15-07-2019 - Rijksmuseum
Wanneer Rembrandt zich in 1631 in Amsterdam vestigt, komt hij terecht in een bruisende stad. De hoofdstad van de Republiek der Nederlanden is één van de belangrijkste steden van Europa. Vermogende kooplieden besteden hun geld aan de bouw van grachtenpanden, stijlvolle kleding en kunst. Rembrandt groeit al snel uit tot dé portrettist van de elite. Iedereen valt voor zijn originele en onorthodoxe manier van schilderen, óók Marten en Oopjen.
Luister
Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek
00:00:00 Jaap Godrie: De republiek was in de zeventiende eeuw een ongelooflijk competitieve en commerciële markt, en dat betekende heel goed nieuws voor schilders, want er was veel vraag. Veel mensen hadden genoeg geld en interesse om een schilderij te kopen. Maar het was ook heel moeilijk, want je had heel veel competitie.
00:00:18 Jaap Godrie: Vanuit landen rondom de republiek kwamen getalenteerde schilders naar bijvoorbeeld Amsterdam of Leiden om daar ook hun werk te verkopen. De jonge Rembrandt die nog in Leiden woont, moet natuurlijk een manier zoeken om zijn positie in de markt te veroveren — dan ben je een ondernemer.
00:00:35 Annechien Steenhuizen: Je hoort Jaap Goderie. Hij is één van de experts van het Rijksmuseum, met wie ik op zoek ben naar de magie van Rembrandt. Dit is 'In het Rijks' met 'De Rembrandt Podcast'. In deze tweede aflevering horen we hoe Rembrandts roem tot grote hoogten stijgt. Mijn naam is Annechien Steenhuizen.
00:01:02 Annechien Steenhuizen: In de vorige aflevering hoorde je hoe de carrière van de jonge Rembrandt in een stroomversnelling raakt. In 1631, hij is dan 25, verruilt hij zijn geboorteplaats Leiden voor de hoofdstad, Amsterdam.
00:01:16 Pieter Roelofs: Hij komt echt in een 'booming' stad. Er is geen stad met een grotere energie en groei dan Amsterdam, op dat moment in de tijd, in Europa.
00:01:25 Annechien Steenhuizen: Dit is Pieter Roelofs. Eén van de Rembrandt-experts van het Rijksmuseum.
00:01:28 Pieter Roelofs: Het is een stad waar je mensen vanuit de hele wereld tegenkomt; waar je producten vanuit de hele wereld tegenkomt. Waar het een komen en gaan is van schepen, lieden, noem het op; en waar ook echt de grootste talenten, als het gaat om de kunsten, samenkomen.
00:01:45 Annechien Steenhuizen: Rembrandt heeft niet direct een eigen huis en werkplaats in Amsterdam, maar komt in contact met een kunsthandelaar die hem in dienst neemt.
00:01:53 Pieter Roelofs: Hendrick Uylenburgh is één van de meest succesvolle kunsthandelaren in Amsterdam op dat moment. Het is eigenlijk een soort droom-ontfermer die Rembrandt krijgt; iemand die er ook echt voor zorgt dat hij in aanraking komt met een heel breed en welvarend netwerk.
00:02:09 Annechien Steenhuizen: Hoe gaat dat tussen die twee?
00:02:12 Pieter Roelofs: Ik denk dat Uylenburgh er ook voor zorgt dat Rembrandt meteen een werkruimte heeft. Hij komt in de Sint Antoniesbreestraat terecht, de tegenwoordige Jodenbreestraat; dat is op dat moment bijna een soort meubelboulevard in de kunsten. Dat klinkt gek, maar wat je zag is dat er allerhande verschillende disciplines naast elkaar waren: de plaats waar je als kunstenaar moest zijn. Het was de verbinding tussen de Nieuwmarkt en uiteindelijk Utrecht, dus daar kwamen heel veel mensen de stad binnen.
