Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Model van een pomp aangedreven door molenwieken, in frames met twee verdiepingen, bijna identiek aan NG-MC-648-1. De onderste verdieping is een bak waarin de pompbuis staat, die bij de bovenste verdieping een afvoerbuis heeft. De pompemmers zijn eenvoudige metalen kleppen, evenals de pompzuigers die met een pompstang aan een kruk zijn verbonden; bij één model is de bovenkant van de pompbuis afgesloten met een houten prop, die de verticale beweging van de pompstang verzekert. De krukas wordt door een vier molenwieken aangedreven; krukas en wieken zijn met een metalen ring op een houten cylinder gemonteerd, zodat het geheel in de windrichting kan worden gedraaid.
model: hoogte 37 cm × breedte 36,1 cm × diepte 14,8 cm capsule: hoogte 39,5 cm × breedte 39,5 cm × diepte 38,5 cm
Toelichting
Waarschijnlijk werd dit model oorspronkelijk met water gedemonstreerd. Reeds in 1788 kwam Arie Staats met het voorstel om pompen op schepen door middel van molenwieken te bewegen, maar zijn voorstel schijnt vergeten te zijn totdat in 1827 de Amerikaanse kapitein ter zee Brownel ze opnieuw introduceerde via een artikel in de Phare du Haize van 19 september 1827 en een in het Journal de Commerce d'Anvers van 28 september 1827. Tegen die tijd waren zij zo ouderwets dat zij niet konden concurreren met modernere ontwerpen zoals kettingpompen en dubbelwerkende pompen, zodat zelfs van beproeving werd afgezien. Volgens Van Beylen zijn pompen aangedreven door windmolens wel aan boord van schepen gebruikt.