De ronde onderschotel en terrine zijn met een schroef aan elkaar bevestigd. De gewelfde schotel rust op een lage, geprofileerde standring. Over de iets verhoogde buitenrand loopt een parellijst; daarbinnen is een dubbele rij acanthusbladeren gedreven. In het midden, waar de schotel oprijst, is hij gedreven met twee straalsgewijs op elkaar geplaatste lagen laurierbladeren. Schotel en terrine zijn van elkaar gescheiden door een brede ring, versierd met een parellijst en langs boven- en onderzijde afgezet met een smalle kabelrand. Het onderste deel van de terrine is versierd met een straalsgewijze aangebrachte krans van holle godrons. Rond het bovenste gedeelte is een opgelegde rand aangebracht met vier rechthoekige, met bladvoluten opengewerkte panelen, gescheiden door vierkante velden met rozetten. Over de bovenrand loopt een parellijst. Het losse deksel sluit met een rechte wand over deze lijst heen, zodat die wanneer de terrine gesloten isniet zichtbaar is. Het gewelfde, zich verjongende deksel is gedreven met een vanuit het midden straalsgewijs aangebrachte krans van laurierbladeren. Het wordt bekroond door een gegoten knop in de vorm van een dennenappel. De terrine is aan de binnenzijde verguld, het deksel is echter onverguld gelaten. De schotel en het deksel zijn gegraveerd met het helmteken van het wapen Hope. Op de onderzijde van de schotel is gegraveerd: N3"36"7.