13-05-2020 - Rijksmuseum
Janine Abbring spreekt met senior conservator beeldhouwkunst over deze Pleurants, bronzen beeldjes die staan voor herinneringen aan een overleden dierbare, het markeren van de Bourgondische dynastie en het ontstaan van de bronsgietkunst in de Nederlanden.
Toen Isabella van Bourbon in 1465 haar man Karel de Stoute achterna reisde, kon ze niet voorzien dat ze de eindbestemming nooit zou halen. Na haar overlijden werd haar lichaam begraven in de Michielsabdij van Antwerpen.
Tien jaar later liet haar dochter Maria van Bourgondië een praalgraf voor haar moeder maken. Rondom dat graf stond 24 kniehoge bronzen beelden. Tien van die bronzen beelden zijn tegenwoordig te zien in de zalen 'middeleeuwen en renaissance' van het Rijksmuseum. Via omzwervingen waren zij al in de 17de eeuw in Amsterdam te vinden, toen nog als afbeeldingen van graven van Holland. Pas in 1951 werd ontdekt waar en voor wie deze Bourgondische bronzen zijn gemaakt.
Luister
Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek
00:00:01 Frits Scholten: Het meest roerende vind ik, dat twee jaar na het overlijden van zijn vrouw, Karel in Antwerpen komt en vraagt om een bed op te stellen in de kapel waar zij begraven ligt. Dus hij wil de nacht doorbrengen, naast het graf van zijn overleden vrouw.
00:00:21 Janine Abbring: Toen Isabella van Bourbon in 1465 haar man achterna reisde, kon ze niet voorzien dat ze haar eindbestemming nooit zou halen. Ze overleed en werd begraven in de Michielsabdij van Antwerpen. Tien jaar later liet haar dochter Maria van Bourgondië een praalgraf voor haar moeder maken om de dynastie van de familienaam voor de eeuwigheid te bewaren. Rondom dat graf stonden vierentwintig kniehoge bronzen beelden van mannen en vrouwen. Wanneer je nu in het Rijksmuseum door de zalen met middeleeuwse kunstvoorwerpen dwaalt, kom je tien van deze bronzen beelden tegen. Hoe kwamen ze in het museum terecht? En wat is het verhaal achter deze Bourgondische bronzen? Ik praat erover met senior conservator beeldhouwkunst Frits Scholten.
00:01:01 Janine Abbring: Ik ben Janine Abbring en dit is In het Rijks, de podcast van het Rijksmuseum. Waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en tachtig zalen, zie je in het Rijksmuseum meer dan achtduizend voorwerpen. In deze podcast bespreken we per aflevering één object dat in het museum te zien is. In dit seizoen beginnen we op de begane grond met voorwerpen uit de Middeleeuwen en Renaissance. In deze aflevering de pleurants van het praalgraf van Isabella van Bourbon. Voor we beginnen, wil je weten hoe die beeldjes eruit zien? Ga dan naar rijksmuseum.nl/podcast.
00:01:45 Janine Abbring: Ja, tien beeldjes dus, vijf mannen, vijf vrouwen, 55 centimeter hoog. Veel omzwervingen gemaakt, uiteindelijk terechtgekomen in het Rijksmuseum. Frits Scholten, jij bent senior conservator beeldhouwkunst van het Rijksmuseum. Ik weet dat het een cliché is, maar ik ga het toch zeggen, want het is zo van toepassing dit keer, als deze beeldjes konden praten?
00:02:07 Frits Scholten: Ja, dan zouden ze een hele lange geschiedenis kunnen vertellen. Want het zijn beeldjes die erg veel mee hebben gemaakt, ze stammen uit de vijftiende eeuw. Ze hebben de Beeldenstorm meegemaakt en zijn uiteindelijk in Amsterdam beland in de zeventiende eeuw. Daar zijn ze tot op heden gebleven, in het Rijksmuseum.
00:02:24 Janine Abbring: Waar staan ze in het Rijksmuseum?
00:02:25 Frits Scholten: Ze staan in de zalen van de Middeleeuwen en de Renaissance, in het midden van één van de zalen, in een soort carré. Je kunt er heel mooi rond omheen lopen en dan zie je elk beeldje afzonderlijk heel goed.
00:02:35 Janine Abbring: Kun je ze iets beter voor mij omschrijven?
00:02:37 Frits Scholten: Je zei al, het zijn vijf mannen en vijf vrouwen. Ze zijn heel rijk gekleed. Ze zijn gemaakt van brons, laat ik daarmee beginnen.
00:02:43 Janine Abbring: Maar vrij donker, zien ze eruit.
00:02:45 Frits Scholten: Ja, want het brons is in de loop der jaren donker gekleurd, heeft een patina gekregen. Ze zijn ook wel eens gelakt geweest, dus er zit een laag om. Maar oorspronkelijk zullen ze heel fel geel, gepolijst goudachtig geweest zijn en de beeldjes zijn gekleed, dat is misschien wel verraderlijk, in hele rijke kleding. Maar door dat brons, dat bedoel ik met verraderlijk, zijn ze een beetje doffer geworden. Maar als je goed kijkt, zie je overal allerlei verschillende details in de kleding. Lange mantels, korte mantels, hoeden, andere gekke hoofddeksels, sieraden.
00:03:19 Janine Abbring: Je bedoelt dat ze eigenlijk wat adellijker zijn, dan ze er op het eerste gezicht uitzien?
