20ste eeuw: Stanley Brouwn

29 min - De stappenteller

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

31-08-2023 - Rijksmuseum

Weet jij hoelang een kilometer is? 1000 meter denk je vast. Maar beseffen we eigenlijk wel hoe groot die afstand echt is? In een tijd van GPS en stappentellers, zijn maateenheden vanzelfsprekend geworden. Maar niet als het aan Stanley Brouwn ligt. In zijn werk ‘One step on one kilometer’, maakt hij een abstract begrip zoals de kilometer weer zichtbaar. Janine Abbring spreekt erover met conservator beeldende kunst 20ste eeuw, Ludo van Halem.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:00 Ludo van Halem: Ik denk dat hij ons wilde laten nadenken over onze plek in het universum. Dat klinkt heel hemelbestormend. Ik zei al dat het een filosofisch werk is. We zijn met heel veel mensen op aarde, maar iedereen beleeft de wereld en de ruimte anders. Op een hele droge boekhoudkundige manier zet het je op je plek.

00:00:22 Janine Abbring: Weet jij hoelang een kilometer is? Ja, 1.000 meter, denk je vast. Beseffen we echter wel hoe groot die afstand echt is? In een tijd van GPS en stappentellers zijn maateenheden vanzelfsprekend geworden, maar niet als het aan conceptuele kunstenaar Stanley Brouwn ligt. In zijn werk One step on one kilometer maakt hij een abstract begrip, zoals de kilometer, weer zichtbaar. Ik spreek erover met Ludo van Halem, conservator beeldende kunst twintigste eeuw.

00:00:55 Janine Abbring: Mijn naam is Janine Abbring. Dit is In het Rijksmuseum, de podcast van het Rijksmuseum. Iedere aflevering spreek ik met experts over opmerkelijke voorwerpen en hun makers, waardoor je op een andere manier naar kunst gaat kijken. In dit seizoen zijn het voorwerpen uit de twintigste eeuw, wegbereiders naar het nu. Met in deze aflevering het conceptuele kunstwerk One step on one kilometer van Stanley Brouwn.

00:01:30 Janine Abbring: Ludo, dit is de laatste podcastopname van deze hele serie, vanaf de vijftiende eeuw tot en met de twintigste eeuw. Het is ook nog de laatste aflevering. In al die afleveringen heb ik, voordat we begonnen, gezegd: ''Wilt u weten hoe dit kunstwerk eruitziet, ga dan naar onze website, want daar staat een foto''. In dit geval is er geen foto.

00:01:48 Ludo van Halem: Er is geen foto, want dat wilde de kunstenaar niet. Die wilde geen reproducties van zijn werk publiceren. Niet in catalogi van tentoonstellingen, maar ook niet op websites. Als je het kunstwerk wil zien, moet je naar het museum en moet het ook op zaal staan om het daar te kunnen bekijken. Hij geloofde enorm in de kracht van het fysieke object, terwijl het, zoals wij dat noemen, een conceptuele kunstenaar is.

00:02:11 Janine Abbring: Om dat te eren, omdat we weten dat hij dat niet wilde, is dat ook niet het geval.

00:02:18 Ludo van Halem: We respecteren de wens van de kunstenaar en zullen dat werk niet op de website publiceren.

00:02:22 Janine Abbring: Nee, dus dat betekent dat we het verrekt goed moeten gaan omschrijven.

00:02:26 Ludo van Halem: Ja, daar ga ik mijn best voor doen.

00:02:29 Janine Abbring: Take it away.

00:02:30 Ludo van Halem: Ja, oké. We zien een grijze metalen kaartenbak of archiefbak, zoals je vroeger in bibliotheken of archieven tegenkwam, met systeemkaarten erin. Het is een groenige, grijze kleur. De bak is groot, ik denk ongeveer 30 centimeter lang en 20 centimeter breed en best zwaar. De kaartenbak staat op een tafel, en die tafel bestaat uit een grijsgeschilderde houten plaat die op twee grijsgeschilderde uitgeklapte schragen staan.

00:03:03 Janine Abbring: Ja, het is een soort behangtafel.