00:02:42 Pieter Roelofs: En daar zaten veel kunstenaars bijeen, maar daar waren ook verzamelaars in de directe omgeving. Van die soort 'hub' aan energie die daar zit, maakt Uylenburgh heel goed gebruik; ook door jonge kunstenaars aan zich te verbinden. Het is ook de omgeving waar eerder Lastman woonde, die Rembrandt ook al redelijk goed kende vanuit zijn eerdere verblijf in Amsterdam.
00:03:05 Annechien Steenhuizen: En die kunsthandelaar, Hendrick Uylenburgh, stond in eerste instantie bekend om het produceren van portretten. Maar wacht even, wilde Rembrandt niet historieschilder worden? In de vorige aflevering hoorden we dat hij in de leer ging bij Lastman, de grote historieschilder van die tijd. En in Leiden verdiende hij daar ook zijn geld mee. Waarom stapt hij over naar een ander genre?
00:03:28 Pieter Roelofs: Blijkbaar is daar ook ruimte voor Rembrandt om zich te ontwikkelen. Wat Rembrandt doet: de verhalende kracht van zijn historievoorstellingen projecteert hij op zijn portretten. Hij maakt zijn portretten verhalend. Dat doet hij met licht, dat doet hij met kleur, dat doet hij met beweging; en dat heeft niemand gedaan tot dat moment. Hij brengt dus echt iets nieuws. Hij voegt iets nieuws toe aan een genre, en de hele avant-garde van Amsterdam valt in katzwijm van wat die jonge vent uit Leiden daar neerzet.
00:03:58 Annechien Steenhuizen: Maar daar zullen die andere kunstenaars in diezelfde straat wel een beetje met moeite naar hebben gekeken, denk ik?
00:04:04 Pieter Roelofs: Je ziet ook wel dat ze...
00:04:06 Annechien Steenhuizen: Jaloezie...
00:04:06 Pieter Roelofs: Ja, zouden we dat nou maar weten hè? Hoe dat er precies uit gezien heeft in die tijd. Maar je-
00:04:12 Annechien Steenhuizen: Maar de concurrentie in die tijd was groot, toch?
00:04:14 Pieter Roelofs: Ja, de concurrentie was enorm. Maar het was ook een gigantisch rijke kunstmarkt, dus de vraag was enorm en het aanbod was groot. Het is een tijd waarin kunstenaars zich bijna hyperspecialiseren: je bent óf landschapsschilder, óf stillevenschilder, óf portrettist. Rembrandt begint vrij snel al de verschillende typen schilderkunst naast elkaar uit te oefenen, waardoor je ook ziet dat het echt een multitalent is. Hij schakelt net zo makkelijk van schilderkunst naar etskunst of naar tekeningen, als van landschap naar portret en weer terug naar historieschilderkunst. Maar die portretten, dat is eigenlijk het eerste veld waar hij meteen groot naam maakte in Amsterdam.
00:05:03 Annechien Steenhuizen: Twee van de allerbelangrijkste portretten uit zijn oeuvre schildert Rembrandt in deze periode. Het zijn huwelijksportretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit. Hij legt ze op unieke wijze vast.
00:05:16 Pieter Roelofs: Ten voeten uit, vollengte schilderijen, ambitieus — zoals ze eigenlijk alleen maar voor koningen, rijke edelen of bisschoppen in Europa geschilderd waren tot dat moment. Maar plotseling maakt die jonge Rembrandt — hij is dan 28 — dit soort schilderijen gewoon van de rijken in de stad zelf.
00:05:37 Pieter Roelofs: Marten is de zoon van een suikerraffineerder; hij is echt nieuw geld, als je dat zo mag zeggen. Oopjen komt uit een meer traditioneel gezin van bestuurders, regenten. Die twee trouwen met elkaar, net voor 1634 — het moment dat Rembrandt zijn portretten maakt. Zij laten ook de ambitie zien die uitgaat van hen; hij is twintig, zij is 22 — je zou het bijna vergeten — als die portretten geschilderd worden. Met deze schilderijen laten ze eigenlijk meteen zien dat ze ook tot die nieuwe generatie gesitueerden in Amsterdam behoren.
