets kleiner dan levensgroot portret van Lodewijk XIV in gepatineerd brons, op roodmarmeren vierkante voet. Het gelaat is licht naar rechts (heraldisch links) gewend. De vorst draagt een contemporaine en imposante 'in folio'-pruik, en een all'antica kuras in Romeinse stijl, met half zichtbaar vanachter de draperie de stralende zon – verwijzend naar Apollo - als het monarchale embleem van de Zonnekoning. Bij de armaanzetten zijn twee rijen van lambrequins en een geplooide mouw zichtbaar. Op de lambrequins bevinden zich gegraveerde fleurs-de-lys. Op de rechterschouder wordt de draperie, die als maskering van de borstafsnijding fungeert, vastgehouden met een rozetvormige knop. De achterzijde van de buste is open, met uitzondering van het achterhoofd. Het geheel vertoont een hoge graad van afwerking en detailering, die demonstreert dat het brons zeer zorgvuldig in de was is gemodelleerd en na het gieten is geciseleerd.
Opschriften / Merken
belastingteken, op de arm, geslagen: gekroonde C
Onderdeel van catalogus
Vervaardiging
Vervaardiging
- beeldhouwer: toegeschreven aan Martin Desjardins, Parijs
- bronsgieter: Roger Schabol (mogelijk), Parijs
Datering
- ca. 1690 - ca. 1695
- voor 1749
Zoek verder op
Materiaal en techniek
Fysieke kenmerken
brons, rood marmer
Afmetingen
- inclusief voet: hoogte 53 cm
- hoogte 39 cm
Toelichting
Deze buste van Lodewijk XIV wijkt af van de meerderheid van gebeeldhouwde portretten van de Zonnekoning, door zijn formaat en zijn minder formele karakter. Het beeld is iets kleiner dan levensgroot, hetgeen het brons een ongewone intimiteit verleent. Ook het all’antica aspect van ’s konings uitdossing draagt daaraan bij: niet het vaak zo pompeuze staatsieharnas, maar een ingetogen kuras in Romeinse stijl met half zichtbaar vanachter de draperie de stralende zon – verwijzend naar Apollo - als het monarchale embleem van de Zonnekoning. De buste is een ongewoon voorbeeld van een classicistisch heerserportret, waarbij de geportretteerde met krachtige en kantige trekken is neergezet. De koning is zelfbewust en licht hooghartig kijkend weergegeven, met een indrukwekkende in folio-pruik als enig contemporaine motief van zijn uitdossing. Het ontbreken van de dunne snor, die Lodewijk omstreeks 1690 definitief afzwoer, biedt een datum post quem voor het gieten van het beeld: in of kort na 1690. Over de toeschrijving van het brons aan Desjardins bestaat in de literatuur een brede consensus - o.a. door De Nolhac, Pératé, Hoog, en De La Moureyre. Deze toeschrijving die zich goed laat onderbouwen uit vergelijkingen van het beeld met gedocumenteerd werk van de kunstenaar, zoals het marmeren standbeeld van de koning te Versailles, gemaakt voor de Duc de La Feuillade, in 1679, de verkleinde replieken in brons van zijn ruiterstandbeelden voor Lyon en Aix-en-Provence. (Souchal, I, p. 251, nr. 41 en idem, supplement, pp. 70, 74, 75 (nrs. 41, 46, 47); Robert Wenley, French Bronzes in the Wallace Collection, Londen 2002, pp. 50-53) of met zijn reliëfs voor het voormalige monument op de Place des Victoires (Cat. New York & Los Angeles 2009, nrs. 85, 86, 88). In al deze gevallen vinden we eenzelfde ingetogen classicisme – een aspect dat bij de andere grote portrettisten van de koning, Warin, Girardon en Coysevox, nooit zo nadrukkelijk aanwezig is - evenals dezelfde details en kledingmotieven, bijvoorbeeld het geplooide randje van zijn hemd onder het kuras, de uitwerking van de pupillen met een kleine spiraalvormige incisie, of de behandeling van de krullen van de pruik (cf. de portretten door Desjardins in marmer, zoals van Colbert de Villacerf en