Aan de slag met de collectie:
De bewening van Christus
Arnt van Zwolle, ca. 1480 - voor 1484
Ooit vormde deze beeldengroep het middendeel van een klein altaar van de kartuizer monnik die zelf knielend rechtsvoor is weergegeven. Het altaar stond in zijn cel, waar hij in eenzaamheid kon mediteren op Christus’ lijden. Het reliëf stamt waarschijnlijk uit het klooster van de kartuizers in Roermond.
- Soort kunstwerkbeeldhouwwerk
- ObjectnummerBK-1956-31
- Afmetingenhoogte 54 cm x breedte 40 cm x diepte 19,5 cm
- Fysieke kenmerkeneikenhout met sporen van polychromie
Identificatie
Titel(s)
- De bewening van Christus
- Bewening van Christus met knielende stichter
Objecttype
Objectnummer
BK-1956-31
Beschrijving
Aan de voet van een uit rotsblokken opgebouwde Calvarieberg ligt Christus naar rechts uitgestrekt voor de op één knie liggende Maria. Zij ondersteunt met de rechterhand Christus’ hoofd, terwijl zij met de andere zijn linkerhand ophoudt. Links, half op de rug gezien, met één knie op de grond, wendt Maria Magdalena zich naar Christus, met de halfgeopende zalfbus tussen de linkerhand en de rechterknie; achter haar, eveneens geknield, St. Jan met opgeheven handen, de handpalmen naar buiten gekeerd, uitdrukking gevend aan zijn ontroering. Aan Christus’ voeten knielt in gebed de stichter, een Karthuizer; achter hem staat zijn schutspatroon. Deze houdt de linkerhand tegen de schouder van zijn beschermeling en duidt met de andere op Christus. Een spreukband (geschonden) verbond voorheen de handen van beide personen. Achter de schutspatroon staat waarschijnlijk Maria, de moeder van Jacobus en Johannes, eveneens met zalfbus; zij heeft haar opgeschort kleed onder de linkerarm. Achter Christus’ moeder een vierde vrouwenfiguur, wellicht Salomé, met de doornenkroon. Op de kruisberg een doodshoofd, een onderkaak en andere beenderen. Maria draagt een gewaad met V-vormige halsuitsnijding, een mantel, een hoofddoek en puntschoenen; Magdalena een nauwsluitend jak met V-vormige halsuitsnijding en een riem met gesp, voorts een hoofddoek, een van de schouders afhangende huik met terugvallende kap en een trip aan de linkervoet. St. Jan een op de borst met twee knopen gesloten mantel over een tuniek met opstaand kraagje en gordel; de schutspatroon een tuniek met gordel en een op de borst met een dubbel koord tussen twee agrafen gesloten mantel. Salomé een bourrelet, onder de kin vastgehouden door een doek, voorts een gewaad met V-vormige halsuitsnijding en onderaan omgeslagen mouwen; de derde Maria een hoofddoek met een daaraan door twee knoopjes bevestigde kindoek en een kleed, waarover een mantel.
Opschriften / Merken
- op de achterzijde, geprint en beschreven: ‘Tentoonstelling Limburgse Kunst Raadhuis – Heerlen – 1948. Onderwerp: Bewening v. Christus Eigenaar: Rectoraatskerk, Boekel Nr. Swalmen (Dhr. A. Tissen Minderbroederstraat Roermond.)’