00:03:04 Ludo van Halem: Ja, een soort behangtafel of schraagtafel. Als je hem opbouwt is hij ook een klein beetje wiebelig. Je kan die kaartenbak opentrekken, en dan zitten er 1.000 kaarten in. Als je dan naar de eerste systeemkaart kijkt, die op een staafje geschoven zit, dan staan daar tien lijnen van tien centimeter op. Hele dunne en met een inktpen getrokken lijnen. Op de achtste lijn staat een heel klein dwarsstreepje. De kaartenbak heeft een metalen handgreep aan de voorkant. Daarboven zit een soort etikethoudertje, en daar staat de titel van het werk: one step on one kilometer, één stap op één kilometer. Wat kunstenaar Stanley Brouwn heeft gedaan, is per kaart lijnen trekken die samen één meter vormen, tien lijnen van tien centimeter. Je hebt dan dus 1.000 kaarten nodig voor één kilometer.

00:04:01 Janine Abbring: Als je alle lijnen achter elkaar zou leggen, zou je uitkomen op een kilometer.

00:04:05 Ludo van Halem: Dan heb je een kilometer. Op de achtste lijn van de eerste kaart heeft hij een dwarsstreepje gezet, en dat is de lengte van zijn eigen stap.

00:04:13 Janine Abbring: Dus hij vond niet alleen het concept van hoeveel lijnen er in een kilometer zitten, want hij wilde zich ook nog verhouden tot zijn eigen voetstap?

00:04:21 Ludo van Halem: Ja, het gaat over de relatie van je lichaam tot de ruimte. Dat is de kern. Het gaat over afstand, ruimte, beweging en richting. Dit is heel erg hoe je iets abstracts als een kilometer... Een kilometer is natuurlijk een afstand, dat is een afspraak tussen mensen over hoe lang een kilometer is. Een kilometer bestaat uit 1.000 meter, en voor die meter hebben we een standaard. Die standaard bestaat al meer dan 200 jaar, dat is een metalen staaf. Het origineel ligt geloof ik in Parijs. In het Rijksmuseum hebben we daar een kopie van.

00:04:54 Janine Abbring: Ik heb daar ook een podcastaflevering over gemaakt, over de standaardmeter.

00:04:56 Ludo van Halem: Precies, de standaardmeter. Ik denk dat we de meter tegenwoordig niet meer definiëren door een metalen staaf, maar op een hele andere manier. Dit gaat over de menselijke maten en de abstractie van de maat, hoe we de ruimte meten en hoe we de ruimte beleven. Beleven we die door dat uit te drukken in abstracte getallen? Of beleven we die door onszelf daar ook daadwerkelijk doorheen te bewegen en onszelf af te meten aan wat ons omringt? Als je op het strand staat en naar de horizon kijkt, hoever denk je dat de horizon dan is?

00:05:30 Janine Abbring: Ik heb geen idee.

00:05:32 Ludo van Halem: Ik heb het opgezocht.

00:05:33 Janine Abbring: Heeft dat met de bolling van de aarde te maken, of is dat een domme opmerking?

00:05:36 Ludo van Halem: Nee, het heeft zeker met de kromming van de aarde te maken, maar als ik het goed herinner kan je niet verder kijken dan een kilometer of vijf.

00:05:43 Janine Abbring: Zo.

00:05:43 Ludo van Halem: Ja, dus dat is helemaal niet zo ver. Dat is voor de gemiddelde mens met hun ogen op een gemiddelde hoogte. Als je op een trapje gaat staan, is het ineens al een stuk verder. Als je lui op het strand ligt, is het nog veel minder. Die beleving van ruimte is heel erg gerelateerd aan hoe je kijkt, waar je bent, wat voor positie je hebt en hoe je door die ruimte beweegt. Dat is wel een onderwerp wat Stanley Brouwn in zijn werk bij de kop heeft gepakt.

00:06:12 Janine Abbring: Ik zit me opeens te bedenken, ik wil een nieuwe bank en die moet vrij groot zijn. Ik was toen te lui om een meetlint te pakken. Ik zette toen stappen op de vloer om te kijken hoeveel meter het ongeveer was, maar dat slaat natuurlijk nergens op.

00:06:27 Ludo van Halem: Nee, dat slaat nergens op. Je kan van een koude kermis thuiskomen, want straks komt die bank binnen en past hij helemaal niet.

