30-04-2024 - Rijksmuseum
We kennen hun gezichten van Breitners schilderijenreeks Meisje in kimono: Geesje en Anna Kwak. Door hun kinderlijke maar tegelijkertijd mysterieuze schoonheid spreken ze al decennia sterk tot onze verbeelding en worden hun levens vaak geromantiseerd. Op basis van jarenlang onderzoek en familiedocumenten vertelt Jenny Reynaerts nu voor het eerst het ware verhaal van Geesje, Anna en hun zussen Niesje en Aafje. Al jong verlieten ze Nederland en emigreerden ze naar Zuid-Afrika en Noord-Amerika. Daar voltrokken hun levens zich tegen het grimmige decor van de Boerenoorlog, de goudkoorts en het door de aardbeving van 1906 getroffen San Francisco.
Janine Abbring praat erover met Jenny Reynaerts, voorzitter van de werkgroep Vrouwen van het Rijksmuseum, die het boek Geesje & Anna. De wereld van Breitners beroemde modellen. publiceerde.
Luister
Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek
00:00:00 Jenny Reynaerts: De drijfveer was dat ik die modellen een leven wilde geven bij wijze van spreken, een levensgeschiedenis. Ik kwam erachter dat ze door de geschiedschrijving, de archieven, altijd worden overgeslagen. Dat geldt voor alle strijksters, naaisters en dienstmeiden. De drijfveer is wel echt om deze mensen ook een rol te geven in de geschiedenis.
00:00:22 Janine Abbring: Dunne polsen, blauwe ogen in een wit porseleinen gezicht en daaronder een zee van gebloemde rode, witte of blauwe zijde. We zien Geesje en Anna Kwak. De namen zeggen ons misschien weinig, maar hun beeltenis des te meer. Het zijn de jonge vrouwen in Breitners beroemde schilderijenreeks 'Meisje in kimono'. Door hun kinderlijke en mysterieuze schoonheid spreken ze sterk tot de verbeelding. Er zijn verschillende versies van hun levensverhaal, maar wie waren Geesje en Anna nou echt? Luister naar het verhaal van de zusjes in kimono en hun zoektocht naar een beter leven als jonge vrouw rond 1900. Mijn naam is Janine Abbring en dit is een bonusaflevering van 'In het Rijksmuseum', de podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers.
00:01:11 Janine Abbring: In deze aflevering: Jenny Reynaerts, voorzitter van de werkgroep 'Vrouwen van het Rijksmuseum' en gespecialiseerd in negentiende-eeuwse schilderkunst. Zij ging op zoek naar het ware verhaal van de modellen van Breitner, Geesje en Anna Kwak, en schreef een boek over de zusjes. Maar voor we beginnen: wil je weten hoe de werken die we bespreken eruit zien? Ga dan naar rijksmuseum.nl/podcast. Die wereldberoemde 'Meisjes in kimono' van Breitner. Ik denk dat de meeste luisteraars het wel kennen, maar toch even, voor wie het niet helemaal goed op zijn netvlies heeft: wat is het voor schilderijenserie?
00:01:50 Jenny Reynaerts: Dat was een serie schilderijen, uiteindelijk dertien, plus een heleboel foto's, tekeningen en schetsen die hij als voorstudies maakte. De serie schilderijen bestond uit het model dat poseerde in drie verschillende kimono's: een blauwe, een rode en een witte. Die had hij op de kop getikt bij een kunsthandelaar en die zijn de inspiratie geweest voor die serie. De schilderijen zijn gemaakt ín het atelier, dus in een binnenruimte. Ze liggen op een divan met allemaal Perzische kleden daarop, of ze staan voor een spiegel. Er is één schilderij, 'Meisje in blauwe kimono', waar ze haar haar opsteekt, dus de armen opgeheven, en dan zie je nog net één oog in die hoek die die elleboog maakt.
00:02:34 Janine Abbring: Je ziet haar dan op de rug.
00:02:35 Jenny Reynaerts: Je ziet haar op de rug, precies, maar het gaat primair om die hele enscenering met die kimono, die oriëntaalse kleden op de vloer, op de divan, een Japans kamerscherm daarachter. Het is een soort binnenwereld die hij creëert.
00:02:50 Janine Abbring: Die meisjes in kimono op die schilderijen, dat zijn dus twee zusjes?
00:02:53 Jenny Reynaerts: Ja, dat zijn Geesje en Anna.
