AK-NM-6445 Twee rolwagens
• Overgangsporselein
• Gekleurd Shunzhi-porselein
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
• Mogelijk onderdeel van Huygens’ porseleincollectie
• Rolwagen
• Oorspronkelijk vier exemplaren (inventaris Van der Kellen 1876)
• Met dank aan Fan Lin, Qinxin He and Erika Riccobon, Universiteit Leiden, voor informatie over de voorstelling
Deze kleine rolwagen maakte in Royers verzameling deel uit van een serie van vier. De voorstelling – minder subtiel geschilderd (details, nuances) dan de dekseldoos (AK-NM-6376), met een sterk en overheersend groen – bevat een geleerde-bestuurder met zijn bediende, die een luit draagt, en een Chinese kraanvogel (red-crowned crane). Deze vogel en de luit wijzen op een deugdzaam bestaan in afzondering. Dit decor komt ook voor op een dekselpot uit de vroege Kangxi-periode in het Palace Museum in Peking.
Hoewel niet identiek, komt het decor in grote lijnen overeen met dat van de dekselpot AK-NM-6459. Hoewel daar (bij de dekselpot) met iets meer aandacht voor detail en kleurschakering is gewerkt, mogen dekselpot en rolwagens misschien toch als een samenhangende groep worden gezien. Jörg wees al op de mogelijkheid van een vroeg kaststel [Jörg 1997, nr.]. In de boedel van Susanna Louise Huygens (1714-1785) zijn bij het ‘gecouleurd porceleyn’ direct op elkaar aansluitend de volgende twee beschrijvingen te vinden: ‘Vier rolwagens dito [met figuuren]’ en ‘Drie potten dito [met figuuren], een defect.’ Susanna Louise was Royers oudtante en we weten dat hij voor een groit bedrag porse;ein uit haar nalatenschap overnam (al is niet bekend welke stukken precies). Omdat Susanna Louise een directe nazaat van Constantijn Huygens was, is het mogelijk dat zij porselein van Constantijn in haar bezit had. De vier rolwagens uit haar boedel zouden de set 6445 van Royer kunnen zijn; Royers dekselpot AK-NM-6459 zou dan slechts één van de twee (de derde was immers al stuk) dekselpotten zijn. Zoals ook bij de dekseldoos (AK-NM-6376) uitgelegd, wijst de aanwezigheid van deze stukken in Royers 18de-eeuwse collectie erop dat ze waarschijnlijk direct na vervaardiging, dus in het midden van de 17de eeuw, in Nederland zijn gearriveerd. Gecombineerd met de vermelding in de Huygens-boedel mogen we serieus overwegen dat deze rolwagens en potten uit het bezit van Constantijn Huygens stammen. Dat is interessant, want juist uit de jaren ’60 van de 17de eeuw stammen de eerste aanwijzingen voor het ontstaan van het kaststel, de vaste combinatie van holle en bolle vaasvormen. Dit was waarschijnlijk een Franse inventie. In Frankrijk bestond toen nog (later in de eeuw zou het minder worden) een grote porseleinliefde, gebaseerd op aanvoer via Nederland en opgesteld naar Nederlandse voorbeelden. Kardinaal de Richelieu (1585-1642), Frankrijk machtige eerste-minister en verwoed kunstverzamelaar, was een groot liefhebber met een omvangrijk porseleinkabinet, en aanvankelijk gold hetzelfde voor Lodewijk XIV. Het kaststel maakte na 1685, toen porselein, na de Ming-Qing-troebelen, opnieuw in grote hoeveelheden kon worden ingevoerd, meteen een vliegende start. Reden te meer om te veronderstellen dat het ontstaan ervan daaraan voorafging en dat dus met stukken uit de Overgangsperiode werd geëxperimenteerd. Mogelijk past de set van vijf die in 1997 bij Sotheby’s werd geveild in dit kader, maar dit kan ook een later samengesteld stel zijn [Sotheby’s Londen, 10 juni 1997, nr. 51]. Nederland wordt voor de 17de eeuw terecht gezien als porselein-land bij uitstek, maar voor deze inventie op het gebied van het arrangement is het goed naar Frankrijk te kijken. Huygens was zonder meer iemand die van dergelijke internationale ontwikkelingen op de hoogte was en een aanzet tot een kaststel is dan ook juist in zijn verzameling te verwachten.
Bronnen
Christiaan J.A. Jörg, Chinese ceramics in the collection of the Rijksmuseum, Amsterdam: the Ming and Qing dynasties, Londen, 1997.