The Milkmaid
Johannes Vermeer
De mecenas van Vermeer was Maria de Knuijt. Ze kende Vermeer nog uit haar jeugd en kocht praktisch al zijn schilderijen. Maria was getrouwd met Peter van Ruijven en zij was degene die het geld het huwelijk inbracht. Als vrouw was ze waarschijnlijk sowieso verantwoordelijk voor de financiën, iets dat gewoon was in de 17e eeuw omdat de vrouwen verantwoordelijk waren voor de inventaris in huis, en daardoor is het logisch dat zij ook ging over de aankoop van de schilderijen. Dat Vermeer overstapte van stijl schilderijen zou eventueel iets te maken kunnen hebben met de smaak van zijn mecenas. Dat weten we niet zeker, maar de switch in zijn stijl sluit wel aan met het begin van de relatie. Na haar dood liet ze Vermeer een groot bedrag van 500 gulden na wat ongewoon was voor iemand die niet lid van de familie was.
On display in Gallery of Honour
See it now in the museum
10 works of art from this collection are currently on display in the Rijksmuseum. View and follow the route using the free Rijksmuseum app.
View this routeMilitia Company of District VIII…
Bartholomeus van der Helst
Het geslacht Bicker begint bij Peter Gerritsz Bicker 1497-1567 (eigenlijk bij zijn moeder) Claes Bicker bekleed als eerste een bestuurlijke fuctie als Baljuw van Amstelland. Hendrik Jacobz Bicker werd na de alteratie in 1578 Burgermeester van Amsterdam. Dit was mogelijk door de goede relaties met de patriciërs zoals Boelens Loen, de Graeff Witsen en Hooft. Hierdoor kregen ze ook buiten Amsterdam voet aan de grond. Ze bekleedden belangrijke functies binnen het bestuur van de VOC en andere Organisaties en het politieke bestel. Ze waren voorstanders van de soevereiniteit van de regenten in binnen de republiek en het afschaffen van het stadhouderschap van de Oranjes.
On display in room 2.18
Portrait of Andries Bicker
Bartholomeus van der Helst
Andries Bicker leefde van 1586 tot 1652. Als telg uit het machtige Bicker geslacht zal hij in het bestuur van Amsterdam en van de VOC. Ook had hij een pelshandel in Moscovië waar hij veel geld mee verdiende. De Bickers monopoliseerden samen met de familie de Graeff voor een halve eeuw het Amsterdamse bestuur en daarmee ook over de republiek. In 1646, op het hoogtepunt van de Republiek, zaten er zeven Bickers in het politiek bestuur. Gerrit Bicker 91554-1604) was graanhandelaar en bierbrouwer en medeoprichter van de VOC. Ook werd hij burgermeester van Amsterdam. Zijn drie zoons, Jacob, Jan en Cornelis, verkochten zilver en schepen aan de Spanjaarden en zijn vierde zoon Andries koos dus een andere route. Hij werd in 1616 lid van de vroedschap, in 1620 Schepen en in 1627 voor het eerst burgermeester. Ook werd hij in hetzelfde jaar bemiddelaar in een conflict tussen Polen en Zweden. Andries was een van de hoogwaardigheidsbekleders die de vrede van Münster steunde, samen met Cornelis de Graeff en Jacob de Witt. Daardoor kwam hij in conflict met stadhouder Willem II. Deze kwam aan met een leger. Een postbode die dit ontdekte waarschuwde Gerard Bicker, de Drost van Muiden, die het zowat in zijn broek deed van angst en vertrok naar Amsterdam waar de bruggen werden opgehaald, de poorten werden gesloten en het geschut in gereedheid werd gebracht. In het verdrag dat na deze mislukte aanslag werd gesloten, stond het ontslag van Bicker en de Graeff. Maar na de plotselinge dood van de prins werden deze ontslagen terug gedraaid.
On display in room 2.18
Mary Magdalene
Carlo Crivelli
Het beeld dat we hebben van Maria Magdalena is door de eeuwen heen ontzettend veranderd. Van Christelijke heilige tot een door demonen bezeten 'gevallen vrouw'. Maria (van) Magdalena wordt in verschillende evangeliën genoemd en steeds weer in een andere rol. Dit maakt haar zo ongrijpbaar. Toch is haar bekendheid voornamelijk te danken aan haar grote rol in het lijdensverhaal. Ze is bij de kruisiging aanwezig en is de eerste aan wie de herrezen Christus verschijnt. Hierdoor krijgt zij de eretitel 'apostel der apostelen' Zij moet het de blijde boodschap verkondigen aan de andere apostelen dat Christus is opgestaan. Primus inter pares (leider/eerste onder gelijken.