- label, op de achterzijde, geprint en beschreven: ‘Tentoonstelling, “Maria in de Kunst” Maastricht 1947, No. 56. Onderwerp Bewening Eigenaar Rectoraatskerk, Boekoel’
Onderdeel van catalogus
Vervaardiging
Vervaardiging
beeldhouwer: Arnt van Zwolle, Kalkar
Datering
ca. 1480 - voor 1484
Zoek verder op
Materiaal en techniek
Fysieke kenmerken
eikenhout met sporen van polychromie
Afmetingen
hoogte 54 cm x breedte 40 cm x diepte 19,5 cm
Dit werk gaat over
Onderwerp
Verwerving en rechten
Credit line
Aankoop met steun van de Stichting tot Bevordering van de Belangen van het Rijksmuseum
Verwerving
aankoop 1956
Copyright
Herkomst
? Carthusian abbey Bethlehem, Roermond, c. 1480 (dissolved in 1783);{First suggested by J. Leeuwenberg and F. Gorissen, ‘De Meester van het St. Jorisaltaar te Kalkar’, _Oud Holland_ 73 (1958), pp. 18-42, esp. p. 21, see also F. Scholten, ‘“Daar krijgen we een hoop gedonder mee”. De affaire van de beeldengroep uit Boekoel’, Bulletin van het Rijksmuseum 54 (2006), pp. 460-67, esp. p. 461.} …; field chapel founded by members of the Obers family, Boekoel (municipality of Swalmen, near Roermond), 1852;{F. Scholten, ‘“Daar krijgen we een hoop gedonder mee”. De affaire van de beeldengroep uit Boekoel’, Bulletin van het Rijksmuseum 54 (2006), pp. 460-67, esp. p. 461; G. de Werd and M. Woelk (eds.), _Arnt der Bildenschneider. Meister der beseelten Skulpturen_, exh. cat. Cologne (Museum Schnütgen) 2020, p. 98.} from which transferred by the major of Swalmen, C. Strens, to his house, 1933;{Ibid.} transferred to the Theresiakerk, Swalmen, 1936;{Ibid.} from the board of the church’s rectorate, fl. 25,000, to the museum, with the support of the Stichting tot Bevordering van de Belangen van het Rijksmuseum, 1956; on loan to the Museum Kurhaus, Cleves, 2004-09
Documentatie
- F. Scholten, 'Daar krijgen we 'n hoop gedonder mee' : de affaire van de beeldengroep uit Boukoul', Bulletin van het Rijksmuseum 54 (2006) nr. 4, p. 460-467.
- H.P. Hilger, Stadtpfarrkirche St. Nicolai in kalkar, Kleef 1990, p. 58-94.
- J.; Gorissen, F. Leeuwenberg, De Meester van het St. Joris-altaar te Kalkar, uit: Oud-Holland : nieuwe bijdragen voor de geschiedenis der Nederlandsche kunst, letterkunde, nijverheid, enz., 73, 1958, 1, pagina pp. 18-42
Duurzaam webadres
Als u naar dit object wilt verwijzen, gebruik dan de duurzame URL:
Vragen?
Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over dit object? Laat het ons weten!
Master Arnt of Kalkar
The Lamentation of Christ, from a Carthusian House Altar
Kalkar, c. 1480 - before 1484
Inscriptions
- label, on the reverse, printed and inscribed:Tentoonstelling, “Maria in de Kunst” Maastricht 1947, No. 56. Onderwerp Bewening Eigenaar Rectoraatskerk, Boekoel
- on the reverse, printed and inscribed:Tentoonstelling Limburgse Kunst Raadhuis – Heerlen – 1948. Onderwerp: Bewening v. Christus Eigenaar: Rectoraatskerk, Boekel Nr. Swalmen (Dhr. A. Tissen Minderbroederstraat Roermond.)
Technical notes
Carved and polychromed. The working block comprises three parts: a central piece and two corners added to the front. At the top of the mountain in the background are three holes for securing the (missing) crosses of Christ and the two thieves. Remnants of the original polychromy can be discerned in various places. Dendrochronological analysis indicates the oak likely originates from central Germany. The latest year ring corresponds to the year 1447. The estimated felling date is ‘after 1460’; the absence of xylem precludes a more accurate determination of the felling date.
Scientific examination and reports
- condition report: A. Lorne, The Hague, december 1995
- dendrochronology: M. Domínguez Delmás, University of Santiago de Compostela, 15 september 2016
Literature scientific examination and reports
Jaarverslag Nederlandse Rijksmusea 1981, p. 21
Condition
Christ’s cross and the two crosses of the two thieves are missing. Also missing are several of Christ’s fingers, half of his crown of thorns, Mary Magdalene’s right arm, several of St John’s fingers, several fingers and the attribute of the patron saint, and an encrusted jewel on Mary of Clopas’s cap.
Conservation
- W.J. Mares: exposing original polychromy and removing Mary Magdalene’s non-original right arm.