00:06:33 Janine Abbring: Toch ben je bezig met de verhouding tot jezelf, inderdaad.

00:06:36 Ludo van Halem: Ja, in ons metrieke stelsel is die relatie tussen lichaamsmaten en standaardmaten helemaal uit elkaar getrokken. In het Angelsaksische systeem heb je de feet en de inch, dat is de duim, en de yard. De yard is wat korter dan een meter, dus die komt veel dichter bij de stap. Die relatie tot lichaamsmaten is daar iets duidelijker. In het verleden waren die maten natuurlijk heel sterk verbonden met lichaamsmaten. Toen had je inderdaad de duim als een standaardmaat. Je had de l, dat is de lengte tussen je elleboog en je pols. Je kon veel meten door je lichaam te gebruiken, in essentie.

00:07:13 Janine Abbring: Nu staat dit kunstwerk per abuis als painting bij jullie geregistreerd.

00:07:19 Ludo van Halem: Ja, dat is een administratief ongeluk.

00:07:21 Janine Abbring: Dat is een administratief foutje, maar ik vroeg me opeens wel af wat het dan wel is. Het is min of meer ook een eindresultaat van performance art, want hij moet hier best lang mee bezig zijn geweest.

00:07:34 Ludo van Halem: Ja, ik denk dat het aardig wat tijd kost om die 1.000 kaarten te tekenen met die lijnen van bij elkaar één kilometer. Hij heeft overigens ook een werk gemaakt van 100 kilometer. Dat zijn tien mappen met tekeningen en elke map bevat tien kilometer. Dus dat is een nog veel grotere afstand,. Het komt uit de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen. Natuurlijk is het geen schilderij. Je zou het als een tekening kunnen beschrijven. Het is ook een soort sculptuur, want het is een ruimtelijk object. Het heeft maten in drie dimensies. Het is ook de weerslag van een idee en de weerslag van een handeling. Het is inderdaad een soort performance. Dat is ook de oorsprong van zijn hele werk, want in het begin van de jaren '60 toen hij als kunstenaar actief werd, heeft hij heel veel optredens -performances in het hedendaagse kunstjargon - gedaan in het Duitse Aktionskunst.

00:08:25 Ludo van Halem: Dat waren een soort kleine mini-acts die in een galerie of tijdens een soort festival werden uitgevoerd in een programma met andere kunstenaars. Veel in West-Duitsland waar het heel erg leefde, en in een internationaal gezelschap van kunstenaars. Het heeft maten in drie dimensies. Het is ook de weerslag van een idee en de weerslag van een handeling. Het is inderdaad een soort performance. Dat is de oorsprong van zijn hele werk, want in het begin van de jaren '60 toen als kunstenaar actief werd, heeft heel veel optredens - performances in het hedendaagse kunstjargon - gedaan in het Duitse Aktionskunst. Dat waren een soort kleine mini acts die in een galerie of tijdens een soort festival werden uitgevoerd in een programma met andere kunstenaars. Veel in West-Duitsland waar het heel erg leefde, en in een internationaal gezelschap van kunstenaars.

00:09:30 Janine Abbring: De maker van dit kunstwerk is Stanley Brouwn. Dat spel je als B-R-O-U-W-N, trouwens, niet als het reguliere Brown. Hij komt uit 1935 en is geboren in Paramaribo in Suriname. Wat weten we verder nog over hem?

00:09:41 Ludo van Halem: Niet heel veel, en dat is ook heel erg bewust zo gehouden door de kunstenaar. Hij wilde niet dat er veel over hem bekend werd. Hij hield zijn biografie uit de tentoonstellingscatalogi. Hij heeft op een gegeven moment in het begin van de jaren '70 zijn allerlaatste interview in de krant gegeven. Als je een tentoonstellingscatalogus openslaat waar hij aan deelgenomen heeft, zie je alleen maar blanco pagina's.

00:10:05 Janine Abbring: Hij wilde zelf niet op de foto.

00:10:06 Ludo van Halem: Hij wilde niet op de foto. Hij wilde ook geen overzicht van al zijn tentoonstellingen die hij gehouden heeft, of van alle publicaties waar zijn werk in verschenen was. Hij probeerde alles wat hem...