On display in room 0.2
Isabella
Simon Maris
Er is een onderzoek geweest naar de identiteit van dit meisje en dit onderzoek is nog steeds gaande. Dat ze echt heeft bestaan weten we, omdat er in het archief een foto is gevonden van dit meisje in deze kleding met daaronder de naam isabella. Ook stond er op het geldafschrift de naam isabella. In de agenda van Maris stond ook de naam Isabella. Maar verder is er geen informatie over dit meisje. Er is wel waarschijnlijk een tweede portret van haar gemaakt toen ze wat ouder was en op dat schilderij heet ze miss Elwood. De vraag is, heeft Maris haar voor dit portret Isabella genoemd, of heette ze echt zo? En waar komt Elwood vandaan? Wij willen graag weten hoe ze heette en wie ze was, alleen wilde modellen in de 19e eeuw vaak helemaal niet bekend zijn met hun naam. Dus is de kans heel klein dat we meer informatie over haar vinden. Bovendien, moeten we de wens van een model om in de anonimiteit te blijven niet respecteren?
On display in room 1.18
Parure (set of matching jewellery)
Johannes Mattheus van Kempen
In deze 19e eeuwse sieradenset zijn de portretten van een aantal vooraanstaande 17e eeuwse vrouwen te zien. Amalia van Solms met om haar heen symbolen van de kunsten omdat zij voorvechter ook groot opdrachtgever van de kunsten was. Daaronder is het portret van Maria van Reigersberch te zien. Zij trouwde met Hugo de Groot en verhuisde met hem van Veere naar Den Haag waar hij snel carriere maakte. Ze kreeg daar zeven kinderen waarvan vijf bleven leven. Hugo de Groot werd gearresteerd en acht maanden was er geen contact met hem. Toen hij werd veroordeeld tot een levenslange gevangenschap in slot Loevenstein begon Maria meteen de staten generaal te bombarderen met petities om betere levensomstandigheden voor haar man te regelen. Uiteindelijk kreeg ze het zelfs voor elkaar dat zij en de kinderen lange perioden bij hem mochten verblijven in het kasteel. Ze zorgde ervoor dat hij boeken mocht ontvangen voor zijn studies en deze boeken werden gebracht in een kist. Hierin liet ze hem ontsnappen terwijl ze zelf achterbleef en om deze reden zelf een tijd werd opgesloten. Na haar bevrijding voegde ze zich bij hem in Parijs. De manchetknopen zijn de portretten van Anna Roemers Visscher en Maria Tesselschade, glasgravuurder en dichter gelinkt aan de Muiderkring. Daaronder Maria van Utrecht vrouw van Van Oldenbarneveld en bekend als zeer standvastig om haar man te redden en te bevrijden en daaronder de twee 15e eeuwse gravinnen, Maria van Bourgondie en Jacoba van Beieren. Potgieter zette met deze sieradenset deze vrouwen voor het eerst weer op een voetstuk. En dit is opmerkzaam in een tijd waarin van vrouwen werd verwacht dat ze huisvrouw waren, kinderen kregen en verder totaal ondergeschikt bleven aan hun man. Toch bestrijd deze set dat idee niet volledig. De meeste van deze vrouwen waren namelijk dienstbaar aan hun man. Maar met deze set herintroduceert hij wel een aantal vrouwen die anders uit de geschiedenisboeken waren verdwenen.