00:02:55 Janine Abbring: En in totaal?
00:02:56 Jenny Reynaerts: Waren er vier zusjes.
00:02:57 Janine Abbring: Vier zusjes?
00:02:58 Jenny Reynaerts: Ja. Er was trouwens ook nog een broer, Arend, maar het boek gaat over de vier zusjes Geesje, Anna, Niesje en Aafje, waarbij Anna de oudste is.
00:03:07 Janine Abbring: Zo'n kimono schreeuwt Japan. Hoe werd er destijds, want we hebben het hier over rond 1900, vanuit Nederland gekeken naar Japan?
00:03:17 Jenny Reynaerts: Het was een ontdekking, want Japan was pas in 1863 voor de Europese markt openbaar geworden. Daarvoor was het een heel gesloten land. Nederlanders zaten er wel, als enige natie.
00:03:29 Janine Abbring: Wij mochten als enige daar handelen?
00:03:30 Jenny Reynaerts: Precies, maar in 1863 wordt dat bevochten door verschillende Europese mogendheden, ook de Amerikanen. Dan opent Japan de grenzen ook voor andere landen en komen er dus Japanse prenten en houtsneden op de Europese markt. Dat zijn allemaal personen in kimono of mannen in Japanse dracht. Dat was súper fascinerend. Wat je ziet met het oog op die kimono, is dat in alle beschrijvingen die ik heb gelezen over hoe die Japanse kimono werd beschouwd in Nederland in die tijd, het iedere keer gaat over dat Japanse vrouwen geen korset dragen. Onder die kimono zit dus wel ondergoed, maar geen korset.
00:04:11 Janine Abbring: Dat heeft iets spannends misschien?
00:04:12 Jenny Reynaerts: Natuurlijk, want in Nederland in die tijd betekent dat een soort negligé, zoals dat chic heet. Een soort kamerjas, zo werd het ook gezien. Wat er dan op die schilderijen bij Breitner ook nog eens aan de hand is, is dat de obi, dus die dubbelgevouwen doek waarmee je de kimono sluit, een soort band...
00:04:32 Janine Abbring: De brede ceintuur?
00:04:34 Jenny Reynaerts: Precies. Die ontbreekt heel vaak. Kortom, die kimono kan elk moment openvallen, dus er zat een hele erotische verbinding aan dat hele kledingstuk.
00:04:44 Janine Abbring: Als ik naar die schilderijen kijk, voel ik juist heel erg de sereniteit, de rust. Destijds werd er dus ook een beetje met een wat smeuïger blik naar gekeken?
00:04:55 Jenny Reynaerts: Ja, men vond het prikkelend, erotisch. Ook anders erotisch dan in Europa. Waar erotisch toch vooral heel veel bloot was, had je hier de belofte van het openvallen van de kimono. Er waren in die tijd - het is 1893 als Breitner dit schildert - heel veel foto's van Japanse fotografen in omloop, gemaakt voor de Europese markt, waarin Japanse vrouwen poseerden in die kimono. Soms viel die een beetje open.
00:05:25 Janine Abbring: Net een randje mogen we zien.
00:05:26 Jenny Reynaerts: Precies.
00:05:28 Janine Abbring: We hebben het in het geval van de schilderijen van Breitner wel over meisjes van zestien.
00:05:34 Jenny Reynaerts: Geestje was zestien, Anna was negentien.
00:05:36 Janine Abbring: Voordat we echt in de levens van deze meisjes duiken: welke status had een schildersmodel in die tijd?
00:05:43 Jenny Reynaerts: 'Verdacht', om het in negentiende-eeuwse termen te zeggen. Verdacht betekent al heel gauw randje prostituee, gevallen vrouw. Je verkoopt je lichaam dan wel niet voor seks, maar wel voor een schilder. Je had ook professionele modellen. Op de Rijksacademie had je gewoon modellen. Die bewogen zich in een veilige ruimte, want dat was allemaal onder toezicht. Daarvan weet ik ook wat een model ongeveer betaald kreeg in die tijd, maar bij de modellen van Breitner weet ik dat niet. Als je dan als zo'n volksmeisje in je eentje, of misschien met je zusje, aanvankelijk in het atelier van zo'n kunstenaar komt, dan is dat wel heel gevaarlijk.
00:06:25 Janine Abbring: Voor roddel ook?