00:10:16 Janine Abbring: Hij probeerde om geen spoor na te laten.

00:10:17 Ludo van Halem: Nou, wat hem persoonlijk maakte, uit te wissen of weg te houden van de perceptie van het publiek.

00:10:23 Janine Abbring: Een soort zelfverkozen enigma.

00:10:25 Ludo van Halem: Zo zou je het kunnen noemen, maar het ging er heel erg om dat hij zichzelf als een soort universele mens beschouwde. Hij was wel Stanley Brouwn, maar hij was ook de mens die over de aarde heen loopt. Dat is een quote die in één van die allerlaatste interviews naar voren is gekomen.

00:10:42 Janine Abbring: Als je die persoon te veel zou invullen met karaktereigenschappen of met uiterlijkheden, zou dat universele eraf gaan?

00:10:49 Ludo van Halem: Dan gaat het universele eraf en wordt het denk ik minder filosofisch en veel individueler. Het gaat dan echt over waar Stanley Brouwn op 31 augustus 1978 was, maar het doet er niet zoveel toe dat hij op een bepaald moment ergens was en daar een aantal stappen heeft gezet. Hij telde zijn stappen en dat noteerde hij dan ook. Zo heeft hij ook veel werken gemaakt die gaan over de afstanden die hij gelopen heeft. Het gaat over dat we dat allemaal doen, dat we allemaal wandelen en lopen. Als je niet kan wandelen, dan moet je een eindje rijden in een scootmobiel of een rolstoel.

00:11:26 Janine Abbring: Dat we ons allemaal van a naar b bewegen, bedoel je.

00:11:28 Ludo van Halem: We bewegen ons allemaal door de ruimte.

00:11:30 Janine Abbring: Het stappen tellen is nu een heel ding, maar in zijn tijd... Hebben we het dan over de jaren '60?

00:11:35 Ludo van Halem: De jaren '70 of '80. Dat was allemaal met de hand.

00:11:38 Janine Abbring: Hij had geen ding om zijn pols zoals wat wij nu allebei wel hebben, waarbij je stappen automatisch geteld worden.

00:11:43 Ludo van Halem: Het was toen nog vrij ondenkbaar dat dat bestond of in ieder geval zo makkelijk toegankelijk zou zijn. Hij moest dat allemaal met een handtellertje doen. Je zou kunnen zeggen dat we het meten helemaal hebben geïnternaliseerd als je een smartwatch hebt. Iedereen die een beetje om zijn gezondheid geeft, houdt bij hoeveel stappen diegene op een dag heeft gelopen. Als je het gemiddelde van je doel niet hebt gehaald, baal je.

00:12:06 Janine Abbring: Dan doe je 's avonds nog een rondje. Weten we iets over zijn kunstopleiding, bijvoorbeeld?

00:12:12 Ludo van Halem: Nee, hij is autodidact, hij heeft geen officiële kunstopleiding gevolgd. Hij is ergens in het midden van de jaren '50, toen hij een jaar of 20 was, uit Suriname naar Amsterdam gekomen. Hij kwam toen al vrij snel in kringen van avant-garde kunstenaars terecht. Hij had contact met Armando, een dichter en schilder, en met de zogeheten Nederlandse Nul-groep met Armando, Jan Schoonhoven en Henk Peeters. Dat was een groepje avant-garde kunstenaars die op een hele vernieuwende manier kunst wilde maken door vooral niet bezig te zijn met het klassieke schilderen, maar met het werken met moderne materialen zoals plastic, licht en spiegelende oppervlakken. Nulkunst is heel populair geworden, maar het was toen nog een hele kleine beweging die zowel in Nederland als in Duitsland en op andere plekken in Europa een beetje de kop omhoog begon te steken. Hij kwam vrij snel in een soort voorhoede van de kunst terecht. Hij heeft in die context ook wel wat werk gemaakt, maar is vrij snel zijn eigen weg gaan volgen. Het is heel opmerkelijk dat hij op dat moment ook contacten kreeg in het buitenland en op performance festivals vooral in Duitsland is gaan optreden.

00:13:26 Janine Abbring: Was die conceptuele kunst nieuw in die tijd?