Maria van Oosterwijck (1630-93).…
Wallerant Vaillant
Roemer with a poem to Constantijn…
anonymous
Anna Roemers Visscher kwam uit een artistiek gezin. Haar vader en zus waren bekend om hun kunstzinnig talent. Ze werden als meisjes niet alleen opgevoed om moeder en echtgenoot te worden, maar volgens de moderne opvoeding ook om mondig te zijn en mee te kunnen praten in een gezelschap. Ze kregen onderwijs in talen en geschiedenis en literatuur. Ze leerden hun artistieke talenten ontplooien. Bij Anna ging dit om het graveren van glas, dichten en musiceren. Omdat er bij de Visschers thuis artistieke avonden werden gehouden, maakten de meisjes kennis met grote kunstenaars en dichters. Bredero, Hooft, Cats, Vondel, Huygens. Ze onderhield contact met deze mensen en deze prezen haar enorm. Ze maakte zeker 32 gedichten die overigens niet gedrukt werden, maar droeg wel bij aan bundels. Ook werkte ze mee aan een heruitgave van haar vaders embleembundel Sinnepoppen in eigen bewerking. Zo verving ze een stuk proza waarin haar vader schrijgt dat vrouwen in gezelschap best deel mogen nemen aan vrolijk vermaak, maar dat ze ook diepgang moesten tonen. Hier voegde ze aan toe dat de echtgenote eerst het huishouden moest doen en daarna haar man mocht opvrolijken. Anna was diepgelovig en plichtsbesef stond bij haar bovenaan. Ze moest na de dood van haar moeder voor het huishouden zorgen en vond dat loodzwaar. Toch deed ze het al kostte het haar de tijd om te schrijven. Toen ze trouwde op 40 jarige leeftijd bekeerde ze zich tot het Rooms katholicisme. Ze voelde zich levend begraven en schreef niets meer zoals veel getrouwde vrouwen.
On display in room 2.8
Portret van een vrouw, mogelijk…
Anna Maria van Schurman
Anna Maria van Schurman kwam uit een Antwerpse familie die het bewind van Alva waren ontvlucht en uiteindelijk in Utrecht terecht kwamen. Ze leerde op vierjarige leeftijd al lezen en bleek heel snel te kunnen leren en bijzonder veelzijdige talenten te hebben. Zo kon ze tekenen en graferen, boetseren en dichten, had veel interesse in wetenschap en wiskunde en sprak 14 talen. Anna Roemers Visscher roemde al de kwaliteiten van de toen 13 jarige Anna 'Zijt gegroet o jonge bloem, van wies kennis dat ik roem, Die ik acht en die ik minne. die ik hou voor mijn vriendinne.' In 1638 schreef van Schurman een dissertatie in het Latijn over of het een Christelijke vrouw betaamde om te studeren en de geschiktheid van de vrouwelijke geest voor de wetenschap en de letteren. In haar ogen was dat zeker het geval en zij verbond dit aan een beter begrip van de Bijbel en de godgeleerdheid. Het contact met haar buurman Voetius zorgde ervoor dat ze als eerste vrouw colleges kon volgen op de universiteit. Dit moest wel in een door doeken afgeschermde loge zodat de mannen haar niet konden zien. Zo volgde zij Colleges in de letteren, geneeskunde en theologie. Daarnaast maakte ze portretten, schaar knipkunst en kalligrafie. Van Schurman verwierf tussen 1626 en 1636 roem en een plek in de literaire en geleerde kringen van de republiek. In een lofdicht op de universiteit van Utrecht wees ze op de uitsluiting van vrouwen aan de universiteit. Deze publicatie vergrootte ook haar internationale bekendheid. Van Schurman trouwde nooit en dat was een bewuste keuze. Ze had voldoende geld om in haar behoeften te voorzien. in lijn met haar geloofsidealen sloot van Schurman zich aan bij de Labadisten. Ze was een van de aanvoerders van deze geloofscultus die een zuiver leven vanuit het geloof in Jezus Christus nastreefde en zich distantieerden van ongelovigen en 'naam-Christenen'. Haar laatste jaren sleet ze bij deze groep, alle kritiek van haar voormalige bewonderaars naast zich neer leggend.
Metamorphosis of a Small Emperor…
Maria Sibylla Merian
Maria Sibylla Merian was een van oorsprong Duitse entymoloog en ilustrator. In Nederland ontdekte ze al door empirisch onderzoek dat insecten niet, zoals eerder werd aangenomen, spontaan genereren uit modder, maar dat ze een metamorfose ondergaan. De verschillende stadia legde ze vast. Ze trouwde, maar een gelukkig huwelijk was het niet. Ze voegde zich bij de Labadisten in Friesland waardoor ze min of meer bevrijd was van haar man die het leven daar niet aankon. Na het uiteenvallen van de comune verhuisde ze met haar dochters naar Amsterdam. Daar werd in de volieres van de rijke Amsterdammers haar interesse in exotische planten en insecten gewekt. Ze zorgde zelf voor de financiering van een twee jaar durend onderzoek in Suriname, wat erg ongewoon was, zeker voor een vrouw. Daar verzamelde ze informatie en schreef nav die studie het boek 'Metamorphosis insectorum Surinamensium.' Daarin maakte ze zelf de illustraties en beschrijvingen van 186 insecten. Tijdens deze studie maakte ze veelvuldig gebruik van Afrikaanse slaafgemaakten en oorspronkelijke bewoners die meer kennis hadden van de insecten en was hier in haar boek ook open over. Ze beschreef met afschuw de behandeling van de tot slaafgemaakten en beschreef ook een kruidendrank waarmee tot slaaf gemaakte vrouwen abortussen pleegden om hun kinderen de wreedheden van hun bestaan te besparen. Desalnietemin nam ze een índianin' als bediende mee terug naar Nederland om gebruik te kunnen blijven maken van haar kennis bij het schrijven van het boek. Wat er van die vrouw is geworden is onbekend. Alle beschrijvingen van Europese insecten en hun metamorfosen kloppen nauwkeurig. Bij de Surinaamse zijn er wel vergissingen gemaakt. Wellicht doordat er bij de reis terug specimina door elkaar zijn geraakt. Ze keerde ziek huiswaarts, waarschijnlijk door malaria. Maria Sibylla Merian heeft het bewijs geleverd dat er nodig was om van de hardnekkige middeleeuwse theorie af te geraken dat insecten uit modder worden geboren.