00:06:26 Jenny Reynaerts: Precies, dus je bleef liever anoniem, of je kent alleen de voornaam van een model. Je ziet dat ook in Parijs, waar het modellendom om veel meer naar buiten trad, maar de meeste modellen hebben daar ook alleen maar een voornaam. De namen van de modellen van Breitner kennen we pas, in ieder geval die van Geesje Kwak, sinds 1939. In die tijd wist men helemaal niet wie dit was.
00:06:51 Janine Abbring: Nee, ze bleven liever anoniem omdat het niet goed was voor je reputatie?
00:06:54 Jenny Reynaerts: Ja, maar de samenleving hield het ook anoniem, omdat ze op een bepaalde manier ook die modellen weer beschermde.
00:06:59 Janine Abbring: Weten we hoe Breitner die meisjes heeft ontmoet? Heeft hij ze van straat geplukt?
00:07:04 Janine Abbring: Hij zegt in 1893, hij woont net op de Lauriergracht, in een brief: ik kan hier over een zee van modellen beschikken. Anders wijzen ze me altijd af, maar nu gaat het allemaal heel goed. Je ziet ook in de aantekenboekjes die hij in die tijd heeft, zijn agenda's en zijn schetsboekjes, heel veel namen voorkomen, maar hij kende Anna al eerder. Dat heb ik ontdekt in mijn onderzoek. Hij kende Anna, dus het oudste zusje, al in 1891/1892. Zij woont dan op de Korte Reguliersdwarsstraat en hij noteert dat adres in een van zijn zakagenda's. Daarna is ze weer weg, dus dat time slot heb je.
00:07:44 Janine Abbring: Je bent echt als een detective in al die boekjes gedoken?
00:07:45 Jenny Reynaerts: Oh ja, het was écht detectivewerk.
00:07:48 Janine Abbring: Waar begin je als je zo'n onderzoek gaat doen?
00:07:51 Jenny Reynaerts: Je begint met wat er al bekend is. Ik ben vooral mezelf gaan afvragen: hoe weten we dat dit Geestje Kwak was? Dat wordt dan allemaal beweerd en iedereen schrijft dat braaf over. Wat ook wel een drijfveer is geweest, is dat je heel snel kreeg: Geesje Kwak, meisje van zestien jaar. Binnen no time is ze ook twaalf jaar, dat is romantischer. Het werd een hoedenmaakstertje, een modemaakstertje genoemd. Ik dacht: klopt dat allemaal wel? Hoeveel is hiervan geromantiseerd? Ik had al een sterk vermoeden dat ze sowieso geen hoedenmaakster was, maar dienstmeid. Ik ben als eerste gaan kijken van: wie komt als eerste met die naam op de proppen? Dat is dus in 1939, als een vérre, verre voorganger van mij, Arthur van Schendel, conservator in het Rijksmuseum, aan de weduwe van Breitner vraagt: wie waren die meisjes?
00:08:46 Janine Abbring: Die weduwe heeft dan blijkbaar dat eerste verhaal verteld over wie de meisjes waren. Weten we van haar ook over die hoedenmaakster?
00:08:53 Jenny Reynaerts: Dat weet ik niet. Die weduwe was zelf hoedenmaakster geweest, dus ik denk dat daar in de literatuur langzaam een verwarring is gekomen.
00:09:04 Janine Abbring: Je hebt alle zusjes onderzocht, maar in deze podcast ligt bij ons vooral de focus op Geesje en Anna. Laten we beginnen met Geesje. Wat ben je over haar te weten gekomen?
00:09:14 Jenny Reynaerts: Ze komt in beeld in 1893, maar ik heb ook familieonderzoek gedaan. De hele familie Kwak komt uit Zaandam en die verhuizen als de kinderen nog klein zijn in 1880 naar Amsterdam. Daar werkte vader als schipper in de opkomende scheepsbouw. Naderhand verhuizen ze naar de Dapperbuurt, waar ze weet ik hoeveel adressen hebben. Je ziet dat het een familie is die al een beetje die emigrantencultuur heeft, van iedere keer verhuizen op zoek naar verbetering. Steeds nieuwe huizen, nieuwe wijken. Mijn vermoeden is dus dat Geesje Kwak dienstmeid was, een dagmeid, want dienstmeiden stonden ingeschreven in het register bij de familie waar ze woonden. Dat is bij haar niet zo, omdat ze voor een schilderij van Breitner poseert en daar had hij een dienstmeid voor nodig. Hij kende Anna Kwak eerder en Anna heeft op een gegeven moment waarschijnlijk gezegd: mijn zusje is dienstmeid. We kennen een foto waarin zij poseert in de houding die ook op het schilderij terechtkomt. Dat was het schilderij 'De Dam bij avond'. Het is niet zo dat Breitner in zijn atelier een enorme verkleedkist had met allemaal dienstmeidenkleding en weet ik wat allemaal. Hij had wel die kimono's later, maar hij pikte mensen van de straat. Hij was een schilder van het volk, dus hij liet mensen zien zoals ze waren.
