19e eeuw: Schilderij of Snapshot?

29 min. - Het Amsterdam van Breitner

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

01-03-2023 - Rijksmuseum

Breitnerweer. Er zijn vast Amsterdammers die deze uitdrukking nog kennen. Op het schilderij De Singelbrug van de schilder George Hendrik Breitner is dit grijze winterweer goed te zien. We zien besneeuwde grachten en dik ingepakte mensen. Breitners schilderijen lijken wel een snapshot van het Amsterdamse straatleven. Met conservator schilderijen Jenny Reynaerts spreekt Janine Abbring over de schilder, zijn stad en zijn leven.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:00 Jenny Reynaerts: Het is echt een beeld van Amsterdam dat je, los van de kleding, nog steeds zo kan zien, ook al sneeuwt het niet meer. In principe is het een dagelijkse voorstelling van dat stukje Amsterdam, wat nog steeds heel erg waar is. Vooral doordat zij zo op je afloopt, wordt je ogenblikkelijk deel van de voorstelling. Je kijkt er niet náár, je staat er middenin.

00:00:23 Janine Abbring: 'Breitnerweer', er zijn vast Amsterdammers die deze uitdrukking nog kennen. Op het schilderij 'De Singelbrug' van de schilder George Hendrik Breitner is dit grijze winterweer goed te zien. Het toont besneeuwde grachten en dik ingepakte mensen. Breitners schilderijen lijken wel een snapshot van het Amsterdamse straatleven. Met conservator schilderijen Jenny Reynaerts spreek ik over de schilder, zijn stad en zijn leven. Mijn naam is Janine Abbring en dit is 'In het Rijksmuseum' de podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen zie je in het Rijksmuseum meer dan 8000 voorwerpen. In deze podcast bespreken we per aflevering één object dat in het museum te zien is met in deze serie: 'De negentiende eeuw, een eeuw in beweging'. In deze aflevering: het schilderij 'De Singelbrug' van George Hendrik Breitner. Voor we beginnen: wil je weten hoe dit schilderij eruitziet, ga dan naar Rijksmuseum.nl/podcast.

00:01:35 Jenny Reynaerts: 'Regelrecht komt ze op u af. Ge krijgt het gevoel voor haar op zijde te moeten'.

00:01:40 Janine Abbring: Voor wie moeten we opzij, Jenny?

00:01:42 Jenny Reynaerts: Voor de dame met de voile op het schilderij van George Hendrik Breitner 'De Singelburg bij de Paleisstraat'.

00:01:49 Janine Abbring: Voordat we het verhaal induiken, want mijn God, wat vertelt dit schilderij een verhaal en meerdere verhalen, wat zien we? Laten we beginnen bij de weersomstandigheden van dit werk.

00:02:00 Jenny Reynaerts: Het is zogenaamd 'Breitnerweer', dat wil zeggen een grijze winterse dag. De term 'Breitnerweer' wordt in Amsterdam nog wel gebruikt en wordt gekoppeld aan schilderijen die Breitner in deze jaren maakte, ook omdat de winters heel streng waren in de jaren 90. Hij heeft dus een typische grauwe dag, waar de sneeuw in de lucht zit, geschilderd en de Paleisbrug, die...

00:02:23 Janine Abbring: Maar wacht even, 'Breitnerweer' is dus altijd nog een Amsterdams begrip?

00:02:27 Jenny Reynaerts: Ja.

00:02:27 Janine Abbring: 'Breitnerweer', ik hoor het voor het eerst. Het staat voor een grauwe dag?

00:02:31 Jenny Reynaerts: Ja. Ik ga het gebruiken voor een winterdag.

00:02:31 Janine Abbring: Een winterdag, want ik zie inderdaad sneeuw.

00:02:36 Jenny Reynaerts: Op de brug over de singel ligt sneeuw. De dame waar we het net over hadden, die recht op je afkomt, staat aan de voorkant van die brug. Je ziet haar alleen maar vanaf haar middel, omdat ze op je afloopt. Achter haar loopt de brug een beetje omhoog en dan zie je de huizen van de singel in de verte en op de brug lopen allemaal mensen.

00:02:58 Janine Abbring: Mijn oog wordt meteen getrokken naar, maar dat zegt meer over mij dan over het werk, een hondje op links. Het is een soort kooikerhondje denk ik.

00:03:07 Jenny Reynaerts: Ik ben zelf niet zo van de honden, dus dat weet ik niet.

00:03:09 Janine Abbring: Het is een kooikerhondje. Even kijken, wat zie ik nog meer? Die panden zijn heel erg aanwezig. Even voor mensen die de stad Amsterdam niet zo op het netvlies hebben, Amsterdammers zeggen: hét singel. Het is een water, maar de straat is ook hét singel en het is echt hartje centrum.