00:06:13 Annechien Steenhuizen: Het paar is dus bijzonder vanwege het monumentale formaat en de manier waarop Oopjen en Marten ten voeten uit zijn vastgelegd. Maar dat is niet het enige, volgens Jaap.
00:06:22 Jaap Godrie: Dit zijn op allerlei manieren unieke schilderijen voor Rembrandt. Het is het enige voorbeeld überhaupt van pedanten, waarbij hij het paar ten voeten uit schildert. Wat ik er zo interessant aan vind, is dat je twee mensen ziet die zich heel erg uitbundig kleden. Als je even de tijd neemt om naar Marten te kijken — je zult zo iemand tegenwoordig maar op straat voorbij zien komen; dat is natuurlijk enorm excentriek.
00:06:44 Annechien Steenhuizen: Maar in 1634, als we hem dan zien op straat, wat denk je dan?
00:06:48 Jaap Godrie: Dan denk je nog steeds: wat een aansteller, zou ik zeggen. Maar wel: sjonge jonge, die heeft het echt goed voor elkaar. Dit is wel heel duidelijk een heel modieuze manier om je rijkdom te tonen; dit is echt je best doen om die rijkdom en die status te tonen.
00:07:07 Jaap Godrie: Maar Rembrandt doet dat wel... Het is bijna een onmogelijke opdracht, om iemand die zo overdadig gekleed is en er zo overdadig bij staat, toch op een soort van evenwichtige manier te tonen. En toch, als je naar het portret kijkt, is het niet overdreven. Het klopt; je accepteert het als kijker. Je vindt Marten ook geen vervelende vent. Je denkt niet: wat loopt hij nou te pochen? Je krijgt eigenlijk wel sympathie voor hem, en je gaat wel een relatie met hem aan.
00:07:31 Jaap Godrie: En dat heeft Rembrandt voor elkaar gekregen door een soort contrast te laten zien. Je ziet iemand die heel overdreven gekleed is, maar in de verf, in hoe Rembrandt hem toont, is het eigenlijk heel erg ingetogen. Er zit eigenlijk bijna geen kleur in; zo'n beetje de enige uitzonderingen van het zwart en wit zijn heel subtiele bruintinten in de tegels, en de huidskleur.
00:07:53 Annechien Steenhuizen: En de hak van de schoen.
00:07:55 Jaap Godrie: En de hak van de schoen; en daarmee bereikt Rembrandt twee dingen tegelijkertijd. Ten eerste zorgt hij ervoor dat de uitbundige kleding toch een beetje geneutraliseerd wordt, waardoor het acceptabel is, en ook prettig om naar te kijken. Ten tweede zorgt hij er daardoor voor dat alle aandacht, ondanks die enorme rozetten op zijn schoenen, toch naar het gezicht gaat. Want daar gaat het uiteindelijk om; het gaat om wie die kleding draagt.
00:08:19 Annechien Steenhuizen: En als we kijken naar Oopjen?
00:08:21 Jaap Godrie: Over Oopjen is heel veel geschreven. Met name ook over haar uiterlijk, en dan niet alleen over de enorme uitbundige kleding. Het is dan wel zwart en wit, wat natuurlijk ingetogen overkomt, maar als je kijkt naar de stoffen en de details op haar kleding — en trouwens de sieraden ook — dan is dat echt heel erg uitzonderlijk. Het gaat ook heel erg over haar gezicht; er gaat ook bijna een soort melancholie vanuit. Het heeft iets heel poëtisch, dat gezicht, en het is wel heel knap van Rembrandt dat hij dat heeft gevangen.
00:08:55 Annechien Steenhuizen: Hoe heeft hij dat gevangen, denk je?