Pierre Mignard, beide in het Louvre, inv.nrs. MR 2172 en MR 2483). Met de systematische vorstelijke propaganda van Lodewijk XIV bereikt het heersersportret in de Europese beeldhouwkunst een hoogtepunt, iets waaraan Martin Desjardins een belangrijk aandeel had. Op systematische wijze heeft de Zonnekoning zichzelf gemythologiseerd en gepropageerd tot de absolute monarch in Europa. Bij deze ‘fabrication of Louis XIV’, zoals Peter Burke het noemde, speelden portretten van de koning een essentiële rol. Al in een brief uit 1662 - van de schrijver Chapelain aan minister Colbert, het brein achter de vorstelijke kunstpolitiek - worden bronzen en marmeren portretbustes expliciet genoemd als symbolen om de glorie van de Zonnekoning uit te drukken en verspreiden: Il ya bien, Monsier, d’autres moyens louables de répandre et de maintenir la gloire de Sa Majesté...comme sont les pyramides, les collones, les stattues équestres, les colosses, les arc triomphaux, les bustes de marbre et de bronze [...]. Ze werden door de beste Franse kunstenaars vervaardigd en vaak ook in betrekkelijk grote aantallen gereproduceerd. Een zeer belangrijk deel daarvan – uiteraard vooral de publieke monumenten - ging echter verloren tijdens de Franse Revolutie. Lodewijks kunstpolitiek ter eer en glorie van zijn koningschap was een voorbeeld voor de rest van Europa, niet in de laatste plaats voor onze stadhouder-koning Willem III. Dit brons is een karakteristiek voorbeeld van die imago-politiek. Het iets kleinere formaat doet vermoeden dat het niet werd vervaardigd voor een zeer formele omgeving, maar voor een wat intiemere locatie, bijvoorbeeld een persoonlijk kabinet of vertrek van de koning zelf of iemand uit zijn onmiddellijke entourage. Het gebeurde geregeld dat edelen uit de kring rond de vorst voor henzelf of voor de publieke ruimte portretten van Lodewijk XIV lieten maken. Zo bestelde François d’Aubusson, Duc de La Feuillade, bij Desjardins in 1679 een marmeren standbeeld van de koning in de gedaante van een Romeinse keizer (Musée du Château de Versailles), bedoeld voor zijn Château d’Oiron (Deux-Sèvres). Twee jaar later besloot La Feuillade echter om dit beeld in Parijs op te stellen, samen met vier bronzen slaven rondom de sokkel (Parijs, Louvre), eveneens van Desjardins. Weer drie jaar later werd het marmeren beeld vervangen door een bronzen beeldengroep voorstellende Lodewijk XIV gekroond door de victorie tot de Gallische Hercules. In 1684 werd de publieke ruimte rond dit nieuwe monument geheel gerenoveerd naar ontwerp van de architect Jules Hardouin Mansart: het huidige Place des Victoires. Desjardins´ bronzen beeldengroep was het grootste standbeeld en belangrijkste monument voor een Franse monarch tot dan toe. De beeldengroep had Desjardins in eigen atelier gegoten, iets wat zeer bijdroeg aan het prestige van de beeldhouwer. Het monument was een instant succes en leidde tot nieuwe monumentale opdrachten voor de beeldhouwer, waaronder twee levensgrote ruiterstandbeelden van Lodewijk XIV, respectievelijk Aix-en-Provence (model niet uitgevoerd) en Lyon (vernietigd tijdens de Revolutie). De kunstenaar De maker van het brons, Martin Desjardins [‘Van den Bogaert’] wordt algemeen gerekend tot de voornaamste beeldhouwers aan het hof van de Zonnekoning. Geboren in Breda en opgeleid in het Antwerpse atelier van Pieter Verbruggen vertrok hij in de loop van de jaren ’50 naar Parijs. Daar nam hij de Franse versie van zijn naam – Desjardins – aan. Vanaf de jaren ’70 behoorde hij met Girardon tot de kleine kern van hofbeeldhouwers van Lodewijk XIV, werkend aan allerlei monumenten in