00:03:24 Frits Scholten: Ja, dat zeg je heel mooi, want ze zijn zeer adellijk. Het zijn portretten, maar dan niet in de meest letterlijke zin, van de hoge adel in de late Middeleeuwen.
00:03:33 Janine Abbring: Wat was de functie van deze beeldjes?
00:03:36 Frits Scholten: Ze zijn gemaakt voor een grafmonument, het zijn beeldjes die rondom een tombe stonden, in kleine nisjes. Ik moet er meteen bij zeggen, het zijn er nu tien, vijf mannen, vijf vrouwen, maar oorspronkelijk waren het er 24 en die stonden rondom een tombe, Ze verbeelden, in zekere zin, het voorgeslacht van degene die in die tombe begraven was.
00:03:53 Janine Abbring: De naam van dit soort beeldjes is pleurants en ik herkende natuurlijk meteen het Franse woord pleurer. Huilen. Zijn het rouwende beeldjes?
00:04:05 Frits Scholten: Ja, maar het zijn niet alleen rouwende beeldjes. Ze stammen uit een wat langere traditie om beeldjes op een tombe te zetten, van figuurtjes die huilen, die rouw en verdriet uitstralen. Die traditie was toen deze beeldjes gemaakt werden, al ongeveer honderd jaar oud. Maar deze huilen niet zo specifiek, ze zijn meer bedoeld als voorgeslacht van degene die overleden was. Ze zullen ook gerouwd hebben, maar dat is niet hun primaire functie. Ze staan daar vooral op het graf, om te laten zien uit welke rijke dynastie degene die begraven is, stamt.
00:04:37 Janine Abbring: Die traditie, van de pleurants, van die beeldjes, die graffiguurtjes, uit welke eeuw stamt die traditie?
00:04:43 Frits Scholten: Die stamt al een eeuw eerder, dus uit de veertiende eeuw. Dan begint men overal in Europa, op verschillende plekken, dit soort figuurtjes op die tombes te maken. Op een gegeven moment worden er in Dijon twee hele beroemde grafmonumenten gemaakt, voor bourgondische vorsten, de Hertog van Bourgondië. Dan gaan ze die figuurtjes heel levensecht maken, die lopen, als het ware, rond die tombe in een soort arcade.
00:05:09 Janine Abbring: Mensen werden destijds in de kerk begraven, neem ik aan?
00:05:13 Frits Scholten: Ja, zeker, tot en met de achttiende eeuw. In de loop van de achttiende eeuw veranderd dat, zeker in Nederland in ieder geval, dan vindt men dat niet meer hygiënisch, het heeft onder andere met de verlichting te maken, daarna worden mensen buiten begraven. Dat gebeurde daarvoor ook wel, maar de rijkere mensen lieten zich in de kerk begraven.
00:05:28 Janine Abbring: Dus in de kerk onder de vloer, in een soort kelderruimte, hoe zag dat eruit?
00:05:37 Frits Scholten: Dat waren crypten, lage gewelven en daar werd een kist vaak op een baar neergezet. Of meer kisten, als het een familiegraf betrof. En boven dat gewelf, dus op de kerkvloer, stond een grafmonument of meer grafmonumenten. Vaak waren het kapellen, waar dan een hele familie de laatste rustplaats vond.
00:05:54 Janine Abbring: En waar stonden dan de pleurants?
00:05:56 Frits Scholten: Die stonden op die tombe. Dus je moet je voorstellen, die tombe is een grote, stenen, vaak van zwart marmer gemaakte doos. Het lijkt op een enorme schoenendoos, dat is ongeveer het model. Rondom de zijkanten, de voorkant, de achterkant of soms drie van de vier kanten, als het tegen de muur stond, zaten kleine nissen van ongeveer zestig, zeventig centimeter hoog en daar stonden beeldjes in.
00:06:17 Janine Abbring: Best wel groot zijn ze, want we zeggen nu steeds beeldjes, dus dan denk je aan een soort poppetjes, maar een halve meter is nog best fors.
00:06:23 Frits Scholten: Ja, maar voor conservator beeldhouwkunst is natuurlijk een standbeeld van tweeëneenhalve meter ook een beeld en dan zijn dit kleintjes. Maar je hebt gelijk. Op het monument lag ook de beeltenis van de overledene en die was levensgroot, dus die was anderhalf à twee meter lang, en dan zijn dit toch een stuk kleinere figuren.
00:06:40 Janine Abbring: Het zijn dus graffiguurtjes en een logische vraag is dat natuurlijk, voor wiens graf zijn deze figuurtjes gemaakt?
00:06:47 Frits Scholten: Deze beeldjes stammen van het graf van Isabella van Bourbon en dat was een jonge adellijke vrouw.
00:06:52 Janine Abbring: Ja en wanneer werd ze geboren?
00:06:53 Frits Scholten: In de jaren dertig van de vijftiende eeuw.
00:06:55 Janine Abbring: Zij stierf jong?
00:06:57 Frits Scholten: Ze stierf jong, ze is ongeveer dertig jaar geworden. In dat jonge leven is ze getrouwd geweest met een Bourgondische hertog, haar neef Karel de Stoute. Een naam die, denk ik, de meeste mensen wel kennen. Ze is jong overleden, vrij onverwacht. Ze was op reis naar Antwerpen. Ze overleed in de Michielsabdij en daar is ze uiteindelijk ook begraven.
00:07:13 Janine Abbring: Als we wat meer naar haar leven kijken, wat voor leven had ze? Ze was rijk, adellijk, aan het Bourgondische hof. Hoe zag dat eruit?