00:13:30 Ludo van Halem: Ja, dat begon in de jaren '60 langzaam op te komen. Er waren allerlei bewegingen gaande tegen het dominante schilderen in de jaren '50. Het abstract-expressionisme is een brede Amerikaanse beweging, action painting van de hele bekende namen zoals Jackson Pollock en Willem de Kooning, dat waren de schilderbeesten. Het is heel breed nagevolgd in de Verenigde Staten, maar ook in Europa. Het wilde schilderen domineerde het kunstlandschap van de jaren '50 heel sterk. Er was natuurlijk een nieuwe generatie kunstenaars in opkomst die het allemaal maar spierballenvertoon en heel erg macho vonden. Zij zochten naar andere vormen van kunst die vaak op het grensvlak van theater of muziek zaten. Ze zochten een soort cross-over.

00:14:19 Janine Abbring: Hybride, ja.

00:14:22 Ludo van Halem: Hybride en verschillende media die in één ding te combineren zijn, en daar kwamen dat soort festivals uit voort waar kunstenaars optraden en een soort acts deden. Daar bleven vaak voorwerpen achter die als een soort reliek weer een kunstvoorwerp werden. Hij heeft begin jaren '60 veel van dat soort acties uitgevoerd. In Duitsland, maar ook in Nederland.

00:14:49 Janine Abbring: Nu las ik dat zijn conceptuele werk voortkwam uit de Fluxus-beweging. Dat was nieuw voor mij.

00:14:54 Ludo van Halem: Fluxus is een internationale beweging met een Amerikaanse spil, George Maciunas, die vanuit New York allerlei mensen om zich heen verzamelde die bezig waren om op dat snijvlak tussen beeldende kunst en theater en muziek te opereren. Ze maakten doosjes waarin een soort denkbeeldige spelletjes zaten. Ze schreven concerten of muziekstukken die je uit kon voeren, al was dat helemaal geen muziek maar een soort theatrale handeling. Het zit een beetje tussen muziek, theater, beeldende kunst en acteren in. Het waren vaak kunstwerken die niet tastbaar en heel vluchtig waren. Om zoiets te kunnen doen, moet je dingen noteren. Net zoals je muziek noteert moet je een script maken.

00:15:43 Janine Abbring: Of een screenplay.

00:15:45 Ludo van Halem: Dat is de kern van het geheel. Een kunstwerk is niet de materiële verschijningsvorm, maar in de essentie is dat het idee. Dat kan je ook opnieuw uitvoeren en herhalen, misschien steeds op een iets andere manier.

00:16:02 Janine Abbring: Het is uitgekleed tot alleen het concept er nog toe doet.

00:16:06 Ludo van Halem: Ja,. Je zou kunnen zeggen dat hoe de podiumkunsten werken, muziek en theater, door de methode van werken in de beeldende kunst geïntroduceerd is.

00:16:18 Janine Abbring: Ja, het opvoeren van iets.

00:16:20 Ludo van Halem: Het opvoeren van iets, het maken van een script zodat je een kunstwerk ook kan herhalen. De Amerikaanse kunstenaar Sol LeWitt heeft veel muurtekeningen ontworpen en bedacht, en dat zijn alleen instructies over hoe dat uitgevoerd moet worden. Alle muurschilderingen werden overal ter wereld uitgevoerd door assistenten die heel precies aan de hand van dat script en de instructie een kunstwerk konden maken.

00:16:49 Janine Abbring: Je hebt al uitgelegd dat veel van Stanley Brouwns conceptuele kunstwerken over afstand en ruimte gaan.

00:16:55 Ludo van Halem: Ook over beweging.

00:16:56 Janine Abbring: Tijd, misschien dan ook.

00:16:58 Ludo van Halem: Ja, dat zit er wel impliciet in.

00:17:00 Janine Abbring: Ja.

00:17:00 Ludo van Halem: Het is ook heel filosofisch werk, hè. Het gaat heel erg over hoe je bent in de wereld, hoe de ruimte om je heen is en hoe je dat beleeft. Er zit altijd een idee van een soort oneindigheid in. Een kilometer kan je jezelf bijna niet voorstellen. Honderd kilometer... Je ziet het op een tellertje, maar het blijft abstract. Een kilometer is gematerialiseerd in een kastje. Het is natuurlijk heel administratief werkt. Het ziet er ook echt uit als iets boekhoudkundigs. Het is heel droog, als object is er niet zo heel veel aan. Je ziet geen virtuositeit van de kunstenaar.