Parijs en Versailles. Desjardins bezat twee ateliers, een grote werkplaats in de rue Saint-Marc waar hij woonde en grote beelden hakte en goot, en een kleinere in het Louvre waar hij bronzen van klein formaat (zoals deze buste) vervaardigde. Onder zijn medewerkers in het atelier in het Louvre was ook de befaamde gieter van Brusselse komaf, Roger Schabol, die in de jaren ’90, na de dood van Desjardins, diens modellen bleef gieten, zoals het door Schabol gesigneerde exemplaar uit 1699 met de trekken van keurvorst Max Emanuel van Beieren (Neurenberg, Germanisches Nationalmuseum). In Desjardins’ atelier-nalatenschap komen in 1694 verschillende bronzen of pleister modellen voor bronzen beelden voor, die ten overvloede bewijzen dat het medium in zijn werk een belangrijke rol speelde. Daaronder ook ‘un buste de bronze du Roy pour Monseigneur le Cardinal d’Estrées prisé huit cent livres’, dat wel in verband wordt gebruikt met het hier aangeboden exemplaar, iets wat gezien de waarschijnlijke datering van de buste (kort na 1690, zie onder) inderdaad niet uitgesloten is. De hoge taxatie van dit beeld – 800 livres – is indicatief voor de grote waardering van Desjardins’ bronzen. Desjardins’ werk, vooral de monumenten en bustes, nemen een vooraanstaande plaats in onder de Franse hofsculptuur van de tweede helft van de 17de eeuw. Tegenover de barokke en pompeuze heroïsering door Girardon en Coysevox plaatste Desjardins een meer ingetogen en verfijnd -noordelijk(?) - classicisme, waarvan deze buste een uitmuntend voorbeeld is.
Dit werk gaat over
Persoon
Verwerving en rechten
Credit line
Bruikleen van de Broere Charitable Foundation
Copyright
Herkomst
…; private collection, France; art market, Paris, 2010;{The bust is described as being on the Paris art market as early as 2010, see _De Pierino da Vinci à Joseph Chinard_, sale cat. Paris (Galerie Charles Ratton & Guy Ladrière) 2010, no. 28.} acquired by Daniel Katz Ltd, London, 2013; from whom to the Broere Charitable Foundation, Genève, June 2014; from which on loan to the museum, since 2014
Documentatie
- Vergelijkende literatuur: Cat. Düsseldorf, Kunstmuseum, Europäische Barockplastik am Niederrhein. Grupello und seine Zeit, Düsseldorf 1972, nr. 361; L. Seelig, ‘L’inventaire après décès de Martin van den Bogaert dit Desjardins, sculpteur ordinaire du roi’, Bulletin de la Société de l’histoire de l’art français, 1972, pp. 161-182 ; S. Hoog, Musée National du Château de Versailles. Les Sculptures, Paris, 1993, nr. 1084; Cat. New York, The Metropolitan Museum of Art & Los Angeles, The J. Paul Getty Museum, Cast in bronze. French sculpture from Renaissance to Revolution, New York 2009, nr. 85, 86, 88.
- Ongepubliceerd.
Duurzaam webadres
Als u naar dit object wilt verwijzen, gebruik dan de duurzame URL:
Vragen?
Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over dit object? Laat het ons weten!
Martin Desjardins (attributed to)
Portrait of Louis XIV (1638-1715), King of France and Navarra (‘Sun King’)
Paris, Paris, before 1749
Inscriptions
- duty mark, on the king's right arm, punched: a crowned C (French duty mark for bronze from the period 1745-1749)
Technical notes
Hollow-cast bronze, sharp, cast, and with a great sense of detailing, chased and polished. Much of the patina is original, displaying a beautiful translucency and depth.
Alloy quaternary alloy with some tin, zinc and some lead, copper with impurities (Cu 91.31%; Zn 4.89%; Sn 1.04%; Pb 1.36%; Sb 0.15%; As 0.81%; Fe 0.17%; Ni 0.06%; Ag 0.12%)
Condition
The pedestal of red Italian fior di pesco marble is probably from the 18th or 19th century.