00:07:22 Frits Scholten: Je moet je voorstellen dat het Bourgondische rijk op dat moment een enorme smeltkroes was van cultuur. Wat er aan cultuur gebeurde in Europa, dat gebeurde daar. De mooiste edelsmeedwerken werden gemaakt, het mooiste beeldhouwwerk, de mooiste kleding werd gedragen. Haar schoonvader, was de hertog op dat moment, Filips de Goede. De naam, de Goede, zegt het al, het was een man die voor heel veel welvaart zorgde in dat Bourgondische rijk. Die welvaart zat natuurlijk in dat hofleven, waar zij al heel snel bij hoorde. Of eigenlijk tegen aanleunde, want haar moeder was een zuster van Filips de goede. Dus zij kende dat hofleven van binnenuit en ze werd als meisje, als hofdame aan dat Bourgondische hof toegevoegd, nog voordat ze trouwde met Karel de Stoute.
00:08:06 Janine Abbring: Wat betekent dat, dat je aan een hof wordt toegevoegd?
00:08:08 Frits Scholten: Dan draai je mee in alle riten, in het hele leven aan het hof. Dat was natuurlijk een heel luxe leven. Zij had specifieke taken, zij was hofdame van de vrouw van Filips de Goede. Dat betekent dat ze voor bepaalde zaken zorg moest dragen op een hoog niveau, dus helpen met het aankleden van iemand of wassen, het kon van alles zijn.
00:08:28 Janine Abbring: Het verbaast me wel, dus ze moest wel werken?
00:08:30 Frits Scholten: Ja, maar dat is bijna symbolisch werken en je moet dat niet te letterlijk nemen. Dat was bijna een ritueel. Je wilt je omgeven, als vorstelijk iemand, door mensen die je heel erg vertrouwt en dat kunnen bedienden zijn. Maar als dat familieleden zijn, die ook alle riten en het decor kennen van het hofleven, is dat ook een heel prettig gevoel.
00:08:49 Janine Abbring: Het is niet voor niets, dat wij het nu nog steeds hebben over het Bourgondische leven.
00:08:54 Frits Scholten: Nee, dat klopt dat Bourgondische leven, dat begon daar. Dat Bourgondische rijk was groot, dat was het huidige Bourgondië en ook nog een stukje daar onder, aan de oostkant van Frankrijk.
00:09:05 Janine Abbring: Waar moet ik aan denken qua oppervlak, landen?
00:09:08 Frits Scholten: Nederland, België en Luxemburg hoorden erbij en dan een lange strook, van het gebied dat tussen Frankrijk en Duitsland zit, naar beneden tot in Bourgondië en nog iets zuidelijker, dus dat is een enorm groot grondgebied.
00:09:21 Janine Abbring: Isabella trouwde, nu weet ik dat destijds huwelijken niet bepaald uit liefde werden geboren, maar meer uit praktische overwegingen en het willen uitbreiden van je eigen rijk. Was dat in dit geval ook zo?
00:09:31 Frits Scholten: Ja, dat was zeker het geval. Hier speelde heel nadrukkelijk dat haar latere schoonvader dacht, als ik mijn zoon laat trouwen met Isabella, dan heb ik een bondgenoot erbij tegen de Koning van Frankrijk. Want daar gaat het natuurlijk altijd over. Isabella was voorbestemd te trouwen met een andere man en Filips de Goede heeft dat voorkomen. Hij heeft ervoor gezorgd, dat zijn zoon in die plek werd gezet. De eerdere verloving werd verbroken en zij werd verloofd met Karel de Stoute met wie ze dus ook trouwde.
00:10:03 Janine Abbring: Dus nog voor het huwelijk waren er al intriges.
00:10:05 Frits Scholten: Ja, maar het grappige is tegelijkertijd dat ze waarschijnlijk ook wel uit een soort van liefde getrouwd waren.
00:10:12 Janine Abbring: Waar baseer je dat op?
00:10:13 Frits Scholten: Dat weten we uit de beschrijving van die tijd. Er wordt gezegd, dat zowel Karel als Isabella heel erg lief voor elkaar waren. Dat viel op in de beschrijvingen. Maar het meest roerende vind ik, dat twee jaar na het overlijden van zijn vrouw in Antwerpen, Karel in Antwerpen komt op één van zijn vele hofreizen, hij vraagt om een bed op te stellen in de kapel waar zij begraven ligt. Dus hij wil de nacht doorbrengen, naast het graf van zijn overleden vrouw.
00:10:47 Janine Abbring: Aha.
00:10:48 Frits Scholten: Dat is zo uitzonderlijk.
00:10:50 Janine Abbring: Het is even macaber als romantisch, moet ik zeggen.
00:10:54 Frits Scholten: Ja, ik denk het niet dat het zo macaber was. Ik denk dat het een gevoel gaf, dat hij heel dichtbij haar was. Zoals portretten, die neem je ook mee, ook al weet je dat iemand overleden is. Of een foto in deze tijd, maar toen portretten. Dat waren toch tastbare herinneringen aan iemand toen diegene nog leefde. En in dit geval is dat portret er ook, want zij ligt in brons bij het graf.
00:11:14 Janine Abbring: Hij wilde daarbij...
00:11:15 Frits Scholten: Hij wilde daarbij zijn, ja.
00:11:16 Janine Abbring: Dat is toch ook een beetje macaber Frits, vind je niet?
00:11:18 Frits Scholten: Nee, ik vind het eigenlijk heel romantisch.
00:11:19 Janine Abbring: Ja?