00:03:28 Jenny Reynaerts: Inderdaad hartje centrum, de Paleisstraat is achter het Paleis op de Dam. Dat kennen de meeste mensen wel, en als je dan doorloopt dan kom je bij het singel.

00:03:38 Janine Abbring: Kun je iets zeggen over de kleding die de meest in het oog springende figuren op dit werk aanhebben?

00:03:42 Jenny Reynaerts: Wat je vooral ziet zijn mensen die goed gekleed zijn, met name de vrouw op de voorgrond. Het meest opvallende is dat zij een hele brede korte cape aanheeft. Dat heet een pelerine en die is lichtbruin-terracotta van kleur, afgezet met stroken bruin bont. Ze heeft een plat zwart hoedje op, waarop een soort bloem zit die er bovenuit steekt, en een voile. Dat was in die tijd een modeartikel van kant. In die tijd kon je ook al voiles van nylon kon krijgen voor de wat lagere stand. Maar dit is er één van kant, waardoor je dus haar gezicht niet goed ziet. Zij kan, door dat kant heen, ons wel goed zien.

00:04:24 Janine Abbring: Het is een gestippelde met zwarte stippeltjes.

00:04:27 Jenny Reynaerts: Een kanten sluier eigenlijk, die je voor je gezicht had, en daarachter zie je dat ze hele mooie, grote, donkere ogen heeft.

00:04:34 Janine Abbring: Het is een overduidelijk een chique dame, met al dat bont.

00:04:38 Jenny Reynaerts: Ze heeft haar hand in een mof gestoken, tegen de kou.

00:04:42 Janine Abbring: Vanwege dat 'Breitnerweer'. Breitner, de naam is al een paar keer gevallen, geen onbekende naam, de meeste mensen kennen Breitner natuurlijk van zijn iconische 'Meisjes in kimono'. Hij behoort tot de Amsterdamse impressionisten maar hij wordt geboren in Rotterdam. Wat weten we over zijn jeugd?

00:05:01 Jenny Reynaerts: Hij is de zoon van een graanhandelaar en het was de bedoeling dat hij in de firma ging werken. Maar dat heeft hij niet gedaan, want zijn talent wordt al heel snel ontdekt. Hij tekent aan één stuk door en dat is heel klassiek, dat wordt vaak over kunstenaars gezegd. Maar bij hem hebben we daar echt voorbeelden van, met name scenes van paarden, troepenbewegingen en dat soort dingen. Dat is zijn eerste fascinatie en dat blijft het ook de rest van zijn leven. Zijn ouders vinden dat hij zijn eigen geld moet kunnen verdienen. Hij gaat dus eerst zijn mo-akte tekenen halen, zodat hij in ieder geval tekenleraar kan worden. Dat doet hij op de Rotterdamse Academie. Later gaat hij naar de Haagse Academie en nog later, in 1886, als hij besluit dat hij deel wil uitmaken van het bruisende leven in Amsterdam, gaat hij naar Amsterdam. Dus vanaf 1886 is hij een Amsterdammer, zoals velen van ons, een 'import Amsterdammer', maar richt hij zich ook op de stad. Hij beeldt vooral de stad uit. Behalve die 'Meisjes in kimono' die heel beroemd zijn geworden, is Breitner toch vooral de schilder van de stad Amsterdam.

00:06:01 Janine Abbring: Maar daarvoor heeft hij ook al een aantal grote klussen mogen doen.

00:06:05 Jenny Reynaerts: Vanwege de enorme kennis en kunde die hij heeft over het schilderen van paarden, wordt hij gevraagd om mee te werken aan het Panorama Mesdag van Hendrik Willem Mesdag, wat nog steeds te bezoeken is, en de paarden op het strand zijn geschilderd door Breitner. Dat is zijn eerste grote opdracht.

00:06:24 Janine Abbring: Denk je dat hij doorhad aan welk groot project hij op dat moment meewerkt?

00:06:28 Jenny Reynaerts: Er waren toen meer panorama's dan tegenwoordig, het Panorama Mesdag is één van de weinige die over zijn gebleven. Ik weet niet zeker of hij de impact daarvan doorhad. Ik denk dat hij vooral heel erg blij was dat hij een eerste opdracht kreeg, de erkenning en dat hij zijn naam ergens onder kon zetten.

00:06:42 Janine Abbring: Dat hij zijn brood ermee kon verdienen.

00:06:43 Jenny Reynaerts: Precies!

