Rembrandt, de molenaarszoon

19 min. - Podcast - We beginnen in Leiden waar in 1606 Rembrandt werd geboren

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

15-07-2019 - Rijksmuseum

Het verhaal begint in Leiden, waar Rembrandt in 1606 wordt geboren in een molenaarsgezin. Anders dan zijn broers en zussen krijgt Rembrandt de kans om naar school te gaan. Daar komt zijn grote tekentalent aan het licht. Hij gaat in de leer bij de Leidse schilder Jacob van Swanenburg. Rembrandt ontwikkelt zich razendsnel. Na een korte periode bij een tweede leermeester begint hij zijn eigen atelier. En daarmee ligt de weg naar roem en succes open.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:03 Pieter Roelofs: Rembrandt maakte echt coherente verhalen. Dat doet hij heel krachtig en als je door een eenentwintigste-eeuwse bril kijkt, is hij een soort filmmaker eigenlijk al in de zeventiende eeuw. Dus hoe hij de kadering maakt van zijn voorstellingen, altijd met spanning, er zit altijd interactie en beweging tussen de figuren, hij weet kleur en licht in te zetten, ja, op een manier die ook altijd zorgt voor dynamiek.

00:00:30 Annechien Steenhuizen: Hij is de grootste schilder die ooit in Nederland heeft geleefd, een kunstenaar die zijn vakbroeders tot op de dag van vandaag inspireert. Zijn werken wisselen voor tientallen soms zelfs honderden miljoenen van eigenaar en hij is de enige Nederlandse kunstenaar die iedere Nederlander kent bij zijn voornaam: Rembrandt. Al 350 jaar geleden overleden, maar zijn naam en reputatie zijn nog steeds springlevend. Hoe kan dat? Wat maakt hem zo uitzonderlijk dat hij nog altijd één van de beroemdste kunstenaars ter wereld is? Dit is In het Rijks met de Rembrandt podcast. In vier afleveringen ga ik op zoek naar de magie van Rembrandt, samen met experts van het Rijksmuseum. En ik ben Annechien Steenhuizen.

00:01:26 Annechien Steenhuizen: Om te snappen wat Rembrandt zo bijzonder maakt, moeten we terug naar het begin, 1606 om precies te zijn, het jaar dat Rembrandt Harmenszoon van Rijn wordt geboren, in Leiden.

00:01:38 Pieter Roelofs: Ja, het is heel mooi om eigenlijk daaraan terug te denken.

00:01:40 Annechien Steenhuizen: Dit is Pieter Roelofs. Hij werkt bij het Rijksmuseum als conservator en weet alles over Rembrandt.

00:01:46 Pieter Roelofs: Het was een molenaarsgezin. Zijn vader was succesvol molenaar. Zijn moeder kwam uit een rijk bakkersgeslacht. Dus het was wel een familie die toch redelijk vermogend was, en je ziet dat al die kinderen in de ambachten worden gestuurd, ze worden ook molenaarsleerling of sjouwer of noem het op. Maar Rembrandt, dus als negende en zoveelste jongetje, krijgt de kans om zich in een andere richting te ontwikkelen.

00:02:12 Annechien Steenhuizen: Waarom denk je dat dat is?

00:02:14 Pieter Roelofs: Ik denk dat enerzijds eigenlijk de toekomst van de ouders was veiliggesteld, er waren jongens met echt een gedegen ambacht, een gedegen vak, die konden zorgen dat het goed ging met het bedrijf, de voortzetting van het bedrijf en het inkomen ook. En aan de andere kant zie je Rembrandt dus als jonge jongen. Ik denk dat enerzijds de ouders ook talent hebben gezien bij hem, maar aan de andere kant, als je naar hem kijkt en ook als je zeker kijkt naar zijn vroege verbeeldingen, het is best een fragiel mannetje. Dus misschien was hij ook helemaal niet geschikt voor het zware ambacht en zijn ze op zoek gegaan naar: 'wat kan hij dan wel, onze Rembrandt?'