Provenance
? Carthusian abbey Bethlehem, Roermond, c. 1480 (dissolved in 1783);1First suggested by J. Leeuwenberg and F. Gorissen, ‘De Meester van het St. Jorisaltaar te Kalkar’, Oud Holland 73 (1958), pp. 18-42, esp. p. 21, see also F. Scholten, ‘‘Daar krijgen we een hoop gedonder mee’. De affaire van de beeldengroep uit Boekoel’, Bulletin van het Rijksmuseum 54 (2006), pp. 460-67, esp. p. 461. …; field chapel founded by members of the Obers family, Boekoel (municipality of Swalmen, near Roermond), 1852;2F. Scholten, ‘‘Daar krijgen we een hoop gedonder mee’. De affaire van de beeldengroep uit Boekoel’, Bulletin van het Rijksmuseum 54 (2006), pp. 460-67, esp. p. 461; G. de Werd and M. Woelk (eds.), Arnt der Bildenschneider. Meister der beseelten Skulpturen, exh. cat. Cologne (Museum Schnütgen) 2020, p. 98. from which transferred by the major of Swalmen, C. Strens, to his house, 1933;3Ibid. transferred to the Theresiakerk, Swalmen, 1936;4Ibid. from the board of the church’s rectorate, fl. 25,000, to the museum, with the support of the Stichting tot Bevordering van de Belangen van het Rijksmuseum, 1956; on loan to the Museum Kurhaus, Cleves, 2004-09
Object number: BK-1956-31
Credit line: Purchased with the support of the Stichting tot Bevordering van de Belangen van het Rijksmuseum
Entry
In 1958, four works attributed to an unknown Lower Rhenish woodcarver were grouped together on the basis of their style.5J. Leeuwenberg and F. Gorissen, ‘De Meester van het St. Jorisaltaar te Kalkar’, Oud-Holland 73 (1958), pp. 18-42. Dubbed the ‘Master of the Kalkar St George Altar’, the group derived its name of convenience from the principal work, an altarpiece preserved in the Sankt-Nicolaïkirche in the German city of Kalkar. Grouped around the St George Altar were the small Altarpiece of the Lamentation of Christ in the Musée de Cluny in Paris, the Entombment in the Museum Wasserburg Anholt in Germany, and the present Amsterdam Lamentation of Christ, from a Carthusian House Altar. All four works display evident similarities: deeply accentuated drapery folds, characteristic physiognomic expressions, demonstrative physical gestures and the almost graphic rendering of detail (e.g. in the clothing and vegetation). A number of the facial types are also highly similar.
Several years later, it proved possible to link these four sculptures to two other documented works in the church of Kalkar, specifically, components of the main altar in the Sankt-Nicolaïkirche and the life-size Body of the Entombed Christ.6F. Gorissen, Die klevischen Beeldensnijder: Niederrheinländische Holzbildnerei 1474-1508, exh. cat. Cleves (Städtisches Museum Haus Koekoek) 1963. Archival documents confirmed these works were produced by the Beeldesnider Master Arnt (active c. 1460-d. 1492), whose earliest activity in Kalkar could therefore be established in the year 1460. Art historical scholarship has since determined that Master Arnt was one of the most important and original Lower Rhenish sculptors active prior to 1500, with an impressive oeuvre of more than twenty surviving works. In 1993, a magnificent, polychromed carved-relief depiction of the Adoration of the Magi was also added to the woodcarver’s production.7H. Westermann-Angerhausen (ed.), Arnt von Kalkar und Zwolle: Das Dreikönigenrelief: Schnütgen-Museum (Patrimonia, 62), 1993. Master Arnt worked in Kalkar from 1460 to 1484. He then subsequently moved to the city of Zwolle, where he remained active as sculptor up until his death in 1492. He continued his work on the main altar of the Sankt-Nicolaïkirche in Kalkar from his workshop in Zwolle. Following his death, however, the project was ultimately completed by other woodcarvers.8G. de Werd, Die St. Nicolaikirche in Kalkar, Munich/Berlin 2002, pp. 65-81.