00:08:55 Jaap Godrie: Als je inzoomt op haar gezicht en echt goed gaat kijken naar hoe hij haar huid en die blik heeft geschilderd, dan zie je dat er een enorme subtiliteit in de kleur zit. Om een voorbeeld te noemen, als je kijkt naar haar huid: daar zitten heel prachtige, bijna blauwe partijen in. Die worden dan naast juist wat rodere, warmere tinten geplaatst, waardoor je op haar huid een heel subtiel spel krijgt van warm en koud. Het heeft bijna de weerschijn van een parel; alsof je bijna door haar huid heen kunt kijken, en je het bloed door de aderen ziet stromen. Dat maakt dat het geen masker is waar je naar kijkt, maar dat het heel erg menselijk is.
00:09:35 Annechien Steenhuizen: De portretten van Marten en Oopjen hebben eeuwenlang in privéwoningen gehangen. Toen ze een aantal jaar geleden terechtkwamen bij het Rijksmuseum, waren de werken toe aan restauratie. Vanuit het museum was Susan Smelt één van de restauratoren die Marten en Oopjen weer in hun volle glorie heeft hersteld. Het gaf haar een unieke kans om één van Rembrandts sleutelstukken minitieus te bestuderen.
00:09:58 Susan Smelt: In deze twee schilderijen probeert hij nog preciezer te schilderen, maar je ziet dan al wel een soort aanzet tot zijn latere tijd. Waar Rembrandt heel bekend om is, is dat hij impasto schilderijen maakt. Impasto is een heel dikke verf die echt driedimensionaal opstaat van het oppervlak. Als je zo langs de zijkant naar het schilderij kijkt, zie je echt dat die verf omhoog staat.
00:10:23 Susan Smelt: In zijn latere schilderijen deed hij dat heel veel, en in die vroege schilderijen, van bijvoorbeeld Marten en Oopjen, zie je dat op sommige plekken al terugkomen. In bijvoorbeeld de rozetten van Marten en Oopjen, op hun schoenen; daar heeft hij echt heel dikke verf gebruikt, maar daar zit het echt nog op het oppervlak.
00:10:41 Annechien Steenhuizen: Maandenlang zat Susan met haar neus bovenop Marten en Oopjen. Zo ontdekte ze hoe Rembrandt zich wist te onderscheiden van andere grote kunstenaars uit zijn tijd.
00:10:50 Susan Smelt: De mantel van Martin, daar zat een heel moeilijk te verwijderen laag op. Die was door een restaurator vóór ons aangebracht, en die was heel bruin en ondoorzichtig geworden. Het was heel moeilijk om van het schilderij af te halen, en dat kon alleen maar op bepaalde plekken, bijvoorbeeld op die mantel van Marten; die heeft hij zo om zijn schouder heen geslagen. Die laag was ik dus onder de microscoop aan het verwijderen, en ondertussen kon ik heel mooi die penseelstreken van Rembrandt zien.
00:11:20 Susan Smelt: Marten heeft een soort krijtstreeppak aan met zwartwitte lijntjes, en als je dan onder de microscoop kijkt, is geen enkel lijntje hetzelfde. Hij heeft elk lijntje weer anders gemaakt, met net een iets andere kleur; iets grijzer, iets witter, iets zwarter. Hij zet er kleine stipjes in; hij smeert er nog een keer doorheen terwijl de verf nog nat was... En ja, dat was echt zo'n feestje om te mogen doen.
00:11:42 Annechien Steenhuizen: Dat is eigenlijk ook wat hij doet met die kanten kragen, hè? Vanaf een afstand denk je dat het een heel geordende kanten kraag is, maar van dichtbij is het totale chaos.
00:11:51 Susan Smelt: En vooral die kraag, en dan lijkt het bijna alsof hij aan het schrijven is met zijn penseel. Zoals wij gewend zijn om makkelijk te schrijven; zo snel doet hij dat met zijn penseel. Dat is echt iets wat bijna in hem zit; iets wat hij heel goed kan.