00:11:20 Frits Scholten: Nee, ik heb het niet als macaber ooit gezien. Nee, ik vind het eigenlijk wel bijzonder en ik denk dat je daar even zo'n moment ziet, er even een luikje open gaat, dat je privé kijkt. In hoe men zich toen voelde, want dat zie je natuurlijk op dat niveau nooit. Dus ik denk dat er sprake was van echte liefde.
00:11:33 Janine Abbring: Hij miste haar echt.
00:11:34 Frits Scholten: Ja, vermoedelijk wel. Hoewel hij, dat moet wel gezegd worden, ook al meteen aan het nadenken was over een nieuw verband.
00:11:39 Janine Abbring: Kijk!
00:11:40 Frits Scholten: Want de staatszaken gingen voort en hij moest natuurlijk weer een nieuwe alliantie zien te vormen, om zijn macht te consolideren of liefst nog uit te breiden.
00:11:49 Janine Abbring: Ja, waaraan is ze overleden, weten we dat?
00:11:51 Frits Scholten: Dat weten we niet helemaal precies, maar ze zal koorts hebben gehad. Het is heel snel gegaan, dat weten we wel. Toen was de medische kennis natuurlijk niet zo groot dat dat heel goed en gedetailleerd beschreven werd. Maar waarschijnlijk heeft ze koorts gehad, misschien een soort malaria of zoiets en eigenlijk is ze heel snel overleden. Ter plaatse, dus ook in de abdij waar ze logeerde op dat moment, is ze uiteindelijk begraven.
00:12:11 Janine Abbring: Ja, Isabella werd dus ziek in Antwerpen en kwam te overlijden, vrij jong, zei je, een jaar of?
00:12:16 Frits Scholten: Ja, een jaar of dertig.
00:12:17 Janine Abbring: Dertig was ze en op dat moment gaan er natuurlijk allerlei systemen in werking, radertjes gaan draaien. Een rijke vrouw, wat gebeurt er op zo'n moment?
00:12:26 Frits Scholten: Op dat moment wordt ze gewoon begraven. Dus dat betekent dat er een uitvaart geregeld moet worden voor haar en die uitvaarten waren natuurlijk vrij uitbundig. We weten niet exact, hoe dat in haar geval ging. Voor vrouwen zal het doorgaans iets minder uitbundig zijn geweest, dan voor de heersers, de mannen. Met name natuurlijk de echte graven of de hertogen en de koningen.
00:12:44 Janine Abbring: Maar toch, hoe gaat zoiets?
00:12:45 Frits Scholten: Dan moet je je voorstellen dat de kerk helemaal bekleed wordt in rouw, dus in donkere kleding, donkere draperieën, er worden heel veel kaarsen gebrand. De kerk is helemaal gevuld met kaarsen. Er zijn rekeningen voor dat soort begrafenissen, waarop kilo's kaarsen werden ingekocht. Dus het moet een enorm festijn geweest zijn. Waarschijnlijk stond ze opgebaard in een kist, op een soort van verhoging en daaroverheen werd een provisorisch gebouwtje gemaakt, een baldakijn, dat weer helemaal bekleed was met zwarte stof. Alle wapentekenen kwamen erbij, want er was iemand van adel overleden.
00:13:21 Janine Abbring: Familiewapens?
00:13:23 Frits Scholten: Familiewapens ja precies en dan werden er uitvaartmissen opgevoerd, zodat uiteindelijk die uitvaart kon plaatsvinden en ze begraven werd. Soms werd het lichaam gebalsemd en werden de ingewanden eruit gehaald, het hart met name. Die werden dan weer apart, in een soort zilver conservenblikje gestopt, helemaal verzegeld en bijgezet. Dat kan allemaal, het is niet gezegd, dat het in alle gevallen zo ging, maar dat behoorde tot het ritueel of kon daartoe behoren.
00:13:49 Janine Abbring: Het was in die tijd niet gewoon, dat je, als bijvoorbeeld haar man, heel duidelijk je verdriet uit. Waarom is dat?
00:13:57 Frits Scholten: Ja, je moest een heel stoïcijnse houding aanhouden, je moest natuurlijk je zwakte niet tonen aan de buitenwereld. Dus je vermande je, zou je bijna letterlijk kunnen zeggen, in dit geval. Je toonde wel een zekere mate van verdriet, want het niet verdrietig zijn, is ook raar natuurlijk.
00:14:09 Janine Abbring: Nee, dan ben je een onmens.
00:14:09 Frits Scholten: Precies, dus je laat een zeker verdriet zien. Het verdriet werd heel erg gekanaliseerd, in al die rituelen, wat we natuurlijk nog steeds doen. Ik bedoel, als iemand sterft en begaven of gecremeerd wordt, dan is het allemaal heel serieus. Maar een kwartier later staan we het obligate cakeje te eten en lacht iedereen weer en wordt er weer vrolijk gepraat. Dus het is ook een soort moment dat even helemaal gekanaliseerd wordt in rituelen en daarna gaan het leven en de staatszaken weer door.
00:14:34 Janine Abbring: Isabella kreeg uiteindelijk dat grafmonumenten, waar die pleurants, die beeldjes bij kwamen te staan, maar dat was niet direct. Waarom niet?
00:14:43 Frits Scholten: Zoals ik al zei, staatszaken gingen door en haar man Karel moest na gaan denken over een nieuwe alliantie, een nieuw huwelijk. Dat was in alle belang. Ze hadden een kind gekregen, een dochter. Maar ja, een dochter is toch niet zo handig in dat geval. Je wilt liever een zoon hebben, om je dynastie voort te kunnen zetten. Zo ging het in die tijd.