A Group of Guardsmen, 1529
Dirck Jacobsz
Dit is niet het eerste schuttersportret ooit gemaakt, er zijn portretten van schuttersgilden bekend uit de 15e eeuw, maar dit is wel het eerste portret dat seculier is en niet bedoeld is als altaarstuk. Er zijn geen heiligen of katholieke symbolen op afgebeeld en dat was nog niet eerder voorgekomen. Op een eerder schuttersstuk bijvoorbeeld, werd de patroonheilige van het gilde, gewoonlijk Sint Sebastiaan voor het handbooggilde en sint Joris voor het voetbooggilde, midden op het paneel afgebeeld met de schutters aan de zijkant gericht naar de heilige, de handen vroom gevouwen. Dat er op het schuttersstuk van Dirck Jacobz geen katholieke symboliek aanwezig is is niet compleet te verklaren maar luid wel een nieuwe tijd in waarin het seculiere groepsportret de norm werd. Ze staan misschien op een rij, maar er is wel degelijk een onderscheid te maken in rang. Achter staan de jonge schutters, hun gezichten zijn half zo klein als de gezichten van de hoger geplaatsten in de rij voor. De kapitein staat in het midden en verschillende handen wijzen in zijn richting. Hij maakt een gebaar naar voren, een gebiedend gebaar dat perspectief geeft aan het schilderij en dit zal op latere stukken ook worden herhaald. Ze dragen kostbare stoffen en dezelfde tabbaard en elke twee jaar moesten ze een nieuw uniform aanschaffen in de kleuren die door het gilde werd gekozen. Op de mouw waren ze verplicht het zilveren wapen van hun gilde te dragen. Bij de kloveniers was dat een klauw. Hierdoor zagen ze er representatief uit bij feestelijkheden en intochten. Wat de reden zou kunnen zijn dat dit portret losgekoppeld werd van de religieuze omgeving (het werd in de doelen opgehangen) is waarschijnlijk te verklaren door het feit dat niet alle schutters meer katholiek waren. Zowel volgelingen van Luther als de humanisten en de sacramentariërs keurden de heiligen verering van de katholieke kerk af. Bovendien waren veel schutters ook rederijker en die waren zeer beïnvloed door Luther en zijn teksten.
On display in room 0.4
A Flemish Kermis with a Performance…
Peeter Baltens
Deze boerenkermis zou ook een festival genoemd kunnen worden. Vroeger stonden ze ook bekend als landjuweel. Er is van alles aan de hand. In het midden zien we een opvoering van een klucht. We zien hier een groep rederijkers. Dat waren groepen die regelmatig bijeen kwamen om poëzie voor te dragen en traden ook op tijdens publieke festivals met toneelvoorstellingen. de rederijkers bestonden uit verschillende kamers en deze hielden ook wedstrijden waar drank of zelfs zilver gewonnen kon worden. In Vlaanderen waren er al rederijkers in de 15e eeuw, maar in Holland kwam dit pas in de 16e eeuw op doordat veel Vlaamse rederijker vluchten, omdat ze anders door de Spaanse overheerser werden opgepakt en geëxecuteerd. Een landjuweel was niet alleen een gelegenheid voor rederijkers om met elkaar de strijd aan te gaan, ook vooral de schuttersgilden hielden er wedstrijden. Het is aannemelijk dat hier ook aan het papegaaischieten werd gedaan, een jaarlijks terugkerend toernooi waarbij schutters een houten papegaai uit een paal moesten schieten. We zien meerdere schutters lopen met voetbogen en afgestompte pijlen. Rechtsvoor zien we een groepje mensen staan met duurdere kleding aan. De man links heeft een pijl in zijn hand en een keten me een zilveren vogel om de nek. Dit zou de prijs verdiend met het papegaaischieten kunnen zijn en dat zou hem de schutterskoning maken. We zien links een processie gaande met voorop de voetboog schutters. processies waren ook deel van de festiviteiten rond een landjuweel. 'boerenkermis' is dan misschien ook niet helemaal een juiste titel aangezien we vooral een landjuweel zien met theater en de schutterij.