00:10:38 Janine Abbring: Was Geesje een typisch schildersmodel voor die tijd?
00:10:42 Jenny Reynaerts: Nee, ze was een meisje wat hij tegenkwam. Dat wilde hij ook, hij wilde geen professionele modellen. Hij wilde het straatleven schilderen en hij wilde de vrouwen die hij aansprak voor het type schilderij wat hij wilde maken in zijn atelier hebben.
00:10:58 Janine Abbring: Ja, want zij was heel tenger.
00:11:00 Jenny Reynaerts: Klein. Ze was zestien, maar tenger. Donkerblond haar, vrij smalle ogen, dus zij is misschien voor hem wel een goed model geweest voor juist die Japanse serie. Je gaat niet een struise Jordaanse in die kimono laten poseren. Dat snap ik ook wel.
00:11:18 Janine Abbring: Nee, dat snap ik. Wat ben je te weten gekomen over dat dagelijks leven van Geesje en Anna? Daar dus als dienstmeid.
00:11:26 Jenny Reynaerts: Zij was dus een dagmeisje en je moet je voorstellen dat in die tijd - het is echt niet te geloven - vrouwen die in de huishouding werkten geen status hadden. Er was wel een soort loon, ze werden betaald, maar dat stond niet vast. Gemiddeld was het iets van een gulden per week.
00:11:46 Janine Abbring: Per week?
00:11:46 Jenny Reynaerts: Ja, en pas in de jaren '20 krijgen ze echt vast een vrije dag in de week. Moet je je voorstellen. Je werkte dus volgens de uren die je werd gevraagd. Dat kon van zeven uur 's ochtends zijn tot acht uur 's avonds. Wat ook belangrijk is om je te realiseren, is dat het hebben van huishoudelijk personeel in die tijd een statussymbool was. Het is een standenmaatschappij, dus zodra je je kan profileren als iemand die een dienstmeid heeft, dan ga je een stapje hoger. Tegelijkertijd hadden de meeste mensen niet veel geld, dus ze hadden een dagmeid. Breitner heeft ook alleen maar een dagmeid.
00:12:22 Jenny Reynaerts: Een dagmeid betekent dat ze 's avonds weer naar huis gaat?
00:12:24 Jenny Reynaerts: Dat ze 's ochtends komt en 's avonds weer naar huis gaat, ja. En dus ook minder betaald krijgt, maar wel al het werk moet doen, want een dagmeid doet alles in haar eentje. Grote huishoudens hadden een huishoudster en verschillende gradaties. Je hebt in 1874 het Kinderwetje van Van Houten, dat kinderen vanaf twaalf jaar mogen werken - pas vanaf twaalf jaar - en beschermd moeten worden. Dat gold dus niet voor die huishoudelijke stand, want meisjes kregen daar in de optiek van toen een opvoeding. De mevrouw waar ze werkten zou hen laten zien...
00:12:56 Janine Abbring: Het was voor je eigen bestwil?
00:12:56 Jenny Reynaerts: Precies. Dan werd je later zelf ook een goede huisvrouw en moeder, want dat was het einddoel voor iedereen.
00:13:04 Janine Abbring: Wauw.
00:13:05 Jenny Reynaerts: Dat betekende dus dat het een heel onbeschermd beroep was.
00:13:08 Janine Abbring: Ze werkte dus zeven dagen in de week in het begin, van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Hield ze dan de tijd over om te poseren, denk ik nu.
00:13:15 Jenny Reynaerts: Dat heb ik ook bedacht. In Breitners agenda staat ook steeds dat ze om tien uur 's ochtends komt. Ik denk dat het is omdat het augustus is. Vermoedelijk werkt ze bij een familie die dan buiten de stad was. Dat is dus het moment waarop ze ook geen werk heeft prompt, dus het familie-inkomen, wat iedereen samen inbracht, daalt in die maand. Ik vermoed dus dat het poseren ook financieel interessant is geweest.