00:06:48 Janine Abbring: Als we niet meteen denken aan de straten van Amsterdam, want dat is natuurlijk waar dit werk heel duidelijk een toonbeeld van is, maar als we wat meer zijn geschiedenis induiken: waar haalde hij zijn inspiratie uit?

00:06:57 Jenny Reynaerts: In de eerste instantie haalde hij inspiratie uit geschiedenis, historische scenes met veel paarden erin, dat blijft terugkomen. Maar op een gegeven moment zegt hij zelf: "Ik wil de schilder van 'Le Peuple' worden," dus van het volk. Het gaat, net als op dit schilderij, over mensen op straat. Hij zegt: "Ik kan natuurlijk ook de dochters van een rijke mevrouw op bezoek bij Spinoza schilderen." Dat is echt een historisch tafereel, maar dat vindt hij niet interessant. Hij zegt: "Ik wil de hedendaagse geschiedenis schilderen en dat is gewoon wat er nu om me heen gebeurt."

00:07:28 Janine Abbring: Hedendaags en alledaags misschien?

00:07:31 Jenny Reynaerts: Absoluut, dus de gewone mensen. Hij is niet geïnteresseerd in rijke burgers. Natuurlijk maakt hij af en toe portretten, want er moet brood op tafel komen, maar hij interesseert zich vooral voor het volkse leven.

00:07:44 Janine Abbring: Je vertelde dat hij in 1886 een Amsterdammer wordt, een 'import Amsterdammer', wat trok hem zoal naar Amsterdam?

00:07:54 Jenny Reynaerts: Op de eerste plaats wilde hij graag naar De Rijksacademie waar dan een hele goeie docent zit, August Allebé. Opvallend genoeg voor iemand die al die mensen schildert, heeft Breitner zijn leven lang het gevoel gehad dat hij zich daarin moet blijven oefenen. Hij is daarvoor ook al naar Parijs geweest, omdat hij het gevoel heeft dat hij daar goed kan leren figuurschilderen. Hij heeft dat altijd als een soort tekortkoming gevoeld en op die Rijksacademie heeft hij het gevoel dat hij dat wel kan leren, dat hij het nog kan verfijnen.

00:08:23 Janine Abbring: Hij was onzeker over...

00:08:23 Jenny Reynaerts: Ja, het is een hele onzekere schilder, zijn leven lang. Het ziet er uit alsof het, à la Karel Appel, snel op het doek is geschilderd, maar dat is absoluut niet waar. Hij deed er lang over, hij tobde veel, weghalen, overschilderen en heel goed voorbereiden.

00:08:47 Janine Abbring: Als we even naar de school kijken waar hij toe behoorden...of school, ik weet niet of ik dat zo mag noemen? Misschien de groep, de Amsterdamse groep, die Amsterdamse impressionisten. Wat was kenmerkend voor die groep?

00:08:58 Jenny Reynaerts: Het is de groep die we de Tachtigers noemen, en dat komt omdat ze samenwerken met de literaire Tachtigers waar de term gebruikelijker is. Dat is een groep dichters, schrijvers en critici rondom het nieuwe tijdschrift 'De Nieuwe Gids'. Dat is in 1885 opgericht, dus een jaar voordat Breitner naar Amsterdam gaat. En dat heeft wel degelijk te maken met zijn vertrek naar Amsterdam, want dat is de stem van een jonge nieuwe generatie en die willen wat anders.

00:09:21 Janine Abbring: Aan welke schrijvers moeten we dan denken?

00:09:22 Jenny Reynaerts: Dat zijn onder andere: Frederik van Eeden, Willem Kloos, Lodewijk van Deyssel, later grote literatoren uit de Nederlandse geschiedenis, maar op dat moment nog echt jonge honden. En samen met de schilders Willem Witsen, Isaac Israëls, Willem de Zwart, een goeie vriend van Breitner, willen zij het anders. Zij willen juist dat alledaagse. Ze willen ook niet per se schilderijen die mooi zijn, want het alledaagse is niet altijd mooi. Dus ze willen een soort realisme, het leven ervaren zoals het is.

00:09:52 Janine Abbring: Hoe zien we dat in dit werk wat we nu bespreken?

00:09:57 Jenny Reynaerts: Vooral omdat het eigenlijk geen compositie heeft. Schilderkunst heeft vaak een compositie, een driehoek of een cirkel, en worden alle onderdelen keurig geordend. Wat je hier hebt is een beeld alsof je zelf op straat staat. Zoals de criticus zei waarmee ik begon: "Die vrouw komt op je aflopen." Je doet bijna een stap opzij. Je wordt ook deel van het gebeuren op straat, als toeschouwer, en dan heb je daar die brug en daar lopen mensen op en de voorstelling kan eindeloos doorgaan buiten het schilderij om.