00:17:39 Janine Abbring: Of een knap geconstrueerd kastje.

00:17:40 Ludo van Halem: Nee, dus het gaat echt om de schoonheid van het idee.

00:17:44 Janine Abbring: Op een gegeven moment heeft hij ook een eigen maatsysteem ontwikkeld.

00:17:47 Ludo van Halem: Ja, hij heeft zijn eigen maat als een basis genomen, zijn eigen stap, eigen voet en eigen l. De schraagtafel waar hij dit soort dingen op presenteert zijn bijvoorbeeld ook gemaakt aan de hand van zijn lichaamsmaten. Ik denk dat dit tafeltje waar het op staat bijvoorbeeld twee Stanley Brouwn-voeten diep is, en misschien drie Stanley Brouwn-ellen lang is. Die gedachte zit er achter die maatvoering.

00:18:18 Janine Abbring: Ja, en hij heeft op het eerste kaartje zijn eigen stap gemarkeerd.

00:18:22 Ludo van Halem: Dat is natuurlijk ook een variabele maat, het is niet zo precies als die standaardmaten.

00:18:29 Janine Abbring: Je krimpt ook weer als je ouder wordt of als je voeten opgezwollen zijn.

00:18:34 Ludo van Halem: Ja, of als je je enkel verzwikt hebt. We zijn geneigd om alles te standaardiseren in de wereld. Onze hele omgeving bestaat uit gestandaardiseerde producten, maar wijzelf blijven voortdurend aan verandering onderhevig. Dat is wat ons menselijk maakt.

00:18:50 Janine Abbring: Was het afstandsbegrip in die tijd ook aan het veranderen?

00:18:55 Ludo van Halem: Daar heeft hij wel iets over gezegd, want in de jaren 60 was er de opkomst van de consumptiemaatschappij. Mensen gaan reizen, de auto wordt voor heel veel mensen een gebruikelijk vervoermiddel. Vliegen wordt toegankelijker.

00:19:09 Janine Abbring: De afstanden werden kleiner.

00:19:11 Ludo van Halem: Nou, de afstanden wordt niet kleiner, maar bereikbaarder. De mate waarin mensen zich over de wereld verplaatsen is enorm toegenomen in de periode dat hij geleefd heeft, in de jaren '60. Hij is in 2017 overleden. Hoe wij onszelf over de wereld bewegen is nu zoveel anders dan in het begin van de jaren '60. Het is een enorme ontwikkeling waar we ons helemaal niet meer bewust van zijn.

00:19:37 Janine Abbring: Wat denk je dat hij wilde bewerkstelligen, waar wilde hij ons over laten nadenken?

00:19:42 Ludo van Halem: Ik denk dat hij ons heel erg wilde laten nadenken over onze plek in het universum. Dat klinkt heel hemelbestormend. Ik zei al dat het een heel filosofisch werk is. We zijn met heel veel mensen op aarde, maar iedereen beleeft de wereld en de ruimte anders. Op een hele droge boekhoudkundige manier zet het je op je plek, zou je kunnen zeggen.

00:20:05 Janine Abbring: Heeft het jou anders naar dingen doen kijken?

00:20:08 Ludo van Halem: Ja, altijd als ik dit werk zie, krijg ik altijd een visioen van oneindigheid. Oneindigheid is een heel merkwaardig begrip. Ik zag het laatst een hele mooie documentaire op Netflix over oneindigheid.

00:20:21 Janine Abbring: Oneindigheid is voor het menselijk brein niet te bevatten.

00:20:23 Ludo van Halem: Het is niet te bevatten voor mensen. Het is fascinerend voor wiskundigen, kosmologen en natuurkundigen. Het geeft je een beetje een duwtje om een voorstelling te maken van die eindeloze ruimte die we vanaf de aarde inkijken.

00:20:46 Janine Abbring: In één van zijn bekendste werken is het opmerkelijk dat hij er andere mensen bij betrekt.