00:02:51 Annechien Steenhuizen: Zijn ouders sturen hem naar de Latijnse school, een plek waar jongens uit de hogere en middenklasse worden voorbereid op de universiteit.

00:02:59 Pieter Roelofs: En daar komt hij ook al vroeg in aanraking met een onderwijzer, een leraar die kalligrafie aan hem onderwijst maar ook schilder- en tekenles en daar wordt, denk ik, het eerste zaadje geplant en ook het eerste talent onderkend. Dan is hij een jaar of tien ongeveer. Blijkbaar zit er een breed talent, dus ook de mogelijkheid om een studie te volgen. Wat we ook wel zien in die periode is dat heel veel ouders dat doen met kinderen, dus ook al op vrij jonge leeftijd worden ingeschreven.

00:03:32 Annechien Steenhuizen: Zijn ouders schrijven Rembrandt in aan de universiteit in Leiden, maar Rembrandt heeft andere plannen. De schoolbanken zijn niets voor hem. Hij wil schilder worden. Om zo een soort ambachten leren in die tijd ga je in de leer bij een leermeester. Rembrandt komt terecht bij een schilder in Leiden, Jacob van Swanenburg.

00:03:51 Pieter Roelofs: En dat is, als wij terugblikken, eigenlijk heel opmerkelijk, die van die van Swanenburg is een kunstenaar die niet heel erg veel betekend heeft. Hij was iemand die in Italië had gewerkt en dus ook wel kennis had van de Italiaanse schilderkunst, die ook de klassieke traditie aan jongens als Rembrandt kon overdragen. Dat is een kunstenaar die landschappen maakte, maar ook helle scènes, dat zijn echt de meest getormenteerde voorstellingen die je kunt bedenken, dus met heel veel grotten en vuur en drama daarin, dus eigenlijk niets van wat Rembrandt later laat zien en ook niet van dat niveau. Maar het is wel iemand die ook werkt met licht en donker bijvoorbeeld, dus daar ook mee speelt en met drama in zijn composities. Dus je kunt je voorstellen dat die piepjonge Rembrandt in dat atelier rondloopt en dan die helle scènes ziet van zijn meester en ja, daar eigenlijk ook wel zijn eerste inspiratie opdoet.

00:04:41 Annechien Steenhuizen: Rembrandt is drie jaar in de leer bij van Swanenburg. Van hem leert hij de kneepjes van het vak. Hoe zou zo'n dag eruit hebben gezien?

00:04:49 Pieter Roelofs: Ja, ik denk dat dat echt hard aanpoten was, zeker voor de jonge kunstenaars, die jonge leerlingen eigenlijk in zo'n atelier. Dus je hielp met het schoonhouden van het atelier, het voorbereiden, op zekere moment ook van de pigmenten, eigenlijk het aandragen van alle materialen die de meester nodig had, maar daardoor kreeg hij ook de kans echt vanaf basis aan mee te kijken in het werk en de loopbaan van zo'n kunstenaar. En langzaam aan, hoe ouder een leerling wordt, hoe meer verantwoordelijkheid en ook hoe meer scholing ze kregen. Dus dat kon zijn: tekenen naar prenten voorbeelden of naar andere tekeningen, en vervolgens het werken naar beelden of naar gipsmodellen, meer naar het driedimensionale, en uiteindelijk eigenlijk als het hoogst bereikbare tekenen en schilderen naar naaktmodellen.

00:05:42 Annechien Steenhuizen: Maar het eerste deel van zijn tijd bij van Swanenburg was Rembrandt dus waarschijnlijk vooral bezig met heel praktische zaken, zoals het maken van verf. Kennis waar hij zijn leven lang profijt van heeft en die hij later ook weer aan zijn eigen leerlingen doorgeeft. Maar wat is nu precies zo ingewikkeld aan het maken van verf?

00:06:00 Annechien Steenhuizen: Die pigmenten hebben ook allerlei verschillende oorsprongen, soms is het een steen die fijngemalen wordt en die dan gezuiverd moet worden, zodat je de perfecte kleur krijgt.