Provenance
…; private collection, France; art market, Paris, 2010;1The bust is described as being on the Paris art market as early as 2010, see De Pierino da Vinci à Joseph Chinard, sale cat. Paris (Galerie Charles Ratton & Guy Ladrière) 2010, no. 28. acquired by Daniel Katz Ltd, London, 2013; from whom to the Broere Charitable Foundation, Genève, June 2014; from which on loan to the museum, since 2014
Object number: BK-2014-23
Credit line: On loan from the Broere Charitable Foundation
Entry
In sculpture, rulers’ portraits reached an apogee with the arrival of the princely propaganda of the French king, Louis XIV. As the self-proclaimed ‘Sun King’, Louis laid out a systematic approach to mythologize and promote himself as the absolute monarch of Europe. The implementation of art as a political tactic centring on the glorification of his kingly rule was to become a model for the rest of Europe. In this ‘fabrication of Louis XIV’, as Peter Burke described this phenomenon, sculptural portraits of the king played an essential role. As early as 1662, the writer Chapelain addressed a letter to to Minister Colbert in which he explicitly cited the role of bronze and marble portrait busts as a symbolic means for conveying and disseminating the king’s glory: ‘Yet there are, Sir, other commendable ways to spread and uphold the glory of His Majesty ... as are the pyramids, columns, equestrian statues, colossi, triumphal arches, busts of marble and bronze [...]’.2Il ya bien, Monsieur, d’autres moyens louables de répandre et de maintenir la gloire de Sa Majesté (...) comme sont les pyramides, les colonnes, les statues équestres, les colosses, les arcs triomphaux, les bustes de marbre et de bronze (...), see ‘Rapports de Chapelain à Colbert sur des projets d’académies’, Revue rétrospective ou Bibliothèque historique, contenant mémoires et documens authentiques, inédits et originaux ..., 2nd series, vol. 1 (Paris 1835), pp. 84-93, esp. p. 89. Also P. Burke, The Fabrication of Louis XIV, New Haven (Conn.) 1992. These sculptural portraits were made by top French artists and often (re-)produced in relatively large quantities. During the French Revolution, however, a great number of these works were lost, with public monuments most dramatically affected. The present bronze bust is a classic example of Louis XIV’s image politics, made by the Dutch-born sculptor Martin van den Bogaert (1637-1694), known as Martin Desjardins in France. As one of the most renowned sculptors working at the royal court and supplying an impressive array of kingly (equestrian) portraits, he contributed greatly to the princely image of the Grand Monarque.
The attribution of the present model to Desjardins enjoys a broad consensus.3De Nolhac, Pératé, Hoog and recently De La Moureyre have attributed the model to Desjardins. See A. Pératé, ‘Les portraits de Louis XIV aux Musée de Versailles’, Mémoires de la Société des Sciences morales, des Lettres et des Arts de Seine-et-Oise 20 (1896), p. 8 ; P. de Nolhac and A. Pératé, Le Musée national de Versailles, coll. cat. Paris 1893, p. 109; S. Hoog, Musée National du Château de Versailles: Les Sculptures, coll. cat. Paris 1993, no. 1084. For Seelig, see his entry in E. Rümmler, C. Theuerkauff et al., Europäische Barockplastik am Niederrhein: Grupello und seine Zeit, exh. cat. Düsseldorf (Kunstmuseum Düsseldorf) 1971, no. 361, and L. Seelig, Studien zu Martin van den Bogaert gen. Desjardins (1637-1694), 1980 (diss. Ludwig-Maximilians-Universität Munich), pp. 579, 594. Seelig initially observed a greater likeness to Girardon’s portraits of the king, derived from his equestrian statue on the Place Vendôme. After having conducted a close visual inspection of the present model, however, Seelig subsequently changed his earlier attribution. He now sees this work as the product of a collaboration between Desjardins and Schabol at some point in the period 1685-1695: ‘Especially in light of the exceedingly detailed surface treatment of your bust (especially in the area of the cuirass), I deem the attribution of the casting to Roger Schabol to be obvious, especially as Schabol and Desjardins worked closely together in the second half of the eighties and the first half of the nineties of the 17th century. Although, of course, irrefutable evidence for this last assumption is lacking.’ (translation of his written communcation, 24 July 2015, in the Object File). Convincing parallels emerge when comparing the bronze bust to other documented portrayals of Louis XIV by the artist, including Desjardins’s marble statue of the king at Versailles, commissioned by the Duc de La Feuillade in 1679, the reduced bronze replicas of equestrian statues made for the cities of Lyon and Aix-en-Provence, and his reliefs destined for the non-extant monument on the Place des Victoires.4G. Bresc-Bautier and G. Scherf (eds.), Cast in Bronze: French Sculpture from Renaissance to Revolution, exh. cat. Paris (Musée du Louvre)/New York (The Metropolitan Museum of Art)/Los Angeles (The J. Paul Getty Museum) 2008-09, nos. 85, 86, 88. All these examples display the same restrained classicism, an aspect never quite as emphatically present in works by other highly esteemed portraitists of the king, e.g. Warin, Girardon and Coysevox. Other commonalities include various distinctive stylistic details, including the rendering of the pupils with small spiral-like incisions or the treatment of the curls of the wig, but also recurring clothing motifs, such as the pleated hem of the chemise just visible above the cuirass’s neckline.5For this latter stylistic aspect, cf. Desjardins’s portraits in marble, e.g. those of Colbert de Villacerf and Pierre Mignard, both in the Louvre, inv. nos. MR 2172 and MR 2483.
The present bust differs from the majority of sculpted portraits of Louis XIV, due to its smaller scale – just under life-size – and informal character. The bronze therefore conveys an unusual intimacy, enhanced by the king’s all’antica attire: he wears an austere cuirass in Roman style versus the somewhat pompous state suit of armour. Half visible beneath his robes is the shining sun, a reference to Apollo and monarchical emblem of the Sun King. Two rows of lambrequins, engraved with fleur-de-lis, and a pleated sleeve can be seen at the onset of the arms. The king’s robes are held in place by a rosette-shaped clasp at the right shoulder and serve to partly mask the bust’s termination. With the exception of the back of the head, the bust’s reverse is open.
The sitter is portrayed with strong and sharp-edged features; he radiates self-confidence and is depicted with a somewhat haughty air. His face turns slightly to the right (heraldic left). The imposing cascade of stylized curls on his wig in folio is the only contemporary motif of his attire. The absence of the thin moustache, which Louis XIV shaved off for the last time around 1690,6C. Maumené and L. d’Harcourt, ‘Iconographie des rois de France. II. Louis XIV, Louis V, Louis XVI’, Archives de l’art franc¸ais, n.p. 16 (1931), p. 17. provides a terminus post quem for the making of the bust: in or shortly after 1690. The entire sculpture displays a high level of finishing and detailing, thus suggesting it was cast by Desjardins’s collaborator, Roger Schabol (1656-1727), the famed Flemish bronze founder responsible for casting the sculptor’s smaller works.
Martin Desjardins was born Martin van den Bogaert in the Northern Netherlandish city of Breda. His formation as master sculptor began in the Antwerp workshop of Pieter Verbruggen I (1615-1686). In the 1650s, ‘Van den Bogaert’ left the Netherlands and settled permanently in Paris, where he assumed the French version of his name. From the 1670s on, he belonged to the small core of court sculptors – among them François Girardon (1628-1715) – whom Louis XIV designated to carry out a wide range of sculptural projects in Paris and Versailles. Unlike the Baroque and pompous glorification embraced by sculptors Girardon and Coysevox, Desjardins favoured a more austere, refined and perhaps northern classicism, as exquisitely demonstrated by the Amsterdam bust.
Desjardins had two ateliers. The first was a big workshop on the rue Saint-Marc, reserved for the carving and casting of his larger-scale works and where the sculptor resided. The second, smaller workshop was located at the Louvre, then the king’s palace in Paris. Here Desjardins produced his small-scale bronzes (such as the present bust) in collaboration with the aforementioned Schabol, who would continue to make casts of the master’s models even after the latter’s death. It was Schabol who transposed the facial features of Elector Max Emanuel of Bavaria onto a bronze cast of Desjardins’s equestrian portrait of Louis XIV, which he also signed and dated in 1699 (Munich, Bayerisches Nationalmuseum).7L. Seelig, Studien zu Martin van den Bogaert gen. Desjardins (1637-1694), 1980 (diss. Ludwig-Maximilians-Universität Munich), pp. 210, 212, 213. After his father’s death, Jacques Desjardins also continued producing casts of his father’s models for a period of time.8L. Seelig, Studien zu Martin van den Bogaert gen. Desjardins (1637-1694), 1980 (diss. Ludwig-Maximilians-Universität Munich), pp. 211-12.