In this small Lamentation group, seven figures are positioned around the deceased figure of Christ in the form of a mandorla. Mary, Christ’s mother, bends over the body of her son, immersed in grief. She is accompanied by three elegantly dressed women who apply ointments to his body: Mary Magdalene (far left), Mary Salome (centre) and Mary of Clopas (on the rear right). The latter figure is stylishly clad, wearing a bourellet, a turban-shaped piece of headgear held in place by a chin strap. A closely related figure also appears in one of Master Arnt’s seminal works, the choir stalls in the Minoritenkirche (1474) in Cleves, though in this case as Mary Magdalene. Apparently, he interchanged these luxuriously attired ladies at will.9F. Scholten and G. de Werd, Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam/Eine höhere Wirklichkeit, Deutsche und Französische Skulptur 1200-1600 aus dem Rijksmuseum Amsterdam, exh. cat. Cleves (Museum Kurhaus Kleve) 2004-06, p. 22. G. de Werd and M. Woelk (eds.), Arnt der Bildenschneider. Meister der beseelten Skulpturen, exh. cat. Cologne (Museum Schnütgen) 2020, p. 24, figs. 16, 17. In addition to these three female figures, the Amsterdam Lamentation includes a figure of St John the Evangelist on the rear left, and at the far right of the scene, a Carthusian monk kneeling in adoration – the group’s unknown donor – accompanied by his unidentified patron saint.
Arnt of Kalkar exemplifies the master catering to a local market, working in his own personal style. He likely worked on a project basis, as opposed to the serial production of altarpieces encountered in the large sculptors’ workshops in Brussels and Antwerp. Nevertheless, a degree of standardisation can also be detected. This becomes apparent when comparing the Amsterdam Lamentation to a small altarpiece centring on the same theme in the Musée de Cluny in Paris (fig. a), with the shrine and painted wings still intact.10Paris, Musée de Cluny, Musée national du Moyen Âge, inv. no. Cl. 3269. Although the latter example is clearly rendered in greater detail, compositionally the similarities between these two groups outnumber the differences. Mary Magdalene – at the front left and holding a half-opened ointment jar – appears in the same pose wearing the same raiment, as does the female figure at the rear right.
The close agreement between the Amsterdam and Paris reliefs gives rise to the supposition that Master Arnt worked with three-dimensional models in his workshop. These allowed him to take an executed and completed work and to reproduce it with a minimum of deviation. Very little is known about the use of such models in the late Middle Ages. What we do know is that woodcarvers also used prints and drawings as their models. These two-dimensional images were subsequently converted into sculptural compositions as sculptors saw fit. For the central part of the Lamentation scene, the sculptor turned to the mirror-image of an engraving by Israhel van Meckenem (fig. b), a printmaker active both in Cleves and nearby Bocholt from circa 1440/45 to 1503.11F. Scholten and G. de Werd, Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam/Eine höhere Wirklichkeit, Deutsche und Französische Skulptur 1200-1600 aus dem Rijksmuseum Amsterdam, exh. cat. Cleves (Museum Kurhaus Kleve) 2004-06, p. 23 (ill). The elegant linear execution so fundamental to Master Arnt’s style suggests a close familiarity with Rogier van der Weyden’s (c. 1400-1464) work. It may also very well imply that, prior to settling in the Lower Rhine region, he was initially schooled in Brabant (Brussels).12De Werd in F. Scholten and G. de Werd, Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam/Eine höhere Wirklichkeit, Deutsche und Französische Skulptur 1200-1600 aus dem Rijksmuseum Amsterdam, exh. cat. Cleves (Museum Kurhaus Kleve) 2004-06, p. 20.