00:14:59 Janine Abbring: Karel had andere prioriteiten?
00:15:01 Frits Scholten: Hij had duidelijk andere prioriteiten. Hij wilde echt verder met zijn rijk, hij was een heel ambitieus heerser. Zijn vader zocht naar de welvaart en de rust in het rijk. Maar hij was een veel agressievere heerser en wilde uitbreidingen, wilde machtiger worden en dat ging voor. Dus rouwen oké, maar niet te lang en dan vooral door met de staatszaken. Uiteindelijk zou het tien jaar duren, voordat dat graf gerealiseerd werd en niet door Karel zelf, maar door de dochter, die hij en Isabella samen hadden, Maria van Bourgondië.
00:15:33 Janine Abbring: Zij bestelde de tombe?
00:15:35 Frits Scholten: Ja, zij bestelde de tombe voor haar moeder. Het lijkt raar, waarom niet de man, waarom het het kind? Want ze was toen nog vrij jong, zeventien à achttien jaar. Dat heeft er vermoedelijk mee te maken dat er inmiddels nog geen kinderen bijgekomen waren. Dus zij was de enige erfgenaam van dat Bourgondische rijk, het enige kind van Karel de Stoute en een meisje. Ze realiseerde zich heel goed, dat haar dynastie afliep, dat het ten eind was. Dus ze moet gedacht hebben, dan moet ik in ieder geval markeren, dat doe je met een grafmonument, welke dynastie er was en waar zij en haar moeder toe behoorden.
00:16:06 Janine Abbring: Dus ze zocht letterlijk iets tastbaars om haar nalatenschap mee vorm te geven.
00:16:11 Frits Scholten: Ja, zeker, het heeft met twee dingen te maken. Het heeft aan de ene kant te maken met het markeren van die dynastie en zichtbaar maken van die dynastie en de belangen. En aan de andere kant heeft het ook te maken met, wat ze in die tijd memoria noemden, de herdenking, het herinneren en het blijven herinneren van de overledene. Aan die memoria zat ook een hele bidpraktijk vast. Je bad telkens voor het zielenheil van die overledene, zodat je maar zeker wist, dat je moeder of je vader of wie dan ook in de hemel goed terecht was gekomen en bleef. Of in het vagevuur zat en uiteindelijk naar die hemel zou kunnen. Dat was vooral het punt.
00:16:41 Janine Abbring: Weten wij hoe Isabella's graf eruit zag?
00:16:44 Frits Scholten: Ja dat weten we redelijk goed, hoewel het dus niet meer bestaat in de originele vorm. Dat graf was een grote, rechthoekige, blokvormige structuur van zwart marmer. Dat denken we in ieder geval, dat is het meest waarschijnlijk in die tijd. Rondom op die structuur zaten 24 nissen en daarin stonden die pleurants, die beeldjes. Die waren toen nog fel, bronskleurig, geelachtig, dus die staken mooi af tegen dat zwarte marmer.
00:17:10 Janine Abbring: En Isabelle lag zelf dan ook in brons op haar graf.
00:17:15 Frits Scholten: Ja op haar graf, letterlijk erbovenop, opgebaard in een soort eeuwige rust. Eeuwig opgebaard, met de handen gevouwen en dat beeld bestaat nog. We hebben dus tien van die figuurtjes over, er zaten er 24 rondom, die in het Rijksmuseum zijn en we hebben dat grafbeeld van haarzelf.
00:17:30 Janine Abbring: De bronzen Isabella is er nog?
00:17:31 Frits Scholten: Die is er nog.
00:17:32 Janine Abbring: Waar is die?
00:17:33 Frits Scholten: Die is in de kathedraal van Antwerpen terechtgekomen, nadat de Michielsabdij, waar ze begaven was, helemaal verwaarloosd was, in de Franse tijd aan het eind van de achttiende eeuw. Daar zaten soldaten, het was een kazerne, dus uiteindelijk is dat grafmonument verplaatst naar de kathedraal.
00:17:48 Janine Abbring: En rondom haar graf, dus in die nisjes. stonden deze beeldjes waarvan er nu tien in het Rijksmuseum staan?
00:17:55 Frits Scholten: Van die totaal 24, zijn er tien in Amsterdam beland en drie in een achttiende eeuwse gravure te zien. Maar die zijn inmiddels ook weer zoek. Wat er toen nog over was, dat zijn er dan nog elf, die zijn ook spoorloos verdwenen. Dus we hebben er nog maar tien en veertien zijn echt weg.
00:18:13 Janine Abbring: Dus dat maakt deze tien ook extra uniek?
00:18:15 Frits Scholten: Ja, dat maakt ze zeer uniek. Omdat ik al zei, het is ook het begin van die bronsgietkunst in de Nederlanden. Deze tien geven een beeld van dat Bourgondische leven, die rijkdom van Bourgondië in die tijd en de welvaart en de culturele bloei. Aan de andere kant een technisch interessant moment omdat voor het eerst dat brons goed gebruikt wordt in de beeldhouwkunst. En dan heb je er ook nog eens tien! Het zijn er natuurlijk geen 24, maar toch tien, dat is best veel.
00:18:40 Janine Abbring: Ja, we hebben het al eerder gezegd, de beelden waren ongeveer een halve meter hoog. Los van de duidelijke adellijke gewaden en de grote hoeden, hebben ze ook voorwerpen vast. Kun je daar wat over vertellen?