00:06:08 Annechien Steenhuizen: Dit is Suzan Smelt. Zij werkt in het restauratieatelier van het Rijksmuseum en zit dus regelmatig letterlijk met haar neus bovenop het werk van Rembrandt.

00:06:18 Annechien Steenhuizen: Een ander pigment, smalt bijvoorbeeld, dat was voor Rembrandt een heel belangrijk pigment in zijn late jaren. Dat is een blauw glas. Dus dat werd ook op een bepaalde manier aangeleverd en met dat smalt was het ook heel belangrijk hoe grof of hoe fijn het was. Als je dat te fijn maalde dan had het eigenlijk geen kleur meer, dan was het heel grauw geworden. Dus dat wrijven van die verf, dat kwam dus ook heel nauw. Je had je pigmenten in verschillende schakeringen en ook in verschillende zuiverheden eigenlijk, dus een hoopje pigment, samen met een bindmiddel in het geval van Rembrandt, olie...

00:06:53 Annechien Steenhuizen: Lijnzaad?

00:06:54 Suzan Smelt: Lijnzaadolie inderdaad, een drogende olie, want je verf moet wel droog worden natuurlijk, dat mengde ze met elkaar in de juiste verhouding en dan met een zware loper werd die verf gewreven totdat...

00:07:06 Annechien Steenhuizen: Met een dikke steen bijvoorbeeld?

00:07:06 Suzan Smelt: Ja met een dikke steen, een beetje ouderwets, dus op een stenen plaat of op een glazen plaat, en dan had je zo een glazen loper, een beetje zoals een vijzel, wat je nu wel in de keuken gebruikt, maar dan heeft het een platte onderkant. En dan kun je heel mooi die verf gaan wrijven en zorgen dat dat heel mooi met elkaar gemengd is. En dan kun je ook bepalen hoe dikke verf je wilt en en hoe vloeibare verf je wilt.

00:07:31 Annechien Steenhuizen: Na drie jaar leerlingschap bij van Swanenburg heeft Rembrandt veel geleerd. Het is 1624 en Rembrandt is op zoek naar een nieuwe leermeester. Die vindt hij in de hoofdstad van de republiek Amsterdam. Hij heet Pieter Lastman.

00:07:45 Pieter Roelofs: Lastman is eigenlijk de grootste historisch schilder die we op dat moment kennen in Amsterdam, met een goede, een enorme reputatie. Heeft in Italië gewerkt, kent het werk van de grote Italiaanse renaissance kunstenaars.

00:07:58 Annechien Steenhuizen: Rembrandt wil graag historieschilder worden, één van de moeilijkste disciplines binnen het schildersvak omdat je er namelijk alles voor moet kunnen: portretten, landschappen, stillevens... Op een overtuigende manier moet je als schilder ingewikkelde Bijbelse en mythologische scènes op het doek kunnen zetten. Niet voor niets heeft een historieschilder in die tijd veel aanzien. Lastman is zo iemand en dat verklaart Rembrandts keuze voor hem. Zo legt Jaap Godrie uit. Hij is kunstenaar en ontwerper en geeft voor het Rijksmuseum kunstlessen.

00:08:32 Jaap Godrie: Daar heeft hij geleerd hoe je hele complexe verhalen met veel figuren in een landschap kunt samenbrengen en vertellen, wat natuurlijk heel moeilijk is en in zijn tijd ook gezien wordt als de de hoogste vorm van schilderkunst. Maar Lastman, die heeft een schilderstijl die geïnspireerd is op de Italianen, op Rafaël, op de grote meesters uit Italië, hij is ook in Italië geweest, en daar hoort ook heel veel kleur bij, en Rembrandt, die neemt dat in eerste instantie over. Dus als je naar echt vroege werken van Rembrandt tijdens zijn periode bij Lastman en net daarna kijkt dan zie je heel veel verschillende kleuren die gebruikt worden.