00:10:30 Janine Abbring: Het is echt een momentopname

00:10:32 Jenny Reynaerts: Het is echt een momentopname en het werd ook in die tijd al vergeleken met een snapshot, een foto.

00:10:39 Janine Abbring: Hadden die Amsterdamse impressionisten, los van een impressionistisch toets, qua techniek ook nog een overeenkomst?

00:10:45 Jenny Reynaerts: Ja, vooral Breitner en Isaac Israëls kan je vergelijken, want die hebben die losse verftoets en ze suggereren meer dan dat ze precies uitbeelden, je kan het niet altijd helemaal natrekken waar een figuur begint en eindigt bij wijze van spreken. Het geldt niet voor iedereen. Sommigen hebben ook wel degelijk een andere manier van schilderen. Wat hen allemaal boeide en wat ze wilden overbrengen, was de stemming van zo'n stadslandschap bijvoorbeeld. Dus de bedoeling is dat je hier voelt dat het daadwerkelijk een grauwe koude dag is, zo'n moment in winters Amsterdam. Het gaat niet per se om een topografisch correcte weergave van wat daar op dat moment op de singel staat.

00:11:24 Janine Abbring: Het gaat erom dat je inderdaad 'kou' voelt, of de 'haast' of dat soort dingen?

00:11:28 Jenny Reynaerts: Ze noemen het ook wel stemmingskunst. Stemming is echt een woord uit die tijd, vergelijkbaar met het impressionisme, de 'impression' van de Fransen.

00:11:37 Janine Abbring: Dit is hartje Amsterdam. Weten we waar Breitner woonde op het moment dat hij dit schilderde?

00:11:42 Jenny Reynaerts: Hij woonde op de Lauriergracht, dat is min of meer om de hoek, als je het schilderij zou uitlopen dan beland je daar. Hij woonde op nummer acht, de hoek met de Prinsengracht. Daar heeft hij ook die 'Meisjes in kimono' geschilderd, een paar jaar eerder, want dit is geschilderd in 1896, dat is drie jaar nadat hij de 'Meisjes in kimono' begon.

00:12:03 Janine Abbring: Die 'Meisjes in kimono' schilderde hij natuurlijk in zijn atelier. Dit is een straatbeeld. Schilderde hij dan op straat?

00:12:10 Jenny Reynaerts: Nee, dat is vreselijk onhandig met zo'n groot doek en zeker met dit weer ga je niet lekker buiten schilderen. Het was ook niet gebruikelijk. Op de eerste plaats had je toestemming van de gemeente nodig.

00:12:21 Janine Abbring: Dat las ik en dat vond ik zo opmerkelijk,

00:12:24 Jenny Reynaerts: Omdat je anders een soort straatventer was.

00:12:26 Janine Abbring: Het was verboden om op straat te schilderen?

00:12:30 Jenny Reynaerts: Het is vergelijkbaar met de huidige straatmuzikanten. Die hebben een vergunning nodig en die moeten ook om de zo veel tijd verkassen. Dat hebben we nog steeds in Amsterdam, dus in wezen is dat dezelfde manier om de straat schoon te houden en oploopjes te voorkomen. Isaac Israëls had wel zo'n toestemming en die ergerde zich als mensen over zijn schouder keken van: wat is meneer aan het doen?

00:12:55 Janine Abbring: Die onzekere Breitner zat daar sowieso niet op te wachten.

00:12:57 Jenny Reynaerts: Precies en juist wat ik zeg: hij is iedere keer zo bezig met een worsteling met het schilderij, dus dat moet plaatsvinden op het atelier.

00:13:05 Janine Abbring: Het had dus ook praktische overwegingen om niet op straat...

00:13:09 Jenny Reynaerts: Stel dat het gaat sneeuwen.

00:13:10 Janine Abbring: Dat is geen goed idee. Ook olieverf lijkt me niet de handigste methode om buiten te doen.

00:13:15 Jenny Reynaerts: Maar het heeft wel de indruk dat het buiten is gemaakt. Dus wat hij deed was veel schetsen maken. Wij hebben in het Rijksmuseum ongeveer 90 schetsboekjes van hem en dat zijn ze nog niet eens allemaal. Maar hij had altijd een boekje op zak en je krijgt de indruk dat hij snel een boekje pakte als hij de deur uitging, want ze zijn niet allemaal keurig per jaar geordend. Hij heeft ze gewoon altijd bij zich. Hij schetste de impressies die hij maakte op straat of heel doelgericht van: ik heb dit schilderij in mijn hoofd, ik ga daar al die onderdelen schilderen. Hij maakte ook foto's.