00:12:13 Annechien Steenhuizen: Zakelijk gaat het Rembrandt voor de wind. Hij schildert de crème de la crème van Amsterdam en omstreken, en wordt gezien als de allerbelangrijkste portrettist in de grote stad. Ook privé gaat het goed. Pieter Roelofs:
00:12:25 Pieter Roelofs: Precies op het moment dat hij zijn portretten van Marten en Oopjen schildert, ontmoet hij ook Saskia Uylenburgh. Zij is een nichtje van Hendrick, dus van zijn zakenpartner, zou je al bijna kunnen zeggen op dat moment. Zij komt uit Friesland, uit een gegoede familie ook; ze is een burgemeestersdochter. En in 1634 trouwen beiden.
00:12:48 Annechien Steenhuizen: Ze trouwen in Friesland, in Sint Annaparochie. Na de bruiloft komt Saskia mee naar Amsterdam.
00:12:54 Pieter Roelofs: Dan wonen ze samen in een huurhuisje in de Nieuwe Doelenstraat, en dan gaat het daarna ook rap met Rembrandt. Dit is dus ook het moment dat hij echt opschaalt als kunstenaar. Ik denk dat dat precies die periode is waarin Rembrandt zijn eerste grote portretten maakt; ook De anatomische les schildert hij dan. Hij maakt een aantal grote portretopdrachten, of krijgt een aantal grote portretopdrachten.
00:13:20 Pieter Roelofs: Hij maakt ook een aantal schilderingen waarin Saskia zelf een rol speelt; meestal ook als een soort van tronie, als figuur die ingezet wordt. Maar dat is het moment dat hij echt de markt verovert in Amsterdam, en gewoon de meest geliefde en succesvolle portretschilder wordt.
00:13:41 Annechien Steenhuizen: Saskia is Rembrandts favoriete model. Hij gebruikt haar gezicht in geschilderde portretten, en ook in zijn tekeningen en etsen komt zij vaak voor. De liefde tussen de twee jonge tortelduiven is overduidelijk aanwezig in het werk dat Rembrandt in die periode maakt. Erik Hinterding is conservator bij het Rijksmuseum. Hem schiet gelijk een specifiek werk te binnen dat het ultieme voorbeeld is van hun liefde.
00:14:07 Erik Hinterding: Een fantastisch tekeningetje op perkament, dat hij heeft zitten maken, een paar dagen nadat ze getrouwd zijn. Hij zit haar dus te tekenen en zij heeft een zomerhoed op, en je ziet aan het hele tekeningetje dat ze ontzettend verliefd op elkaar zijn. Dat is waarschijnlijk één van de mooiste tekeningen die Rembrandt gemaakt heeft, in ieder geval van Saskia; de liefde en het in elkaar opgaan, dat spat ervanaf. Want zij zit een beetje zo te kijken, maar op zo'n manier dat je denkt: jullie vonden elkaar verschrikkelijk leuk. En dat zie je.
00:14:37 Annechien Steenhuizen: Ze zijn stapel op elkaar.
00:14:37 Erik Hinterding: Ja, exact. En de echo's daarvan vind je wel in de etsen, maar vooral in die schetsbladen waarin hij eindeloos opnieuw — letterlijk, in de paar jaar daarna — Saskia tekent. In allerlei rollen, met allerlei hoofddeksels, enzovoort; iedere keer weer Saskia. Ook daaruit blijkt dus al dat het echt een goed huwelijk was, en ze dol op elkaar waren.
00:14:58 Annechien Steenhuizen: Muse?
00:15:02 Erik Hinterding: Nou ja, dat moet haast wel.
00:15:09 Annechien Steenhuizen: Het is niet alleen maar voorspoed. Van de vier kinderen die Rembrandt en Saskia krijgen, bereikt alleen het vierde kind, zoon Titus, de volwassen leeftijd. De andere drie sterven al binnen enkele weken of maanden. Terug naar Pieter.
00:15:23 Pieter Roelofs: Je ziet ook het vroege en jonge leed; kinderen die geboren worden, maar ook heel jong weer overlijden. Iets wat ook echt wel veel voorkwam in de Nederlanden in de zeventiende eeuw: hoge kindersterfte. Dat zal absoluut een wissel getrokken hebben op die twee en op die heel jonge relatie.