By no means does the striking similarity between the two Lamentation scenes in Paris and Amsterdam necessarily indicate a lack of ambition on Master Arnt’s part. Both works were commissioned by Carthusian monks. The donors figure prominently in both of the compositions -in the right foreground – accompanied by their respective patron saint. In the Paris altarpiece, the X-formed cross facilitates an identification of this figure as the apostle Andrew. Despite shared facial characteristics and other similarities between both patron saints, the absence of an X-shaped cross (or any trace of its original presence) suggests that another apostle or saint is depicted in the Amsterdam Lamentation group.13De Werd in G. de Werd and M. Woelk (eds.), Arnt der Bildenschneider. Meister der beseelten Skulpturen, exh. cat. Cologne (Museum Schnütgen) 2020, p. 195 (no. WV7). The author revised his earlier assumption, that both patron saints are St Andrew, and that the same donor – shown at different times in his life – appeared in both Lamentation scenes, see De Werd in F. Scholten and G. de Werd, Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam/Eine höhere Wirklichkeit, Deutsche und Französische Skulptur 1200-1600 aus dem Rijksmuseum Amsterdam, exh. cat. Cleves (Museum Kurhaus Kleve) 2004-06, pp. 22, 23. His identity would have been indicated by the inscription painted on the now partially missing banderole in his right hand. The shared environment in which these two works were commissioned suggests that Master Arnt repeated a pre-existing composition along general lines at the patron’s request. Because a cityscape of Kranenburg (as Jerusalem) appears on the outer panels of the wings of the Paris altarpiece, its patron is thought to have originated from this town near Nijmegen.14J. Leeuwenberg and F. Gorissen, ‘De Meester van het St. Jorisaltaar te Kalkar’, Oud Holland 73 (1958), pp. 18-42, esp. pp. 38-40. Additionally, the group today preserved in the Rijksmuseum is known to have stood in a small field chapel in Boekoel, a village to the north of Roermond, since 1852. It is therefore quite plausible that it came from the prominent Carthusian abbey Bethlehem in Roermond, which was dissolved in 1783. The Paris group was perhaps produced for the order’s house of refuge on the Priemstraat in Nijmegen, which had been acquired by the Roermond Carthusians in 1483. If the provenance of the Amsterdam Lamentation from the Roermond charterhouse is correct, the date of its commission is likely before 1484, at which time Master Arnt left the Lower Rhine region and settled in Zwolle.
Frits Scholten, 2024
Literature
F. Gorissen, ‘Das Werk des Ludwig Juppe von Marburg in Kalkar’, Rheinische Heimatpflege 1 (1964), pp. 13-37; H. Meurer, Das Klever Chorgestühl und Arnt Beeldesnider, Düsseldorf 1970; J. Leeuwenberg with the assistance of W. Halsema-Kubes, Beeldhouwkunst in het Rijksmuseum, coll. cat. Amsterdam, no. 107, with earlier literature; P. Hilger, Stadtpfarrkirche St. Nicolai in Kalkar, Cleves 1990, pp. 58-94; G. de Werd, ‘Das Altarfragment mit der Anbetung der Hl. Drei Könige. Ein Hauptwerk des Meisters Arnt von Kalkar’, in H. Westermann-Angerhausen (ed.), Arnt von Kalkar und Zwolle: Das Dreikönigenrelief: Schnütgen-Museum (Patrimonia, 62), 1993, pp. 10-45; Scholten in H. van Os et al, Nederlandse Kunst 1400-1600, coll. cat. Amsterdam 2000, no. 7; De Werd in F. Scholten and G. de Werd, Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam/Eine höhere Wirklichkeit, Deutsche und Französische Skulptur 1200-1600 aus dem Rijksmuseum Amsterdam, exh. cat. Cleves (Museum Kurhaus Kleve) 2004-06, no. 2; F. Scholten, ‘“Daar krijgen we een hoop gedonder mee”. De affaire van de beeldengroep uit Boekoel’, Bulletin van het Rijksmuseum 54 (2006), pp. 460-67; Te Poel in K. Pansters (ed.), Het geheim van de stilte: de besloten wereld van de Roermondse Kartuizers, exh. cat. Roermond (former Carthusian abbey Bethlehem) 2009, no. 28; G. van der Ham, De geschiedenis van Nederland in 100 voorwerpen, Amsterdam 2013, no. 5; Scholten and Van der Mark in F. Scholten (ed.), 1100-1600, coll. cat. Amsterdam (Rijksmuseum) 2015, no. 31; G. de Werd and M. Woelk (eds.), Arnt der Bildenschneider: Meister der beseelten Skulpturen, exh. cat. Cologne (Museum Schnütgen) 2020, pp. 97-99, 125, 195 (no. WV7), fig. 102
Citation
F. Scholten, 2024, 'Arnt van Zwolle, The Lamentation of Christ, from a Carthusian House Altar, Kalkar, c. 1480 - before 1484', in F. Scholten and B. van der Mark (eds.), European Sculpture in the Rijksmuseum, online coll. cat. Amsterdam: https://data.rijksmuseum.nl/200115865
(accessed 11 December 2025 04:29:01).Figures

fig. a Master Arnt of Kalkar, Altarpiece of the Lamentation of Christ, before c. 1480. Oak, 97.5 x 45 cm. Paris, Musée de Cluny, Musée national du Moyen Âge, inv. no. Cl. 3269 © RMN-Grand Palais/ Jean-Gilles Berizzi

fig. b Israhel van Meckenem, The Lamentation of Christ. Engraving, 208 x 145 mm. Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv. no. RP-P-OB-1110
Footnotes
- 1First suggested by J. Leeuwenberg and F. Gorissen, ‘De Meester van het St. Jorisaltaar te Kalkar’, Oud Holland 73 (1958), pp. 18-42, esp. p. 21, see also F. Scholten, ‘‘Daar krijgen we een hoop gedonder mee’. De affaire van de beeldengroep uit Boekoel’, Bulletin van het Rijksmuseum 54 (2006), pp. 460-67, esp. p. 461.