00:18:49 Frits Scholten: Ja, hoewel dat vrij algemene dingen zijn. Sommigen houden een rijksappel vast, dat is een insigne die een vorst bij zich droeg, een teken van zijn heerserschap. Of een commandostaf, een baton, dat zien we ook soms. Dan praten we over de mannen. De vrouwen, die zijn vooral heel elegant gekleed en houden hun handen vaak dicht tegen hun lichaam, uit een teken van rouw. Ze kijken ook allemaal verdrietig, terwijl het voorouders zijn van Isabella, zijn ze natuurlijk ook nog bezig met uitdrukken van het verdriet over haar overlijden.
00:19:17 Janine Abbring: Ja, ze kijken inderdaad redelijk zedig zo schuin naar beneden.
00:19:21 Frits Scholten: Klopt en wat ik net vergat te zeggen is, dat ze in dat monument in al die nisjes stonden en eronder zaten kleine wapenschildjes. Dus toen kon iedereen, die een beetje verstand had van heraldiek, zien wie het waren. Dat kunnen we nu niet meer. Dus we hebben heel veel, min of meer, geïndividualiseerde figuren, maar we weten niet wie ze voorstellen.
00:19:43 Janine Abbring: Nee, je kunt niet zeggen dit is overgrootmoeder die en die en dit is betovergrootvader zus en zo?
00:19:49 Frits Scholten: Dat is heel lastig. Ik heb wel eens een poging gedaan, want er staan merkjes achterop, klein ingekrast, die een soort volgorde suggereren, een soort turfsysteem. Met eerst twee, drie, vier, vijf lijntjes, dwars lijntje erdoor en zo weer opnieuw en dan werd er een ander gek tekentje aan toegevoegd. Dus je had steeds reeksen van vijf en dan kun je op een gegeven moment gaan nadenken, twee opeenvolgende tekentjes, die moeten naast elkaar hebben gestaan. Dat bleek ook een man en vrouw steeds te zijn, dus dat klopte wel. Maar je weet nooit, wie daaraan voorafging en wie erna. Dus het bleef zoeken. Er moet een soort orde, een systeem in zitten, dat liet zich niet kraken en dat is heel jammer.
00:20:25 Janine Abbring: Je hebt er wel mee zitten puzzelen dus?
00:20:27 Frits Scholten: Ja enorm, echt 14 dagen lang. Ik heb mensen, die veel bèta wiskundige aanleg hebben, erbij gehaald. Met de vraag, wat kun je hier uithalen. Maar we kwamen niet veel verder dan dat we van twee of drie konden zeggen, die hebben naast elkaar gestaan, vermoedelijk.
00:20:41 Janine Abbring: Dus dat mysterie hangt er nog omheen?
00:20:44 Frits Scholten: Ja, helaas wel ja. We hebben wel een lijst van alle figuren. We weten dus wie het geweest moeten zijn, maar de namen koppelen aan de beeldjes, dat is het grote raadsel, het grote probleem.
00:20:55 Janine Abbring: Dus we weten voor wiens graf de beeldjes zijn gemaakt. Dat waren er 24 in totaal, waarvan er tien in het Rijksmuseum staan. We weten ongeveer de functie, hoewel de functie van die pleurants, in de loop der jaren, duidelijk is veranderd, toch?
00:21:09 Frits Scholten: Dat kun je wel zeggen. Want oorspronkelijk waren het, niet op dit graf, maar op oudere graven, meer echte pleurants, dus treurenden. Hier zijn ze vooral bedoeld als nageslacht. Je moet je voorstellen, dat de tijd even losgelaten is en dat Isabella temidden van haar voorouders, maar ook van haar echtgenoot en haar dochter, begraven is. Dus het is een soort enorme familiereünie, zou je kunnen zeggen, in brons en steen.
00:21:33 Janine Abbring: Door wie zijn ze gemaakt?
00:21:34 Frits Scholten: Dat weten we niet met zekerheid, maar daar is wel een idee over. We weten wie de oudere monumenten van de Bourgondiërs hebben gemaakt, waar dit grafmonument op gebaseerd is. Maar de makers van die monumenten waren al overleden of heel oud, toen dit werd besteld. We zijn nu inmiddels in de jaren 1470. Op dat moment is er in Brussel een beeldhouwer, Jan Borman, die bekend staat als de bekendste, belangrijkste en grootste beeldhouwer van de stad. De stijl van zijn beelden, die kennen we uit een aantal altaarstukken, komt wel heel dichtbij die van de pleurants. Dus vermoedelijk heeft Jan Borman de beelden gemodelleerd, gemaakt, gesneden, aanvankelijk in hout. Dat kon hij het beste en vanuit het hout zijn er mallen gemaakt, die zijn afgegoten in was. Die wasmodellen werden weer gebruikt om in brons te gieten. Dat gieten, dat heeft een andere man gedaan en daarvan denken we dat dat Renier van Thienen was. Ook iemand die in het Brusselse actief was en beiden waren ook hofleverancier, dus ze deden al veel voor het Bourgondische hof en dat maakt het waarschijnlijk dat zij direct betrokken waren bij dit grafmonument.
00:22:38 Janine Abbring: Een leuke vraag van mijn kant, hoe moeilijk is het om zoiets te maken? Hoe moeilijk was het destijds om zoiets te maken?