00:15:41 Annechien Steenhuizen: In materieel opzicht heeft Rembrandt wel de wind mee. Hij koopt een sjieke en enorme stadsvilla aan de Amsterdamse Sint Antoniesbreestraat, wat nu de Jodenbreestraat is.
00:15:51 Pieter Roelofs: Het is bijna onvoorstelbaar dat een kunstenaar zich zo'n groot, rijk en kostbaar huis kan veroorloven.
00:15:58 Annechien Steenhuizen: Kun je ons een beetje door dat huis meenemen?
00:16:01 Pieter Roelofs: Die benedenverdieping is eigenlijk de verdieping waar je ook binnenkwam; waar zo'n beetje de beste ruimte was. Daar werd indruk gemaakt met werken die Rembrandt zelf had gemaakt, maar ook met werken van andere kunstenaars. Rembrandt verzamelt veel; hij heeft ook toegang tot kunsten en collecties van belangrijke schilders op dat moment in tijd.
00:16:22 Pieter Roelofs: Hij verzamelt eigenlijk alles wat los en vast zit, en dat blijft hij gedurende zijn hele leven doen. Hij komt uit de bronnen naar voren als een bijzonder nieuwsgierig figuur, die ook openstaat voor vernieuwingen, voor nieuwe producten die op de markt komen in Amsterdam. Je krijgt bijna het gevoel dat hij aan de haven staat te wachten totdat de VOC-schepen weer binnenkomen met de meest excentrieke en exotische voorwerpen, van porselein uit China tot schelpen uit de Grote Oceaan.
00:16:54 Annechien Steenhuizen: Tegenover de kunstkamer staat zijn atelier; aan de voorzijde van het huis, met noorderlicht.
00:17:00 Pieter Roelofs: Ja, dus dat is de plek waarvan we uitgaan dat daar de meeste van zijn werken tot stand zijn gekomen. Met uitzondering van de heel grote werken; het kan zijn dat die op de binnenplaats beneden gemaakt zijn.
00:17:12 Annechien Steenhuizen: Zoals De Nachtwacht.
00:17:13 Pieter Roelofs: Zoals De Nachtwacht, bijvoorbeeld. Als je dan nog verder naar boven ging, dus wat eigenlijk de zolderverdieping is; daar waren al heel snel ook jonge leerlingen actief. Zij gingen bijna onderdeel uitmaken van de firma Rembrandt, want Rembrandt werd eigenlijk al redelijk snel ook een bedrijf.
00:17:30 Annechien Steenhuizen: Rembrandt schildert portret na portret, en lijkt met Saskia de liefde van zijn leven te hebben gevonden. Het geld stroomt binnen. Ze zijn zo rijk dat ze een huis met meerdere verdiepingen kunnen kopen; een huis dat zo groot is, dat hij er zelf riant kan wonen en een succesvolle kunsthandel op kan bouwen; waar hij leerlingen kan opleiden. Dan krijgt hij ook nog eens de opdracht van zijn leven: een opdracht voor een groepsportret van de schutters van de stad Amsterdam. Een droomopdracht; het geluk kan niet op. Toch?
00:18:03 Annechien Steenhuizen: In de volgende aflevering:
00:18:05 Jaap Godrie: Rembrandt is, vind ik, vooral een genie omdat hij in staat was om met de traditie te breken. Hij was in staat om mensen in zijn tijd een nieuw verhaal te bieden; om zelfs mensen op een nieuwe manier naar zichzelf te laten kijken; en dat doet hij met De Nachtwacht.
00:18:22 Annechien Steenhuizen: Luister naar aflevering drie van 'De Rembrandt Podcast', waarin je meer te weten komt over het belangrijkste schilderij uit het oeuvre van Rembrandt, en het noodlot dat hem in diezelfde periode treft. Dit is 'In het rijks' met 'De Rembrandt Podcast', en mijn naam is Annechien Steenhuizen.
00:18:41 Annechien Steenhuizen: Vind jij ook dat andere mensen deze podcast moeten horen? Laat dan een review achter. Dat helpt de luisteraars ons makkelijker te vinden.