00:09:11 Annechien Steenhuizen: Na de korte periode bij Lastman kan het echte werk beginnen. Rembrandt is klaar om als zelfstandig kunstenaar aan de slag te gaan. En dat doet die dan weer in Leiden, want hij blijft niet in Amsterdam, hij gaat terug naar Leiden, begint zijn eigen atelier. Hoe ziet dat eruit?

00:09:26 Pieter Roelofs: Ja, dat atelier van Rembrandt is vermoedelijk in de ouderlijke woning gesitueerd, een heel klein huisje, waar Rembrandt echt op kleine paneeltjes gaat schilderen, en dat is eigenlijk opmerkelijk. Als je bedenkt hoe die zich later ontwikkeld met die enorme grote doeken, ja, het begint echt op klein formaat, maar die kleine voorstellingen hebben een gigantische zeggingskracht. Je ziet hem echt in die hele kleine werken al de meest fantastische kleine vertellingen opzetten.

00:09:55 Annechien Steenhuizen: Rembrandt was al gelijk vrij succesvol. In Leiden weet hij in een korte tijd een flinke klantenkring op te bouwen, en dat heeft alles te maken met het gilde waar hij lid van was.

00:10:04 Pieter Roelofs: Je moest als kunstenaar ingeschreven staan bij een gilde om lokaal ook schilderijen te verkopen en zeker een stad als Leiden, die eigenlijk een deel van het succes te danken had ook aan immigranten, die vonden aan de andere kant dat er veel te veel schilderijen van buiten werden aangevoerd die eigenlijk de markt overnamen en de markt verzadigden. En anders dan in veel andere steden is het gilde in Leiden pas relatief laat tot stand gekomen, maar daarmee wisten de lokale schilders ook hun eigen markt veilig te stellen. En in die omgeving ontwikkeld die jonge Rembrandt zich en komt dus tot de historieschilderkunst die ook echt geliefd was in Leiden in die periode, maar waarbij het opmerkelijk is dat veel van die schilderijen die we uit die periode ook uit Leiden kennen toch op redelijk klein formaat geschilderd zijn.

00:10:52 Annechien Steenhuizen: In leiden raakte hij bevriend met Jan Lievens. Net als Rembrandt zal ook hij uitgroeien tot één van de grote meesters van de zeventiende eeuw. Het is een bijzondere vriendschap. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het een vriendschap is die bepalend is voor hoe Rembrandt zich ontwikkelt als schilder.

00:11:09 Pieter Roelofs: Lievens en Rembrandt komen elkaar echt al heel jong tegen. Lievens is echt de kindster, een jongen die op achtjarige leeftijd al een eerste atelier binnenstapt en als je zijn schilderijen ziet, die die echt als tiener maakt, ja, dat is echt gewoon een ongelooflijk getalenteerde jongen en Rembrandt op dat moment eigenlijk nog niet. Rembrandt moet echt werken om tot niveau te komen en bij Lievens zit dat er al in in het begin. En waar Lievens ook een soort artistiek kameleon is, hij waait met alle winden mee door zijn hele loopbaan, zie je bij Rembrandt dat hij veel consistenter is en wat hij doet. Als hij iets vastpakt dan bouwt hij het ook helemaal uit tot op de draad als het ware en gaat dan pas weer verder. Maar dat moment waar Lievens en Rembrandt elkaar echt als jonge tieners, denk ik, al elkaar ontmoeten, ja, dat is ook het moment dat ze elkaar onmiddellijk beter gaan maken. Dus daar komt een soort competitie, zoals je hem soms ook wel ziet in goede voetbalteams, zet twee goeie sterren naast elkaar en je ziet gewoon dat het hele team beter wordt. En dat gebeurt hier ook. Dus ik durf te zeggen dat Rembrandt niet zo snel zich ontwikkelt had als hij Lievens niet was tegengekomen. Dus daar zit die competitie onderling, ja, die beide heel snel naar een hoger niveau brengt. Rembrandt is eigenlijk vanaf het begin tegendraads, want Rembrandt doet alleen waarvan hij denkt dat het goed. En dat betekent ook dat hij misschien een net iets langere aanloop nodig heeft, maar op het moment dat hij gearriveerd is, is hij ook echt gearriveerd en de beste die je in de stad tegenkomt.