00:22:46 Frits Scholten: Het was, denk ik, een behoorlijk operatie. Ook een heel kostbare, maar ook best wel moeilijk en het spannende van deze beeldjes, is dat ze tot de oudste voorbeelden behoren van bronsgietkunst in de Nederlanden. In Italië werd veel in brons gegoten, dat weten we vrij goed. Dan heb ik het over beeldhouwkunst, niet over kanonnen, vijzels en dat soort dingen, maar echt beeldhouwkunst. 00:23:06 Janine Abbring: Geen gebruiksvoorwerpen. 00:23:07 Frits Scholten: Geen gebruiksvoorwerpen. Er was in de Nederlanden ook wel een traditie, juist voor die gebruiksvoorwerpen, voor kandelaars, vijzels en dat soort zaken. Maar een beeldje in brons gieten, is best wel ingewikkeld. Je moet je dan voorstellen, dat je met een team gaat werken om een graf te maken. Dat gieten, dat gebeurde ook in nauwe samenwerking tussen de beeldhouwer aan de ene kant, die de modellen maakte, Jan Borman vermoedelijk, En de gieter, die daar een oven voor had, een gietoven en een gieterij waar hij dat kon doen. Dat zal heel veel voorbereiding hebben gevergd. We weten niet of het ook eens is misgegaan, dat zou zomaar kunnen. Maar uiteindelijk is het gelukt. Die beeldjes waren misschien nog wel te doen, want die zijn qua maat nog redelijk te hanteren. Maar zo een heel groot ligbeeld van Isabella, dat is een lastige. Dan moet je echt wel grote vakkennis hebben.
00:23:55 Janine Abbring: Want dat is één op één, levensgroot.
00:23:57 Frits Scholten: Ja, dat is een beeld van ongeveer twee meter lang met hondjes aan haar voeten. Er zaten waarschijnlijk nog engelen aan het hoofdeinde, die wel apart gemaakt werden. Maar het was een enorm ding.
00:24:07 Janine Abbring: Wat weegt zoiets?
00:24:08 Frits Scholten: Dat is een goeie. Ik heb het natuurlijk nooit geteld, maar ik vermoed, bij zo een groot en dik gegoten beeld, zit je al gauw op vijf-, zes-, zevenhonderd kilo. Heel dun gieten, konden ze nog niet in die tijd, ze namen het zekere voor het onzekere, dus er werd vrij dik gegoten.
00:24:22 Janine Abbring: Die pleurants, die beeldjes, zijn wel hol?
00:24:24 Frits Scholten: Ja ze zijn hol. Je kunt er aan de binnenkant nog wat klei vinden, want ze hebben waarschijnlijk een soort klein kern gehad waar omheen met was is gemodelleerd. Die klei is natuurlijk bij het gieten gebakken. We zijn op dit moment bezig met allerlei onderzoek, om te kijken of we er precies achter kunnen komen wat de giettechnologie was van die tijd. Omdat ze zo vroeg zijn, zijn het een soort van de oerbeeldjes van het bronsgieten in de Nederlanden.
00:24:50 Janine Abbring: Dat vind ik het leuke eraan, het staat niet gewoon in het museum, je stoft het af en toe af en dat is het wel. Maar het onderzoek gaat nog steeds door er zijn nog steeds vragen die open staan.
00:25:00 Frits Scholten: Ja, dat klopt. Juist in de technische vragen, hebben we tegenwoordig veel meer inzicht hoe je die moet gaan beantwoorden, welk onderzoek je moet doen. We weten veel over wat er in Italië gebeurde. Dus het is ook interessant om te kijken of de techniek die we hier hadden in het noorden, te vergelijken is met de Italiaanse. Was dat hetzelfde? Was er een uitwisseling of zijn er twee gescheiden tradities? Dat soort onderzoek proberen we steeds meer te doen, naar brons in ieder geval. Deze beeldjes lenen zich daar bij uitstek voor, omdat je er tien hebt en ze van heel vroeg zijn.
00:25:30 Janine Abbring: Ja en daar lag Isabella te rusten in haar graf, 24 beeldjes er omheen, hondjes aan haar voeten en toen kwam de beeldenstorm er overheen.
00:25:38 Frits Scholten: Ja, ze heeft er ongeveer honderd jaar kunnen liggen, of eigenlijk minder, negentig jaar. In 1566 de Beeldenstorm, die in de Zuidelijke Nederlanden begon en Antwerpen behoorlijk heeft geraakt. Die raasde over de Nederlanden, in een paar maanden tijd werden alle kerken leeggeroofd en kapot geslagen. Bij die gelegenheid, nemen we aan, dat de beeldjes zijn geroofd. Of ze zijn in veiligheid gebracht, dat zou ook nog kunnen. Want het gekke is, dat weer een anderhalve eeuw later, in de achttiende eeuw, er een gravure wordt gemaakt van het monument, dan ligt alleen Isabella er nog eenzaam op, op drie beeldjes na, de rest is weg. Maar waarschijnlijk zijn er dus toch nog ergens drie geweest, die hebben ze misschien weer teruggevonden en teruggeplaatst op dat graf. Dus of alles is meegenomen, dat is niet helemaal duidelijk, waarschijnlijk niet. Maar die tien die nu in het Rijksmuseum zijn, die zijn waarschijnlijk wel omstreeks die tijd meegenomen. Wat er gebeurd is, weten we ook niet exact, totdat ze opduiken in Amsterdam, in het midden van de zeventiende eeuw, 1654 ongeveer.
00:26:38 Janine Abbring: Maar dat is dus honderd jaar later?