00:13:49 Janine Abbring: Dat weet ik, want ik ken de foto van één van die 'Meisjes in de kimono'. Dat is een heel iconisch beeld. Ik ga het maar toegeven, ik heb een klein fotootje ervan thuis aan de muur. Ik weet dus dat hij fotografeerde. Heeft hij dat ook gedaan voor dit schilderij?

00:14:06 Jenny Reynaerts: Hij heeft een aantal foto's gemaakt, met name van de gebouwen en de straatsituatie. De figuren heeft hij meestal getekend. We denken dat hij voor de vrouw in de pelerine met de voile, een foto heeft gebruikt van zijn vriend Willem Witse, een andere kunstenaar, ook zo'n Amsterdammer. Willem fotografeerde ook en maakte vooral portretten. Die foto zou gemaakt kunnen zijn van Lise Jordan, het jongere zusje van de vriendin van Breitner, Marie Jordan. We weten niet zeker of zij het is, maar het lijkt wel heel erg.

00:14:40 Janine Abbring: Het betekent dus dat hij misschien een foto heeft gemaakt van het straatbeeld, maar de mensen die we zien...het is niet een foto gemaakt met de mensen er al in?

00:14:47 Jenny Reynaerts: Die foto's dienen, net zoals die schetsen als geheugensteun, als bronnen voor wat er uiteindelijk op het doek komt. Het is absoluut niet dat hij naar een foto schildert

00:14:58 Janine Abbring: Het is uiteindelijk zijn eigen enscenering. Maar de fotografie moet nog een heel jong medium zijn geweest in de tijd van Breitner?

00:15:08 Jenny Reynaerts: De fotografie is van 1839. De eerste Nederlandse fotografen stammen uit de jaren 40. Breitner leert fotograferen in 1889 van een vriend, Jessurun de Mesquita die al foto's maakt en hij is meteen geboeid en koopt een camera. In deze tijd gebruikt hij denk ik, nog een redelijk grote glasnegatief-camera. Maar vanaf ongeveer 1900 krijg je die kleine boxjes die door Kodak werden uitgevonden en daar kon je veel makkelijker mee op straat. En dan zie je dat hij ook veel straatfoto's maakt, een beetje uit de heup geschoten, van bewegende mensen, en dat zie je weer terug op de schilderijen.

00:15:49 Janine Abbring: Wat subtieler inderdaad, en wat stiekemer misschien ook?

00:15:51 Jenny Reynaerts: Ja, want mensen vonden het toen nog raar om gefotografeerd te worden.

00:15:55 Janine Abbring: Het zal ook geen goedkope hobby zijn geweest?

00:15:59 Jenny Reynaerts: Absoluut niet. De camera, die hij waarschijnlijk heeft gebruikt voor de foto's voor dit schilderij, was in die tijd ongeveer 140 gulden voor een nieuwe. We weten dat Breitner, ondanks dat hij nooit geld had, wel een dure smaak had. Dus hij zal nooit een tweedehands camera hebben gekocht. Je moet je ook voorstellen dat bijvoorbeeld die 'Meisjes in kimono' die in deze jaren verkocht worden, tussen de 200 en 400 gulden opbrengen. Dat is dus een behoorlijke aanslag op je inkomen, een dure hobby, en dan moet je nog ontwikkelen en al dat soort dingen. Dat deed je niet zelf, dat bracht je weg, dus je moest die ontwikkelfirma ook kosten betalen.

00:16:40 Janine Abbring: Fotografie was een vrij nieuw fenomeen in zijn tijd, een duur fenomeen. Was hij één van de weinigen die dat deed? Hoe keken zijn tijdgenoten daar bijvoorbeeld tegenaan?

00:16:51 Jenny Reynaerts: Het punt is, dat weten we niet van iedereen, want door de tijdgenoten werd er inderdaad heel kritisch naar gekeken. De fotografie was natuurlijk een concurrent van de schilderkunst. Als je gewoon naar de fotografie ging schilderen was het niet interessant, dat was alleen maar imiteren. Je ziet ook dat Breitner niet naar buiten brengt dat hij dit doet. Als er op een gegeven moment critici zeggen van: het lijkt toch eigenlijk wel op fotografie, bijvoorbeeld een schilderij als dit, wimpelt zijn kunsthandelaar dat af. Maar Breitner zelf zegt tegen die kunsthandelaar: "Natuurlijk gebruik ik fotografieën maar ik gebruik ze als studie. Ik maak er vervolgens een eigen schilderij van, mijn eigen inventie. Het punt is ook dat de foto's van Breitner pas in 1962 boven water zijn gekomen.