The 1694 estate inventory of Desjardins’s workshops lists various bronze and plaster models made for the execution of finished works in bronze sculptures. These objects illustrate beyond a doubt that the medium bronze played a fundamental role in the sculptor’s work.9L. Seelig, ‘L’inventaire après décès de Martin van den Bogaert dit Desjardins, sculpteur ordinaire du roi’, Bulletin de la Société de l’histoire de l’art français, 1972, pp. 161-82. One entry in this inventory reads ‘a bust in bronze of the King for Monseigneur le Cardinal d’Estrées priced eight hundred livres’. A proposed association with the present bronze bust may be deemed tenable, given the probable dating of the bust. The sculpture’s valuation at 800 livres – then a considerable amount – reflects the high regard afforded Desjardins’s bronzes.
The slightly smaller format of the present bronze bust suggests it was not made for a highly formal setting but instead for a more intimate location, e.g. a private cabinet or chamber of the king himself or someone in his close retinue. Members of the aristocracy in the king’s circle quite commonly commissioned portraits of Louis XIV destined for personal use or display in a public space. One example is a marble statue by Desjardins, commissioned in 1679 by François d’Aubusson, Duc de La Feuillade, which shows the king dressed in the raiment of a Roman emperor (Musée du Château de Versailles). Although initially intended for the duke’s Château d’Oiron (Deux-Sèvres), two years later La Feuillade chose to have the statue erected in Paris, accompanied by an addition bronze slaves – four in number, likewise cast by Desjardins – mounted on the pedestal (Paris, Louvre). Only three years later, however, Desjardins was asked to replace his marble statue with a bronze statuary group of Victory crowning Louis XIV as the Gallic Hercules. In 1684, the public space encircling this new monument was wholly renovated based on a design by the architect Jules Hardouin Mansart: the present-day Place des Victoires.10L. Seelig, Studien zu Martin van den Bogaert gen. Desjardins (1637-1694), 1980 (diss. Ludwig-Maximilians-Universität Munich), pp. 27-64. Desjardins’s bronze group was the largest sculpture and the most important monument erected in honour of a French monarch up to this time. Not only was the monument itself an immediate success, Desjardins cast the entire work in his own workshop. His prestige as a sculptor increased dramatically, resulting in numerous new commissions for grand-scale projects, including the two life-size equestrian statues of Louis XIV made for the cities of Aix-en-Provence (unexecuted model) and Lyon (destroyed during the French Revolution).
Two other versions executed in bronze are of the type exemplified by the Rijksmuseum portrait bust. The first is a bust in the collection of Versailles, a bronze virtually equal to the Amsterdam bust in terms of size, casting technique and finishing quality, differing only in the presence of the thin moustache.11Musée du Château de Versailles, inv. no. MV 2166. The second bust – a somewhat smaller, substantially inferior work – surfaced on the Paris art market in 2010 and is most likely a nineteenth-century replica.12S. Hoog, Musée National du Château de Versailles: Les Sculptures, coll. cat. Paris 1993, no. 1084. Hoog dates the Versailles bronze – a work once in the possession of the French crown and which entered the collection of Versailles before 1837 – circa 1685.13A. Froissart in De Pierino da Vinci à Joseph Chinard, sale cat. Paris (Galerie Charles Ratton & Guy Ladrière) 2010, no. 28 (height 36.5 cm).