00:12:40 Annechien Steenhuizen: Die genialiteit van Rembrandt als schilder, dat hij dingen doet die werkelijk niemand anders doet op dat moment. Een goed voorbeeld daarvan is het zelfportret dat hij maakt in 1628. Hij is dan 22 jaar.

00:12:54 Jaap Godrie: Als je naar het vroeg zelfportret kijkt van de jonge Rembrandt zijn er twee hele opvallende dingen aan te zien. Het eerste is het licht-donker contrast, dat is opvallend dat hij zijn gezicht in de schaduw plaatst. Maar het tweede is de manier waarop hij de verf gebruikt. Hij heeft allerlei experimentele technieken zich eigengemaakt om te kunnen zeggen wat hij wil zeggen, en één daarvan is het krassen in de verf.

00:13:17 Annechien Steenhuizen: De krullen?

00:13:17 Jaap Godrie: De krullen. Ja, je moet wat als je zo'n indrukwekkende krullenbol zet, en je schildert jezelf, dus dat verplicht om allerlei technieken uit te vinden om dat over te brengen op ons. Het grappige is dat hij op allerlei manieren de verf zelf gaat bewerken. Dus als je aan een schilder denkt, dan denk je aan een penseel en een en een palet met verf erop. Maar sommige dingen, sommige objecten die vragen om een andere aanpak, en het is heel erg moeilijk om met een fijn penseel een overtuigende krul te schilderen. Je moet je voorstellen dat je met een penseel één haar, wat rond is zeg maar, om dat in één mooie beweging te schilderen, dat is bijna niet te doen gek genoeg. Dus als schilder wil je dat eigenlijk vermijden. Ja, hoe kun je dat nou doen? Door het te tekenen. En Rembrandt en Jan Lievens, want Rembrandt heeft dat niet zelf bedacht, dat deden meer schilders en hij heeft dat waarschijnlijk bij Jan Lievens gezien, die begint dan te krassen in de verf. Misschien dat hij het met de achterkant van het penseel heeft gedaan, maar je denkt dan van 'Oh dat is makkelijk,' dus dan kras je even, maar eigenlijk zoiets wat heel spontaan lijkt dat moet je heel goed voorbereiden. Dus stel je voor, als je kijkt naar dat zelfportret, dan zie je bruin haar, grijze achtergrond. Maar Rembrandt, die werkte op een bruine ondergrond. Dus als hij ging schilderen dan moest hij eerst een aantal lagen aanbrengen, in dit geval een paneel, een stuk hout, om daarop te kunnen schilderen en hij begon nooit op wit. Tegenwoordig denk je aan een wit vel als je begint, of een wit doek, maar dat is eigenlijk pas iets van vanaf de achttiende eeuw. In de zeventiende eeuw werd er veel op een soort grijzig of een bruinige ondergrond geschilderd. Dat heeft een heel aantal voordelen en één die voordelen zie je in dit schilderij, want die gekraste krullen, die zijn ook bruin. Maar dat betekent dat Rembrandt, toen hij de ondergrond schilderde, al rekening moest houden met de donkerte van de krullen eigenlijk die daaronder vandaan komt, en de kleur, en dat die heel goed moest timen. Want als je die grijze achtergrond aanbrengt en hij is te veel gedroogd en je gaat krassen, dan krijg je die ondergrond niet meer te zien. Dus hij moest... Het schilderproces, dus de lagen die hij schilderde moest hij zo timen, zo structureren dat hij precies op het juiste moment die krul eruit kond halen.

00:15:21 Annechien Steenhuizen: Maar die krullen zijn niet het enige wat bijzonder is aan dit zelfportret.