00:13:40 Janine Abbring: Een heel pragmatische oplossing en poseren is ook zwaar, maar misschien wel minder zwaar dan van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat vloeren poetsen.
00:13:47 Jenny Reynaerts: Aanzienlijk minder zwaar. Ik bedoel, elke Amsterdamse trap op sjouwen met de kolen 's ochtends en dat soort dingen, dat is hartstikke zwaar werk.
00:13:54 Janine Abbring: Ja. Wat weten we over de oudere zus, Anna?
00:13:57 Jenny Reynaerts: Anna leert hij dus al eerder kennen, zoals ik vertelde. Dat noteert hij. Anna heeft ook geposeerd voor een van de schilderijen. Dat heet ook 'Anna' en is ook onder die naam tentoongesteld. Hij heeft het achterop geschreven op het spieraam. We zien dat Anna in die zomer van 1893, op het moment dat Geesje gaat poseren, dat niet kan doen. Ze ligt in het ziekenhuis, ze heeft syfilis en ze wordt opgenomen in het ziekenhuis. De periode dat zij in het ziekenhuis ligt, overloopt exact met de periode waarin Geesje poseert voor de schilderijen in kimono.
00:14:31 Janine Abbring: Anna was ziek en dus werd Geesje ingevlogen?
00:14:33 Jenny Reynaerts: Ja, dat denk ik wel. Anna was op dat moment strijkster, of in ieder geval als Breitner haar leert kennen in '91. Naderhand wordt ze vermeld als naaister, dus zij is geen dienstmeid geweest. Vanaf het moment dat de moeder sterft, in oktober '93, runt Anna als oudste dochter het huishouden. Dan ben ik ze twee jaar kwijt en dan vind ik ze opeens terug, Geesje en haar zusje Niesje. Op een boot, de SS Greek, richting Kaapstad.
00:15:04 Jenny Reynaerts: Je zegt: ik vind ze terug. Waar vond je ze terug?
00:15:06 Jenny Reynaerts: In de passagierslijsten, maar de administrateur - het was een Engels schip - schrijft op 'Quack', zoals een Engelsman die naam zou uitspreken. Het was dus echt wel een zoektocht, maar dat zijn ze. Zij gaan dus naar Pretoria, zoals héél veel Nederlanders in die tijd. Later volgt Aafje ook nog, het jongste zusje. Het emigreren zat de familie echt al op dat moment een beetje in het bloed.
00:15:29 Janine Abbring: Waarom deed ze dat?
00:15:32 Jenny Reynaerts: Op zoek naar een beter leven, zoals een heleboel mensen naar Zuid-Afrika emigreerden. Ze gingen naar Transvaal, de Zuid-Afrikaanse republiek. Die was in 1853 opgericht. Eerst gewoon een soort boerenrepubliek, we noemen die bevolking ook de Boeren, maar daar wordt in de jaren '80 goud gevonden. Je krijgt een soort gouddorst, net als in California. Mensen gaan daar naartoe en daar ontstaat enorm veel welvaart, mijnindustrie, dus daar lagen opeens heel veel kansen. Plus, het grote voordeel was: in Transvaal kon je Nederlands spreken. Op een gegeven moment zitten daar ook veel Nederlanders, maar het Zuid-Afrikaans is verwant aan het Nederlands. Zij gingen waarschijnlijk in eerste instantie daar naartoe om hun geluk te beproeven. Ik heb me ook afgevraagd: hoe deden ze dat dan? De goedkoopste overtocht, benedendeks, kostte nog altijd 200 gulden, dus dat is 400 gulden.
00:16:23 Janine Abbring: Ja, en als je bedenkt dat je één gulden per week verdiende...
00:16:25 Jenny Reynaerts: Precies, maar wat blijkt uit advertenties en allerlei archieven, is dat de werkgever in Transvaal jou je overtocht voorschoot en in sommige gevallen betaalden ze zelfs. Dat was dus geen probleem en je verdiende daar veel meer, ook omdat het veel duurder was om daar te leven. Je kon dat dus redelijk makkelijk afbetalen. Ik vermoed dat zij als dienstmeisjes gehuurd zijn door een Nederlandse familie in Zuid-Afrika.