Two eighteenth-century sales include a bronze portrait bust of Louis XIV that, in terms of their dimensions, show a reasonable agreement with the Versailles and Amsterdam bronzes. As such, they too may also be categorized in the same group of exceptional busts (i.e. smaller than life-size). The first bust measures approximately one foot high (= c. 33 cm), and appeared in the Cressent sale (Paris, 15 January 1749).14My thanks to Françoise de la Moureyre, Paris (report on the Amsterdam bust, in the Object File). The second bronze, measuring 14 thumbs high (= 37.8 cm) and resting on a marble socle 6 thumbs high (= 16.2 cm) – was featured at a sale in Douai on 21 July 1788.15Catalogue des Livres, estampes, desseins, tableaux, bronzes, marbres &c, du Cabinet de feu mr. L’abbé de Gricourt, Prévôt du Chapitre de St. Pierre de Douay, 21 July 1788, p. 62, no. 409: Buste de Louis XIV, de bronze ciselé, de 14 p. de haut, dessus un pied de marbre de 6 p.
The height of this bust comes surprisingly close to that of the Amsterdam portrait.
The crowned C punched in the Amsterdam bronze indicates that this bust is certain to have been sold between 1745 and 1749, and therefore provides an important terminus ante quem for the year of its manufacture. The virtually identical bronze at Versailles, given the presence of the thin moustache, would have been cast shortly before 1690, with the Rijksmuseum bust subsequently cast shortly thereafter. For this later bronze, Desjardin used the same model but updated it with a very minor alteration: the omission of the moustache.
Frits Scholten, 2025
Literature
A. Pératé, ‘Les portraits de Louis XIV aux Musée de Versailles’, Mémoires de la Société des Sciences morales, des Lettres et des Arts de Seine-et-Oise 20 (1896), p. 8; P. de Nolhac and A. Pératé, Le Musée national de Versailles, Paris 1893, p. 109; E. Rümmler, C. Theuerkauff et al., Europäische Barockplastik am Niederrhein: Grupello und seine Zeit, exh. cat. Düsseldorf (Kunstmuseum Düsseldorf) 1971, no. 361; L. Seelig, Studien zu Martin van den Bogaert gen. Desjardins (1637-1694), 1980 (diss. Ludwig-Maximilians-Universität Munich), pp. 579, 594; S. Hoog, Musée National du Château de Versailles: Les Sculptures, coll. cat. Paris 1993, no. 1084; A. Froissart in De Pierino da Vinci à Joseph Chinard, sale cat. Paris (Galerie Charles Ratton & Guy Ladrière) 2010, no. 28; F. Scholten in ‘Recent Acquisitions: Paintings and Sculpture’, The Rijksmuseum Bulletin 63 (2015), pp. 294-315, esp. pp. 302-03 (no. 4); P. Roelofs, ‘Eyecatchers: Exceptional Works of Art from the Broere Charitable Foundation’, The Rijksmuseum Bulletin 69 (2021), pp. 265-87, esp. pp. 274-275 and fig. 11
Citation
F. Scholten, 2025, 'attributed to Martin Desjardins, Portrait of Louis XIV (1638-1715), King of France and Navarra (‘Sun King’), Paris, c. 1690 - c. 1695', in F. Scholten and B. van der Mark (eds.), European Sculpture in the Rijksmuseum, online coll. cat. Amsterdam: https://data.rijksmuseum.nl/200593122
(accessed 12 December 2025 16:34:24).Footnotes
- 1The bust is described as being on the Paris art market as early as 2010, see De Pierino da Vinci à Joseph Chinard, sale cat. Paris (Galerie Charles Ratton & Guy Ladrière) 2010, no. 28.
- 2Il ya bien, Monsieur, d’autres moyens louables de répandre et de maintenir la gloire de Sa Majesté (...) comme sont les pyramides, les colonnes, les statues équestres, les colosses, les arcs triomphaux, les bustes de marbre et de bronze (...), see ‘Rapports de Chapelain à Colbert sur des projets d’académies’, Revue rétrospective ou Bibliothèque historique, contenant mémoires et documens authentiques, inédits et originaux ..., 2nd series, vol. 1 (Paris 1835), pp. 84-93, esp. p. 89. Also P. Burke, The Fabrication of Louis XIV, New Haven (Conn.) 1992.