00:15:25 Pieter Roelofs: Het opvallende hier is, als je denkt aan portretschilderkunst wordt eigenlijk meestal de ogen genomen als de drager van de ziel. Dus aan de ogen om lees je eigenlijk wat er gaande is in het hoofd van iemand. Maar wat doet Rembrandt? Hij zet die ogen in de schaduw, dus hij maakt ze secundair in de voorstelling. En het enige licht dat we zien, heel dramatisch, als een soort van spotlight, hangt op de wang, op een oorlel en net op de neus. Dus het is bijna alsof de spot verkeerd geplaatst is, iets naar beneden is gezakt, en dat doet niemand. Dus dat innovatieve en experimentele dat we eigenlijk zo vroeg al bij Rembrandt zien, ja, dat maakt hem ook een soort blindganger, iemand die echt een weg inslaat waarvan anderen niet eens wisten dat die überhaupt bestond.

00:16:11 Annechien Steenhuizen: Of het niet zouden durven misschien.

00:16:12 Pieter Roelofs: Nee, dat zeker.

00:16:21 Annechien Steenhuizen: Rembrandt heeft een goed gevulde opdrachtenportefeuille en de zaken gaan hem voor de wind. Dan gebeurt er iets waardoor zijn carrière in een stroomversnelling raakt. Hij krijgt bezoek van Constantijn Huygens, de secretaris van Frederik Hendrik, en hij is weer de prins van Oranje en stadhouder van de republiek. Huygens is een soort kunstscout. Hij is op zoek naar getalenteerde kunstenaars die kunnen werken voor Frederik Hendrik, een erebaan die alleen is weggelegd voor de allerbeste.

00:16:52 Pieter Roelofs: En er zijn drie kunstenaars die Huygens op dat moment noemt, en dat zijn Jan Lievens, Johannes Torrentius en Rembrandt. En het opvallende is dat we van Torrentius vandaag de dag nog maar één schilderij kennen, dus die is eigenlijk een beetje weggezakt in de krochten van de geschiedenis, maar Lievens en Rembrandt, ja, die zijn eigenlijk door de jaren heen steeds meer gewaardeerd geraakt en behoren nu dus tot de grootste kunstenaars die we kennen uit de Republiek.

00:17:18 Annechien Steenhuizen: Huygens is onder de indruk van de twee schilders en wat belangrijk is voor de twee jonge meesters in spe: Huygens heeft connecties. Hij is vooral vol lof over de jonge Rembrandt, volgens Huygens het ware talent. Huygens introduceert Rembrandt bij de hoogste kringen van de Republiek der Nederlanden. Het is voor Rembrandt duidelijk dat hij te groot is geworden voor Leiden, Amsterdam lonkt. Hier bloeit de kunsthandel, het geld stroomt er binnen en de nieuwe rijke klasse wil zichzelf dolgraag graag laten vereeuwigen. Rembrandt ziet zijn kans schoon. Hij laat zijn atelier in Leiden achter zich en begint aan een nieuw hoofdstuk in zijn carrière. Rembrandt vertrekt naar de hoofdstad van de Republiek.

00:18:00 Annechien Steenhuizen: In de volgende aflevering...

00:18:03 Spreker 3: Uit 1633 bestaat een fantastisch tekeningetje op perkament dat hij heeft zitten maken een paar dagen nadat ze getrouwd zijn. En dan zit hij dus haar te tekenen en zij heeft een zomerhoed op, en je ziet aan het hele tekeningetje dat ze ontzettend verliefd op elkaar zijn.

00:18:21 Annechien Steenhuizen: Rembrandts roem stijgt tot grote hoogte. Hij verdient geld, heel veel geld, en hij wordt dus verliefd. Dit is In het Rijks met Rembrandt Podcast en mijn naam is Annechien Steenhuizen. Vind jij ook dat andere mensen deze podcast moeten horen? Laat dan een review achter. Dat helpt de luisteraars ons makkelijker te vinden.

Abonneer je op In het Rijks met je favoriete podcastspeler