00:16:53 Janine Abbring: Waar is dat vermoeden op gebaseerd?
00:16:55 Jenny Reynaerts: Omdat er verder geen werk was als je ongeschoold was. Je moet je voorstellen dat deze meisjes uit de familie Kwak drie jaar onderwijs hadden gehad. Dus wat kan je?
00:17:05 Janine Abbring: Weten we precies waar ze aan de bak gingen?
00:17:08 Jenny Reynaerts: Nee, dat weet ik niet. Ik heb niet kunnen vinden bij welke familie ze werkten. De nazaten van de familie Kwak zeggen dat ze ook in een winkel hebben gewerkt, dus dat ging ik ook onderzoeken. De gangbare route was: huishoudelijk personeel werd gevraagd, overtocht voorgeschoten, dus je kon die kant opgaan. In een winkel werken werd niet vanuit Nederland gedaan, want ik heb nergens advertenties gevonden voor winkelpersoneel, behalve voor mannelijk personeel.
00:17:38 Jenny Reynaerts: Ik vermoed dus dat ze vanuit dat dienstje in Pretoria zijn gaan werken bij een winkel. Mijn vraag was: welke winkel dan? Toen kwam ik twee hints tegen. De eerste is dat op de latere trouwakte van Niesje, die trouwt in 1901, haar getuige Jan Wulfsen is. Die getuige is vermoedelijk haar werkgever geweest of familie van die werkgever. Tegelijkertijd keek ik naar een foto van die winkel Wulfsen en Sievers waar ze dan mogelijk gewerkt zou hebben, een grote kruidenierszaak. Ik bestudeerde die foto en toen zag ik dat naast Wulfsen en Sievers de fotografische studio van Monroe was. In 1898 heeft deze fotograaf Monroe een foto tentoongesteld van Geesje en Niesje Kwak op een tentoonstelling. Dat was dus wel even aan elkaar verbinden.
00:18:31 Janine Abbring: Dus door één foto van Monroe, die daar zo'n foto-atelier had en daarnaast een zaak met de naam Wulfsen, en Wulfsen was weer getuige op het huwelijk van Niesje?
00:18:42 Janine Abbring: Ja, dus ik heb een groot vermoeden, en ik zeg in het boek dat ik mijn kaarten op Wulfsen en Sievers zet, maar hard maken kan ik het niet. Je moet je voorstellen: ze komen in Pretoria in een samenleving waar geen bevolkingsregister is. Dat was er allemaal nog niet, dus geen burgerlijke stand en dat soort dingen. Ik kan ze niet terugvinden en ze woonden waarschijnlijk ergens in, of in een pension, dus dat is lastig. Op die manier, door al die verhalen van de familie en foto's et cetera te combineren, kom ik tot een hypothese.
00:19:16 Janine Abbring: Ook opmerkelijk dat ze dus ook weer hebben geposeerd voor een fotograaf?
00:19:21 Jenny Reynaerts: Ja.
00:19:21 Janine Abbring: Of in ieder geval Geesje dan, want Niesje deed dat eerder niet.
00:19:24 Jenny Reynaerts: Nee.
00:19:26 Janine Abbring: Wat kun je vertellen over die foto?
00:19:27 Jenny Reynaerts: Die foto is in 1898 tentoongesteld op een hele grote tentoonstelling in Grahamstown. Dat was het Engelstalige deel van Zuid-Afrika. Een grote tentoonstelling ter ere van Koningin Victoria. Die foto heeft ook een prijs gewonnen en later wordt er ook over geschreven in een krant uit Pretoria. Dat de meisjes bekend waren omdat ze zulke schoonheden waren in Pretoria en dat die fotograaf hen toen op de foto heeft gezet. Het zijn van die kleine puzzelstukjes die je bij elkaar haalt om te komen tot een beter beeld van wat ze daar deden. Het interessante is dat die tekst ook gaat over meisjes, dus dat betekent dat ze op dat moment nog niet getrouwd waren.
00:20:09 Janine Abbring: Nee, want dan zijn het vrouwen.
00:20:11 Jenny Reynaerts: Precies.
00:20:11 Janine Abbring: Dus echt op zoek naar een beter leven, die hele overtocht gemaakt, daar gaan werken, ook nog poseren, maar ze is op 22-jarige leeftijd al overleden.