00:17:43 Janine Abbring: Toen pas?

00:17:44 Jenny Reynaerts: Het was helemaal niet in zijn belang dat iedereen wist dat hij al die foto's maakte. In het stadsarchief in Amsterdam vond men een enorme stapel negatieven, waarvan ze geen idee hadden van wie ze waren. Door te vergelijken met schilderijen van Breitner, is op een gegeven moment iemand erachter gekomen van: dat komt wel heel erg overeen, zou dit soms Breitner kunnen zijn? Langzaam werd toen duidelijk dat hij dat bij Jessurun de Mesquita had geleerd. Dan krijg je die briefwisseling en kan je dat nazoeken. Er kwamen ook foto's tevoorschijn die lagen bij zijn voormalige handelaar Buffa, met wie hij aan het einde van zijn leven een handelsrelatie had. Maar dat is allemaal pas lang na zijn dood, want hij stierf in 1923, naar boven gekomen. Ik weet ook niet of Breitner het heel fijn had gevonden dat wij over zijn foto's praten.

00:18:34 Janine Abbring: Want er werd dus een beetje op neergekeken?

00:18:37 Jenny Reynaerts: Het medium werd nog te veel gezien als puur technisch en dat zou te makkelijk zijn.

00:18:44 Janine Abbring: Geen ambacht?

00:18:45 Jenny Reynaerts: Het devalueerde het schilderij.

00:18:47 Janine Abbring: Alsof je er niks voor hoefde te kunnen.

00:18:49 Jenny Reynaerts: Precies.

00:18:49 Janine Abbring: Het overschilderen is al even voorbij gekomen. We weten dat dit schilderij er niet altijd zo uitzag. Laten we beginnen bij: wat is eraan veranderd?

00:19:08 Jenny Reynaerts: Het voornaamste dat veranderd is, zijn de figuren op de schilderij. Hij heeft niets veranderd aan de achtergrond of aan de brug of aan het weer. Het werd niet opeens zomer. Waar het om ging was dat de vrouw die zo op je afloopt, aanvankelijk een dienstmeid was.

00:19:22 Janine Abbring: De vrouw op de voorgrond met dat bont?

00:19:24 Jenny Reynaerts: Precies, dat was helemaal geen mooie mevrouw met bont en een hoedje en een voile. Het was een dienstmeid die echt frontaal op je afkwam en ook te herkennen was als dienstmeid omdat de Amsterdamse dienstmeiden een bepaald soort kleding, een uniform, aanhadden. Die waren heel herkenbaar. Rechts achter haar, waar nu een keurige heer loopt samen met zijn vrouw, een man met een bolhoed, daar liep ook een dienstmeid, ook te herkennen aan haar schort. Er waren ook nog wat andere figuren die er anders uitzagen.

00:19:57 Janine Abbring: We gaan nu heel snel. Je zegt: "Die liep daar ook." Maar wij zien nu op het schilderij een dame in een bontjas en een man met een baard of...

00:20:04 Jenny Reynaerts: Hij heeft zijn sjaal heel hoog want het is koud.

00:20:08 Janine Abbring: En een man met een bolhoed, en die beide figuren waren oorspronkelijk allebei dienstmeisjes?

00:20:13 Jenny Reynaerts: Dat was logisch, want Breitner was de schilder van het volk. Dus hij schildert zo'n pontificaal op hem afkomende dienstmeid. Hij hangt het op een tentoonstelling in 1894 en niemand wil het kopen. Je moet je voorstellen: zo'n schilderij komt boven de bank te hangen of in de eetsalon, en vervolgens komt de dienstmeid binnen om de soep op te dienen. Dat is geen leuke combinatie voor een keurig gezin. Dus dat verkocht niet, men wilde dat niet. Er zijn ook critici die zeggen: "Het is wel een hele gewone meid." "Van een bepaald type," wordt er ook nog gezegd, een beetje verdacht, grof, want hij hield niet per se van mooie mensen. Hij schilderde mensen in al hun dagelijkse lelijkheid. Dus niemand wilde dat schilderij kopen. Dus na een tijdje zei zijn kunsthandelaar: "Breitner, dit gaat niet lukken, ik wil dat je het overschildert."

00:21:06 Janine Abbring: Hoe was die relatie met die kunsthandelaar? Hoe ging dat in die tijd?