00:20:52 Ludo van Halem: Ja, dat is This Way Brouwn, dat is ook een soort performance. In het begin van de jaren '60 heeft hij in Amsterdam en in andere steden op straat mensen aangesproken om bijvoorbeeld te vragen: kan je mij uitleggen hoe ik van de Dam naar het Leidseplein kom? Kan je het nog even voor me uittekenen? Iemand maakt dan een tekeningetje, en ondertussen legt diegene ook uit dat je rechtdoor, linksaf of rechtsaf moet. Die tekeningen verzamelde hij. Hij vroeg dat dat aan veel verschillende mensen. Later zette hij er een stempel op met 'This Way, Brouwn'. Het was heel normaal om iemand de weg te vragen.

00:21:31 Janine Abbring: Eigenlijk is het 'this way, Brouwn' met een komma, toch? This way, Brouwn?

00:21:34 Ludo van Halem: Ja, hier moet je naartoe.

00:21:37 Janine Abbring: Ja, deze kant moet je op.

00:21:38 Ludo van Halem: Die mensen waren zich er natuurlijk niet van bewust dat hij een kunstenaar was, De tekeningen verschillen ook heel erg van elkaar, ook als het om dezelfde route gaat. Het zijn een soort toevalstekeningen. Ze zijn niet per se mooi, maar iedereen maakt zich een voorstelling van de ruimte. In je hoofd heb je een idee van hoe je naar huis loopt. Als je dat aan mij probeert te vertellen, probeer ik me dat voor te stellen, maar mijn idee is totaal anders dan jouw idee.

00:22:06 Janine Abbring: Dat klopt. Het raakt mij persoonlijk heel erg, omdat ik namelijk best wel een heftige handicap heb. Ik heb namelijk geen richtingsgevoel. Niet in de zin van een slecht richtingsgevoel, het is non-existent. Als ik door een stad beweeg, is het alsof ik door een suikerspin loop. Ik heb geen richtingsgevoel, dus ik zou dat soort tekeningen niet kunnen maken. Ik vond dat project van hem zo fascinerend.

00:22:28 Ludo van Halem: Je ziet dat sommige tekeningen alleen maar een rechte lijn of twee punten hebben. Als je nu een tekening ziet, heb je geen idee waar het over gaat. Het zijn een soort relieken van een performance. Dat sprak in de jaren '60 veel mensen aan, hier is hij heel erg bekend mee geworden.

00:22:45 Janine Abbring: Hoe werd erop gereageerd?

00:22:47 Ludo van Halem: Omdat het een hele zuivere vorm van conceptuele kunst was, zou je kunnen zeggen... Het is een notitie van een idee wat de ene mens aan de andere mens probeert over te dragen. Er zit een hele immateriële kant aan het werk. Het immateriële is ook een materiaal voor een kunstenaar als Stanley Brouwn. Dat is ook de reden waarom veel collega-kunstenaars van hem zijn werk ook heel erg waardeerden. Het is een artists' artist, een kunstenaar die heel erg door kunstenaars wordt gewaardeerd en minder bekend is bij het grote publiek.

00:23:22 Janine Abbring: Hij is ook invloedrijk op die conceptuele kunst.

00:23:24 Ludo van Halem: Zeker. Ook heel opmerkelijk was dat toen hij overleed in 2017, er in de Frankfurter Allgemeine, een Duitse krant, een overlijdensadvertentie verscheen die ondertekend was door alle conceptuele kunstenaars uit de afgelopen decennia die ertoe doen. Onder collega's was er een enorme waardering voor zijn werk en de consequentie waarmee hij de basisideeën van zijn eigen oeuvre zo lang heeft volgehouden. Van het idee over maat, afstand en beweging is hij nooit af gestapt. Zichzelf uit zijn werk houden, daar is hij ook nooit vanaf gestapt. Dat dwong een enorm respect af.

00:24:02 Janine Abbring: Echt een schoenmaker die bij zijn leest bleef. Was hij ook actief in het overdragen van kennis? Gaf hij les?