00:26:40 Frits Scholten: Ja, dus het zijn steeds gokken, we hebben gaten in de hele geschiedenis. Maar die geschiedenis is zo turbulent, met die beeldenstorm met name, dan is ook alles even zoek. Je moet je voorstellen wat er nu in Irak is gebeurd. Dan is alles weg en moet je helemaal weer opnieuw beginnen. Dus het is een soort puzzel en hier en daar duiken van die puzzelstuk op. Tien puzzelstukjes dus in Amsterdam.
00:27:02 Janine Abbring: Waar doken ze op?
00:27:03 Frits Scholten: Ze waren vermoedelijk in het bezit van een welgestelde burger, Jan de Vos en die liet ze na aan zijn zoon, Pieter de Vos. Dan zitten we aan het eind van de zeventiende eeuw, de jaren 90. Maar omdat Rembrandt al één van die beeldjes gebruikt in één van zijn schilderijen en Jan de Vos bevriend was of een kennis was van Rembrandt, ligt het wel een beetje voor de hand dat Jan de Vos de eigenaar was.
00:27:27 Janine Abbring: Maar één van deze beeldjes is te zien op een schilderij van Rembrandt?
00:27:32 Frits Scholten: Niet letterlijk, maar hij gebruikt ze als inspiratiebron. Hij zet een vrouwenfiguur neer in één van zijn schilderijen, die de houding en een deel van de kleding heeft van één van die kleine beeldjes.
00:27:44 Janine Abbring: Waar stonden de beeldjes destijds?
00:27:46 Frits Scholten: Pieter de Vos, aan het einde van de zeventiende eeuw, die had ze en hij weet ze te verkopen aan het Amsterdamse stadsbestuur. Die dachten dat het de graven en gravinnen van Holland waren, want ze wisten niets van die Isabella, dat was onbekend. Amsterdam is natuurlijk Hollands, dus dat gaf een soort van voorgeschiedenis, voorgeslacht zou je kunnen zeggen, van de stad. Dus de stad vond het interessant om ze in de eigen collectie op te nemen. En dat is ook gebeurd, dus Pieter de Vos verkoopt ze tegen een lijfrente aan de stad Amsterdam. Dat betekent dat hij jaarlijks een soort pensioen kreeg van 150 Gulden, wat heel veel geld was in die tijd. Hij heeft heel lang geleefd, hij heeft nog dertig jaar geleefd, dus de stad is zo'n vierenhalf duizend Gulden armer geworden.
00:28:29 Janine Abbring: Maar eigenlijk onder valse voorwendselen.
00:28:32 Frits Scholten: Dat gaat te ver, want ze wisten gewoon niet beter. Ze dachten werkelijk dat dat de graven en gravinnen van Holland waren. Het heeft uiteindelijk tot 1950, 1951 geduurd voordat er pas achter gekomen werd, dat het niet om die graven en gravinnen van Holland ging, maar om Isabella's voorouders.
00:28:49 Janine Abbring: Maar 1951 hebben we het dan over, wie kwam daar dan achter?
00:28:52 Frits Scholten: Dat was mijn voorganger, Jaap Leeuwenberg. Die was toen nog maar pas in het Rijksmuseum en hij begon natuurlijk die stukken te bekijken. Want inmiddels waren die beeldjes in het Rijksmuseum beland. De stad Amsterdam heeft ze, net als de nachtwacht en heel veel andere dingen, in bruikleen gegeven aan het Rijksmuseum, toen het museum opende in 1885. Dus mijn voorganger, Jaap Leeuwenberg trof die beeldjes aan en wist dat er onderzoek naar gedaan was, maar begon na te denken welke graven en gravinnen van Holland dat dan moesten zijn. Gaandeweg ontdekte hij, dat het helemaal niets met Holland te maken had en dat het om die Bourgondische familie ging van Isabella.
00:29:29 Janine Abbring: Hoe denk jij dat de dochter van Isabella het zou vinden dat deze beeldjes nu in het Rijksmuseum staan?
00:29:35 Frits Scholten: Een schande, denk ik. Ik denk dat ze wilde dat haar moeders graf nog intact zou zijn. Ik denk dat ze dat natuurlijk jammer vindt. Ja, je kunt natuurlijk nooit in de geest van iemand kijken, maar ik vermoed dat voor haar het dynastieke belang zwaar woog en de memoria van haar moeder. Dus dat er in Amsterdam nog tien beeldjes zijn, dat haar moeder begraven ligt in de kerk in Antwerpen en dat haar beeltenis daar nog is, dat zal ze niet leuk vinden. We doen wel eens pogingen, het is ook wel eens gebeurd op een tentoonstelling in Leuven een aantal jaar geleden, om de beeldjes weer met het beeld van Isabella te verenigen. Maar het blijft natuurlijk heel gekunsteld, want je hebt niet alle 24 beeldjes meer, je hebt de oorspronkelijke tombe niet meer, dus het blijft zoeken naar een soort van presentatievorm, die enigszins recht doet aan hoe het er ooit uitgezien heeft.
00:30:34 Janine Abbring: In de volgende aflevering: het Rijksmuseum heeft slechts een handvol tekeningen die helemaal teruggaan naar het begin van de zestiende eeuw. Eén van die tekeningen is van een talentvolle kunstenaar, waar we bijna niets van weten, niet eens een naam. Hoe dat kan, bespreken ik met conservator Ilona van Tuinen.
Abonneer je op In het Rijks met je favoriete podcastspeler


Pleurants van het praalgraf van Isabella van Bourbon modellen toegeschreven aan Jan Borman II (werkzaam ca. 1475–1520), uitgevoerd door Renier van Thiene (werkzaam ca. 1465–1498), Brussel, ca. 1475-1476, brons
1 | 1