00:21:10 Jenny Reynaerts: In het specifieke geval van Breitner, en dat geldt voor nog een paar schilders in die tijd, hebben zij een contract afgesloten met deze handelaar, Van Wisselingh, om tegen een maandelijkse vergoeding, Breitner kreeg 50 gulden per maand leefgeld, een x-aantal schilderijen, aquarellen of tekeningen af te staan aan de handelaar. Die verkocht dat dan. Ook kreeg de schilder nog een percentage van de opbrengst van de verkopen.

00:21:34 Janine Abbring: Dus een camera kostte hem al drie maandlonen.

00:21:37 Jenny Reynaerts: Precies en hij had nog een dure hobby, namelijk de fiets. Een fiets, dat heb ik opgezocht, was 276 gulden, dus dat was heel duur.

00:21:50 Janine Abbring: Dat is nu ook nog een normaal bedrag, dus dat was toen een fortuin.

00:21:54 Jenny Reynaerts: Maar was ook echt voorbehouden aan welvarende mensen. Maar Breitner wil altijd dit soort dingen uitproberen...

00:22:01 Janine Abbring: Hij kreeg dus 50 gulden per maand en ook een soort commissie als hij iets verkocht...

00:22:06 Jenny Reynaerts: Maar daar kan je nooit zo'n fiets van betalen. Dus uiteindelijk heeft hij dat buiten dat contract om stiekem gewisseld tegen één van zijn schilderijen, wat tegen die tijd ook ongeveer zoveel waard. .

00:22:17 Janine Abbring: We hadden dit werk, er stonden dienstmeiden op, het verkocht voor geen meter, en die handelaar zei dat het anders moest.

00:22:23 Jenny Reynaerts: Die zei: "Schilder er een mooie mevrouw op," en dat heeft hij dus gedaan, want je staat wel onder contract en dan wil je ook verkopen. Maar hij kan niet alleen maar die dienstmeid die frontaal op ons afloopt, overschilderen wat hij wel heeft gedaan met een leuke stadse mevrouw, modern aangekleed. Want volgens de zeden van die tijd waren er bepaalde uren waarop vrouwen zich op straat konden vertonen, zeker omdat we hier vlak bij de Kalverstraat zitten en die stond bekend als het parcours van de hoeren. Die probeerden een man aan de haak te slaan zowel tussen de middag, als de mannen naar de beurs gingen, als 's avonds, wanneer het uitgaanspubliek in de stad was. Dus voor een nette vrouw betekende het dat ze de uren tussen twee en vier had om te shoppen of te gaan theedrinken. Dan kon ze zich veilig op straat vertonen, bij voorkeur niet alleen overigens. In de ochtend liepen de dienstmeiden daar, want die deden de boodschappen.

00:23:22 Janine Abbring: Dus ieder had zijn eigen tijdslot?

00:23:23 Jenny Reynaerts: Min of meer. Dus als hij alleen deze vrouw had veranderd, de vrouw op de voorgrond, in een keurige mondaine vrouw en daarachter die dienstmeiden had laten staan, dan had de toenmalige beschouwer gedacht: dit klopt niet.

00:23:39 Janine Abbring: Wat doet die vrouw op straat als er ook een dienstmeid loopt [crosstalk 00:23:42-00:28:40].

00:23:41 Jenny Reynaerts: Of ze werd prompt als verdacht gekenmerkt. Het woord verdacht ben ik in een ander onderzoek vaak tegengekomen en betekent in deze tijd eigenlijk gewoon dat je een prostituee bent. Dus hij moest daar wel overheen schilderen.

00:23:55 Janine Abbring: Nu snap ik de associatie. Als je, als chique geklede vrouw op een verdacht tijdstip, je in de stad bevindt dan werd je zelf ook verdacht en dan had je waarschijnlijk een dubbele agenda.

00:24:07 Jenny Reynaerts: Dus moet je zorgen dat de andere dienstmeiden, in ieder geval diegenen die pontificaal in beeld zijn, ook worden overgeschilderd. Er staan nog steeds twee dienstmeiden op, eentje helemaal linksachter, waarvan ik altijd zeg: die rent nog snel het beeld uit, want eigenlijk mag ze er niet meer staan, en rechtsmidden in het beeld, daar is een vrouw die of iets opraapt of haar hoed is weggewaaid, of haar rok optilt. Dat is niet zo goed te zien.

00:24:31 Janine Abbring: Die zijn allebei lichtblauw gekleed? Of is het wit?

00:24:35 Jenny Reynaerts: Het is wit, blauwig-wit, omdat je natuurlijk het onderscheid met die sneeuw die wit is, moet maken. Daarom gebruikt hij daar veel blauw.

00:24:44 Janine Abbring: Wat we hier zien is die scherpe afbakening van de samenleving.