00:20:22 Janine Abbring: Ja, een jaar nadat die foto is geëxposeerd overlijdt Geesje aan tuberculose in het volkshospitaal. Dat is een andere reden waarom ze mogelijk zijn gegaan. De familie zegt ook dat ze kwam om te genezen van tuberculose. Tuberculose was een volksziekte in die tijd. Men wist waardoor het kwam, maar er was pas in 1928 een medicijn door de uitvinding van de penicilline. Tot die tijd werd tegen mensen gezegd: je moet in een droog klimaat gaan leven. Héle volksstammen gaan om die reden naar Zuid-Afrika, naast de welvaart die er was. Die brengen dus die ziekte mee Zuid-Afrika in. De epidemie in Zuid-Afrika is direct verbonden aan de emigratie in de jaren '90, dus ik zeg ook van: als ze niet al op de boot, waar je met zijn allen beneden zat, die ziekte heeft gevangen of het al had, dan heeft ze het waarschijnlijk ook in Pretoria kunnen krijgen.
00:21:24 Janine Abbring: Waar is Anna in dit verhaal? Die ging niet mee naar Zuid-Afrika.
00:21:28 Jenny Reynaerts: Anna bleef thuis en zorgde aanvankelijk voor haar zusje Aafje. In '98, dus op het moment dat Niesje en Geesje worden gefotografeerd door Monroe, trouwt zij met haar bakker, Jan Wolthuis. Op zich is dat een goed leven, maar dan is er in 1906 de enorme aardbeving in San Francisco. Dat is een vernietigende aardbeving geweest, wereldnieuws. Er werd toen gevraagd door de Nederlandse autoriteiten, namens de Amerikaanse: kom naar San Francisco en help met de wederopbouw. Dat doen Anna en Jan Wolthuis en zij emigreert dus ook in 1907. Aafje is dan ook naar Zuid-Afrika gegaan en Anna heeft in die tijd een pleegdochter geadopteerd, Antonia Brico. Met z'n drieën gaan ze naar San Francisco.
00:22:19 Janine Abbring: We praten er nu relatief makkelijk over, dat er een oproep is en dat je naar Amerika gaat, maar zeker in die tijd spraken ze geen Engels denk ik. Het is zo'n onbekend avontuur om aan te gaan, zo'n enorme stap.
00:22:34 Jenny Reynaerts: Ja, dat klopt. Iedere keer sta ik weer verbaasd over dat soort dingen. Van Anna heb ik als enige correspondentie gevonden met haar pleegdochter en dat is heel krom Engels wat zij schrijft. Die pleegdochter is vijf, dus die spreekt binnen no time een mondje Engels, dus die ging mee boodschappen doen. Het is inderdaad een enorme stap, maar het is wel zo dat in de Nederlandse kranten echt wel oproepen verschenen. Het leven in Amsterdam was waarschijnlijk voor een bakker redelijk goed, maar voor heel veel Amsterdammers niet. Er was armoede, overbevolking en woningnood, dus er was ook wel een sterke impuls om weg te gaan en beter leven te zoeken.
00:23:15 Janine Abbring: Om te kijken of het gras elders groener was?
00:23:18 Jenny Reynaerts: Ja.
00:23:19 Janine Abbring: Was het gras groener daar aan de overkant van de oceaan?
00:23:22 Jenny Reynaerts: Ja en nee. Ik denk dat ze wel welvarend zijn geweest, ze konden huizen kopen. Jan Wolthuis heeft niet altijd werk gehad, maar wel vaak. Anna wordt ook lid van niet echt een society van dames, maar wel een interessante club, waardoor ze een soort status krijgt. Tegelijkertijd ontstaan er enorme spanningen tussen haar en die pleegdochter. Dat is geen gelukkige match geweest en uiteindelijk is ze gescheiden van Jan Wolthuis in 1931. Ik denk dat door dat gedoe met die pleegdochter dat huwelijk heel erg onder druk kwam te staan.
00:23:56 Janine Abbring: Er was veel familieruzie als ik dat zo beluister.
00:23:59 Jenny Reynaerts: Ja. Ik stel aan het einde van de boeken ook de vraag: wordt iedereen er nu gelukkiger van? Ze werden over het algemeen welvarender. Geesje is heel vroeg gestorven en dat geldt ook voor Aafje. Niesje heeft een goed huwelijk gedaan en is welvarender geworden. Anna heeft ook een zekere mate van welvaart gedaan. Werd ze gelukkig? Dat denk ik niet. Die twee dingen gaan niet altijd gelijk op.