00:24:10 Ludo van Halem: Ja, hij is één van de docenten geweest aan een opleiding in Nederland, die heette eerst Ateliers 63 en nu Ateliers. Je zou het een postacademische kunstopleiding kunnen noemen. Kunstenaars kunnen zich daarvoor aanmelden en worden geselecteerd als ze al een kunstacademie hebben afgerond, dus al een volwaardige kunstopleiding hebben gedaan, of een buitengewoon talent bezitten. Ze krijgen dan een atelier toegewezen, daar kunnen ze werken. Eens in de zoveel tijd komt er een groep collega-kunstenaars met meer ervaring en een grotere reputatie langs, en die bespreken het werk van die kunstenaar op dat atelier. Het gaat echt om wat er in dat atelier gebeurt.

00:24:59 Janine Abbring: Het is geen schoolsysteem?

00:25:00 Ludo van Halem: Nee, geen schoolsysteem. De werkplaats is de kern. Hij is daar heel lang docent geweest, maar hij is ook docent geweest op de kunstacademie in Hamburg. Hij heeft veel studenten opgeleid. Er zijn veel studenten die met respect over hem spreken. Je ziet het soms ook terug in het werk van de nieuwe generatie kunstenaars. Een bekend voorbeeld is het werk van de Nederlandse schilder Philip Akkerman die al sinds nadat hij van Ateliers is gekomen, sinds het begin van de jaren '80, alleen zijn eigen zelfportret schildert. Hij heeft denk ik wel 4.000 of 5.000 zelfportretten van zichzelf gemaakt. Dat is een uitdijend oeuvre aan zelfportretten. Hij heeft al meerdere malen in interviews gezegd dat hij dat aan Stanley Brouwn te danken heeft.

00:25:47 Janine Abbring: Om niet af te wijken van dat pad, om die consequentheid vast te houden?

00:25:51 Ludo van Halem: Ja, om met discipline...

00:25:56 Janine Abbring: Monomaan?

00:25:56 Ludo van Halem: Ja, monomaan en obsessief vasthouden aan een thema, dat is een soort uitdijend universum.

00:26:02 Janine Abbring: Op welke manier is het werk van Stanley Brouwn nu nog relevant? We hadden het net al over die stappenteller, maar dat was grappig bedoeld. De weg vragen doen we ook niet meer.

00:26:13 Ludo van Halem: Dat doen we zelden meer. Af en toe overkomt het me nog wel eens dat iemand mij de weg vraagt, en dan denk ik...

00:26:22 Janine Abbring: Heb je geen mobiel?

00:26:24 Ludo van Halem: Ja, heb je geen smartphone of navigatie op je telefoon? Af en toe gebeurt dat dus nog wel eens. We meten zoveel met de elektronica die wij dagelijks om ons heen hebben. Voor ons is dat heel vanzelfsprekend, maar dat is niet overal in de wereld zo. Hoe je jezelf door de wereld moet navigeren en wat voor methodes je daarvoor hebt, is iets wat door de tijd evolueert. Je had kaarten, we keken naar de sterren, we lieten een spoor van steentjes of broodkruimels achter ons.

00:26:54 Janine Abbring: Of knopen op zee.

00:26:57 Ludo van Halem: De speurtocht voor kinderen is nog altijd een enorme uitdaging. De weg door de wereld vinden is een thema waar we voortdurend mee bezig zijn, dus dat speelt een rol. Wat ik zelf ook altijd wel mooi vind... Ik heb ooit een klein Duits boekje gekocht uit de jaren '30, en dat was die Romantik des Messens, de romantiek van het meten. Het gekke is dat het werk van Stanley Brouwn heel droog, precies en boekhoudkundig is. Het is bijna een soort administratie voeren, maar tegelijkertijd zit er ook een enorme romantische kant aan. Je hebt een idee van oneindigheid, van de wereld die aan je voeten ligt. Je kan alle kanten op, je kan bewegen. Je hebt een soort vrijheid om als mens in de wereld te zijn. Dat is waar dit werk om gaat, en dat staat een beetje haaks op die hele droge, precieze en boekhoudkundige uitvoering.

00:28:01 Janine Abbring: Dit was alweer de laatste aflevering van deze serie over de twintigste eeuw. Hou het kanaal van In het Rijksmuseum in de gaten voor nieuwe podcast afleveringen.

Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler

Met dank aan

In het Rijksmuseum is powered by ING.