On display in room 0.6
Banquet at the Crossbowmen’s Guild…
Bartholomeus van der Helst
Belloone walgt van Bloedt ja Mars vervloeckt het daveren Van't zwangere metaal, en 't zwaardt bemint de schee: We zien hier een schuttersmaaltijd ter ere van de vrede van Munster in 1648. Op dit schilderij schudden kapitein Wits en luitenant van Waveren elkaar de hand op de hard bevochten vrede. Omdat er behoefte bestond aan vrede werd er gesproken van verzoening en niet van overwinning. Je zult dat ook geen beledigingen aan het adres van de Spanjaarden vinden op dit schilderij in tegenstelling tot schilderijen die tijdens de 80 jarige oorlog zijn gemaakt. Op de trommel is een gedicht van Jan Vos te vinden over de kapitein en de luitenant ( die overigens zelf nooit hebben gevochten) Belloone walgt van Bloedt ja Mars vervloeckt het daveren Van't zwangere metaal, en 't zwaardt bemint de schee: Dies biedt de dapp're Wits aan d'eedele van Waveren Op 't eeuwige verbondt, den hooren van de Vree. De drinkhoorn in de hand van Wits toont sint Jorit die op een paard een knielende prinses redt door de draak die om de hoorn heen krult te verslaan. Deze van zilver gemaakte drinkhoorn bestaat echt, en is nog intact. Er zijn weinig wapens te zien op dit schilderij, het vaandel ligt losjes op de schouder van Jacob Banning de vaandrig en toont de stedenmaagd van Amsterdam, de trommel ligt ongebruikt op de grond. Dit alles versterkt het thema van de vrede. Prenten die gemaakt zijn naar aanleiding van dit schilderij doen vermoeden dat het ooit twee keer groter is geweest en dat er zowel van de bovenkant als van de onderkant een flink stuk is afgesneden. Op de prent is het hele raam en een stuk van de muur erboven nog te zien en ook de vloer loopt verder door.
On display in room 2.8
Mary Stuart, Princess of Orange, as…
Bartholomeus van der Helst
Maria Henriëtte Stuart trouwde op 10 jarige leeftijd met Willem II, zoon van Frederik Hendrik, zoon van Maurits van Oranje. Ze was door haar vader, koning Karel I van Engeland, benoemd tot Princes Royal. Dit gaf Frederik Hendrik motief om zijn zoon aan haar uit te huwelijken, om zijn koninklijke aspiraties te verwezenlijken. Vanwege haar jonge leeftijd werd het huwelijk niet meteen geconsumeerd en verhuisde ze samen met haar moeder naar Den Haag. Op 16 jarige leeftijd kreeg zij een miskraam, op 19 jarige leeftijd sterft Willem II aan de pokken en wordt 8 dagen later haar eerste en enige kind Willem III geboren. Hij wordt benoemd tot kind van de staat en het eerste stadhouderloze tijdperk breekt aan. ondertussen is Karel I in Engeland onthoofd en breekt daar onder Oliver Cromwell een republiek uit. Maria Stuart is niet populair. Het wordt haar verboden haar familie leden, onder wie haar twee broers Karel II en Jacobus II (beide toekomstige koningen) te ontvangen omdat zowel Nederland als Engeland negatieve gevoelens hebben jegens het koningshuis en het de Engels-Nederlandse vrede op het spel zet. Als haar broer Karel II opnieuw wordt ingesteld als koning van Engeland verbetert dat de opinie jegens haar en haar zoon zeer. De roep om verheffing van de jonge prins onder het volk wordt steeds luider. Johan de Witt ontfermt zich over de opvoeding van de jonge prins en stelt een voogd aan. Helaas sterft Maria op 29 jarige leeftijd al aan de pokken.
On display in room 2.8
Discover the possibilities of masterpieces