00:24:49 Jenny Reynaerts: Een enorme standenmaatschappij in laat negentiende-eeuws Nederland. Ik denk dat het onbedoeld in beeld wordt gebracht en dat Breitner zich hier volledig voegt naar wat voor hem gewoon is. Ik denk dat hij ook wel heeft begrepen, dat als hij een mondaine vrouw afbeeldde, hij dat niet tegelijkertijd met die dienstmeid kon doen.

00:25:08 Janine Abbring: Overschilderen was een extreem pragmatische keuze, onder druk van de handel.

00:25:13 Jenny Reynaerts: Ook omdat hij wilde verkopen. Een kunstenaar wil verkopen, het is je werk. Het zijn dingen die nu veel ongebruikelijker zijn, want we hebben het nu over: het 'autonome kunstwerk' en het 'idee' van de kunstenaar, maar negentiende-eeuwse kunstenaars staan daar wat zakelijker in.

00:25:31 Janine Abbring: Als jij ze allebei naast elkaar legt, heb je een voorkeur?

00:25:34 Jenny Reynaerts: We hebben van het eerste schilderij alleen een hele slechte negentiende-eeuwse foto, dus dat is wel moeilijk in te schatten, maar natuurlijk is het eerste schilderij veel gedurfder, toentertijd al en dit is echt uniek. De hele compositie is ook uniek. Die ken ik eigenlijk nauwelijks, niet in de hele schilderkunst van die tijd, ook niet buiten Nederland, maar om dat dan ook nog eens met een dienstmeid te doen, dat had ik wel graag in het echt gezien.

00:26:00 Janine Abbring: Wat maakt dan het uiteindelijke schilderij van die Singelbrug in jouw ogen bijzonder?

00:26:06 Jenny Reynaerts: Vooral het snapshotachtige karakter, wat nieuw is. Ik denk dat elke bezoeker bij ons in de museumzaal nog steeds het gevoel heeft: die vrouw komt op me af. Ook het geheimzinnige van dat gezicht achter die voile en het geheel, het is echt een beeld van Amsterdam, dat je los van de kleding, nog steeds kan zien, ook al sneeuwt het niet meer. In principe is het een dagelijkse voorstelling van dat stukje Amsterdam, wat nog steeds heel erg waar is. Vooral doordat zij zo op je afloopt, wordt je ogenblikkelijk deel van de voorstelling. Je kijkt er niet náár, je staat er middenin.

00:26:45 Janine Abbring: Dus Breitner koos eieren voor zijn geld, of eigenlijk een fiets en een camera. Die heeft het overgeschilderd. Werd het toen wel verkocht?

00:26:55 Jenny Reynaerts: Ja, toen werd het wel verkocht.

00:26:57 Janine Abbring: Hoe is het uiteindelijk in de collectie van het Rijksmuseum terechtgekomen?

00:27:01 Jenny Reynaerts: In 1912 komt dit schilderij, na wat eerdere eigenaren, bij een echtpaar terecht, Drucker Fraser. Drucker was de naam van de man, Charles Drucker, en Mary Fraser was zijn vrouw. Zij zijn hele belangrijke verzamelaars geweest voor het Rijksmuseum, hele belangrijke patroons ook. Zij schonken dat schilderij in 1918, in eerste instantie in bruikleen, aan het Rijksmuseum. Een jaar later hebben ze het gegeven. Zij hadden een hele grote collectie Haagse school en Amsterdamse impressionisten en daarmee hebben ze het Rijksmuseum enorm verrijkt. Dat begint al in 1903, dan gaan ze al die bruiklenen doen. Er komt steeds meer bij door wat zij kopen. In 1909 wordt daar zelfs een apart gebouw voor opgericht, dat is nu het deel waar de tentoonstellingen worden gehouden, in de Druckeruitbouw van de Philipsvleugel, destijds net als nu naar de sponsor genoemd. Het was een enorme collectie van wel 300 schilderijen en aquarellen die toen het Rijksmuseum binnenkwam. Zo is dit schilderij dus vanaf 1918 te zien geweest in het Rijksmuseum.

00:28:08 Janine Abbring: In de volgende aflevering: anders dan beelden en schilderijen, hadden voorwerpen in de vroege negentiende eeuw zelden een titel, laat staan een dubbele. De zilveren vaas van Antoine Vechte is dan ook 'one of a kind'. De maker ging de competitie aan met heden en verleden en bewees daarmee de kunst van het zilversmeden. Ik ga erover in gesprek met conservator zilverkunst, Dirk Jan Biemond.

Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler

Met dank aan

In het Rijksmuseum is powered by ING.