- 3De Nolhac, Pératé, Hoog and recently De La Moureyre have attributed the model to Desjardins. See A. Pératé, ‘Les portraits de Louis XIV aux Musée de Versailles’, Mémoires de la Société des Sciences morales, des Lettres et des Arts de Seine-et-Oise 20 (1896), p. 8 ; P. de Nolhac and A. Pératé, Le Musée national de Versailles, coll. cat. Paris 1893, p. 109; S. Hoog, Musée National du Château de Versailles: Les Sculptures, coll. cat. Paris 1993, no. 1084. For Seelig, see his entry in E. Rümmler, C. Theuerkauff et al., Europäische Barockplastik am Niederrhein: Grupello und seine Zeit, exh. cat. Düsseldorf (Kunstmuseum Düsseldorf) 1971, no. 361, and L. Seelig, Studien zu Martin van den Bogaert gen. Desjardins (1637-1694), 1980 (diss. Ludwig-Maximilians-Universität Munich), pp. 579, 594. Seelig initially observed a greater likeness to Girardon’s portraits of the king, derived from his equestrian statue on the Place Vendôme. After having conducted a close visual inspection of the present model, however, Seelig subsequently changed his earlier attribution. He now sees this work as the product of a collaboration between Desjardins and Schabol at some point in the period 1685-1695: ‘Especially in light of the exceedingly detailed surface treatment of your bust (especially in the area of the cuirass), I deem the attribution of the casting to Roger Schabol to be obvious, especially as Schabol and Desjardins worked closely together in the second half of the eighties and the first half of the nineties of the 17th century. Although, of course, irrefutable evidence for this last assumption is lacking.’ (translation of his written communcation, 24 July 2015, in the Object File).
- 4G. Bresc-Bautier and G. Scherf (eds.), Cast in Bronze: French Sculpture from Renaissance to Revolution, exh. cat. Paris (Musée du Louvre)/New York (The Metropolitan Museum of Art)/Los Angeles (The J. Paul Getty Museum) 2008-09, nos. 85, 86, 88.
- 5For this latter stylistic aspect, cf. Desjardins’s portraits in marble, e.g. those of Colbert de Villacerf and Pierre Mignard, both in the Louvre, inv. nos. MR 2172 and MR 2483.
- 6C. Maumené and L. d’Harcourt, ‘Iconographie des rois de France. II. Louis XIV, Louis V, Louis XVI’, Archives de l’art franc¸ais, n.p. 16 (1931), p. 17.
- 7L. Seelig, Studien zu Martin van den Bogaert gen. Desjardins (1637-1694), 1980 (diss. Ludwig-Maximilians-Universität Munich), pp. 210, 212, 213.
- 8L. Seelig, Studien zu Martin van den Bogaert gen. Desjardins (1637-1694), 1980 (diss. Ludwig-Maximilians-Universität Munich), pp. 211-12.
- 9L. Seelig, ‘L’inventaire après décès de Martin van den Bogaert dit Desjardins, sculpteur ordinaire du roi’, Bulletin de la Société de l’histoire de l’art français, 1972, pp. 161-82.
- 10L. Seelig, Studien zu Martin van den Bogaert gen. Desjardins (1637-1694), 1980 (diss. Ludwig-Maximilians-Universität Munich), pp. 27-64.
- 11Musée du Château de Versailles, inv. no. MV 2166.
- 12S. Hoog, Musée National du Château de Versailles: Les Sculptures, coll. cat. Paris 1993, no. 1084.
- 13A. Froissart in De Pierino da Vinci à Joseph Chinard, sale cat. Paris (Galerie Charles Ratton & Guy Ladrière) 2010, no. 28 (height 36.5 cm).
- 14My thanks to Françoise de la Moureyre, Paris (report on the Amsterdam bust, in the Object File).
- 15Catalogue des Livres, estampes, desseins, tableaux, bronzes, marbres &c, du Cabinet de feu mr. L’abbé de Gricourt, Prévôt du Chapitre de St. Pierre de Douay, 21 July 1788, p. 62, no. 409: Buste de Louis XIV, de bronze ciselé, de 14 p. de haut, dessus un pied de marbre de 6 p.