- 2F. Scholten, ‘‘Daar krijgen we een hoop gedonder mee’. De affaire van de beeldengroep uit Boekoel’, Bulletin van het Rijksmuseum 54 (2006), pp. 460-67, esp. p. 461; G. de Werd and M. Woelk (eds.), Arnt der Bildenschneider. Meister der beseelten Skulpturen, exh. cat. Cologne (Museum Schnütgen) 2020, p. 98.
- 3Ibid.
- 4Ibid.
- 5J. Leeuwenberg and F. Gorissen, ‘De Meester van het St. Jorisaltaar te Kalkar’, Oud-Holland 73 (1958), pp. 18-42.
- 6F. Gorissen, Die klevischen Beeldensnijder: Niederrheinländische Holzbildnerei 1474-1508, exh. cat. Cleves (Städtisches Museum Haus Koekoek) 1963.
- 7H. Westermann-Angerhausen (ed.), Arnt von Kalkar und Zwolle: Das Dreikönigenrelief: Schnütgen-Museum (Patrimonia, 62), 1993.
- 8G. de Werd, Die St. Nicolaikirche in Kalkar, Munich/Berlin 2002, pp. 65-81.
- 9F. Scholten and G. de Werd, Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam/Eine höhere Wirklichkeit, Deutsche und Französische Skulptur 1200-1600 aus dem Rijksmuseum Amsterdam, exh. cat. Cleves (Museum Kurhaus Kleve) 2004-06, p. 22. G. de Werd and M. Woelk (eds.), Arnt der Bildenschneider. Meister der beseelten Skulpturen, exh. cat. Cologne (Museum Schnütgen) 2020, p. 24, figs. 16, 17.
- 10Paris, Musée de Cluny, Musée national du Moyen Âge, inv. no. Cl. 3269.
- 11F. Scholten and G. de Werd, Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam/Eine höhere Wirklichkeit, Deutsche und Französische Skulptur 1200-1600 aus dem Rijksmuseum Amsterdam, exh. cat. Cleves (Museum Kurhaus Kleve) 2004-06, p. 23 (ill).
- 12De Werd in F. Scholten and G. de Werd, Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam/Eine höhere Wirklichkeit, Deutsche und Französische Skulptur 1200-1600 aus dem Rijksmuseum Amsterdam, exh. cat. Cleves (Museum Kurhaus Kleve) 2004-06, p. 20.
- 13De Werd in G. de Werd and M. Woelk (eds.), Arnt der Bildenschneider. Meister der beseelten Skulpturen, exh. cat. Cologne (Museum Schnütgen) 2020, p. 195 (no. WV7). The author revised his earlier assumption, that both patron saints are St Andrew, and that the same donor – shown at different times in his life – appeared in both Lamentation scenes, see De Werd in F. Scholten and G. de Werd, Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam/Eine höhere Wirklichkeit, Deutsche und Französische Skulptur 1200-1600 aus dem Rijksmuseum Amsterdam, exh. cat. Cleves (Museum Kurhaus Kleve) 2004-06, pp. 22, 23.
- 14J. Leeuwenberg and F. Gorissen, ‘De Meester van het St. Jorisaltaar te Kalkar’, Oud Holland 73 (1958), pp. 18-42, esp. pp. 38-40.