00:24:27 Janine Abbring: Als je zo kijkt er naar dat onderzoek wat je hebt gedaan, hoe lang ben je bezig geweest?
00:24:31 Jenny Reynaerts: Af en aan zes jaar. In 2016 was de tentoonstelling Breitner 'Meisjes in kimono' en in 2018 heb ik de draad weer opgepakt. Toen heb ik die achterkleinzoon in Australië geschreven dat ik dit wilde gaan doen. Hij stuurde me toen in onze e-mailcorrespondentie elke keer één foto op. Ik denk dat hij een beetje wilde kijken of ik het wel ging doen.
00:24:54 Janine Abbring: Elke keer een kruimel.
00:24:56 Jenny Reynaerts: Precies. Op een gegeven moment vroeg ik ook: hoeveel foto's zijn er? Toen was ik er bijna, maar af en aan dus zes jaar. Af en toe neemt het museum over, het leven neemt over, dus het is niet continu.
00:25:08 Janine Abbring: Ik denk dat de zusjes wel echt onder je huid zijn gaan zitten.
00:25:11 Jenny Reynaerts: Zeker. Ik ben er zelf ook één van vier zusjes, dus dat geeft ook echt wel zo'n band.
00:25:16 Janine Abbring: Oh, wauw. Wat is je in je onderzoek het meest bijgebleven? Wat heeft je het meest geraakt?
00:25:21 Jenny Reynaerts: De drijfveer was dat ik die modellen een leven wilde geven bij wijze van spreken, een levensgeschiedenis. Ik kwam erachter dat ze door de geschiedschrijving, de archieven, altijd worden overgeslagen. Dat geldt voor alle strijksters, naaisters en dienstmeiden. De drijfveer is wel echt om deze mensen ook een rol te geven in de geschiedenis. Van de meisjes is mij vooral bijgebleven dat ze toch doorgaan, ondanks al die tegenslagen. Ik voer meer vrouwen op in het boek die ook allemaal moeilijke levens hadden, die raken aan de levens van de meisjes Kwak. Dat ze inderdaad, wat jij net ook zei, die enorme stap nemen om naar Zuid-Afrika te gaan. Meisjes van - wat zijn ze dan - zeventien en negentien. Dat is toch wel bijzonder.
00:26:10 Jenny Reynaerts: Ja. Een enorme flexibiliteit en inderdaad niet bij de pakken neer zitten, maar echt een avontuur aan durven.
00:26:18 Jenny Reynaerts: Ja, dat zat er wel in, denk ik.
00:26:20 Jenny Reynaerts: Heel mooi ook inderdaad dat we nu toch wel een veel beter beeld hebben van de eerst anonieme 'Meisjes in kimono'.
00:26:28 Jenny Reynaerts: Ja, dat vind ik zelf ook wel leuk. Als ik nu naar ons schilderij 'Geesje in witte kimono' kijk, zie ik niet alleen maar die kimono en Breitner, maar zie ik nu ook hun verhaal.
00:26:45 Janine Abbring: Deze podcastaflevering is mogelijk gemaakt door het Vrouwen van het Rijksmuseum-fonds. Wil je het uitgebreide verhaal over de schildersmodellen lezen? Het boek van Jenny Reynaerts 'Geesje en Anna, de wereld van Breitners beroemde modellen' verschijnt op 8 mei 2024. Vanaf 15 mei is in Singer Laren een overzichtstentoonstelling te zien van Breitners werken, inclusief twee schilderijen van 'Meisjes in kimono'. Eerder maakten we een podcastaflevering met Jenny over een ander schilderij van Breitner, 'De Singelbrug'. Die is ook te beluisteren in je favoriete podcastapp.
Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler
Met dank aan
In het Rijksmuseum is powered by ING.


Meisje in witte kimono George Hendrik Breitner (1857-1923), olieverf op doek, 1894
1 | 6
Geesje (links) en Niesje door Joseph Munro, particuliere collectie, 1898.
1 | 6


Portret van Geesje Kwak
1 | 6


Zittend model Marie
1 | 6
Liggende vrouw, George Hendrik Breitner, 1893
1 | 6
Liggend meisje in kimono, George Hendrik Breitner, ca. 1893 - ca. 1895
1 | 6