11-11-2024 - Janine Abbring, Pieter Roelofs en Esther van Duijn
Ontdek de geheimen van Rembrandts beroemdste schilderij, De Nachtwacht. Wie zien we afgebeeld? Wie kijken ons aan? Wat zijn ze eigenlijk aan het doen? Wat heeft het kunstwerk in bijna 400 jaar allemaal meegemaakt? Én spannend nieuws: de restauratie van De Nachtwacht is van start! Benieuwd? Luister naar de extra lange 100ste aflevering van de podcast ‘In het Rijksmuseum’ en ontdek alles wat je nog niet wist over dit meesterwerk.
Janine Abbring gaat in gesprek met Pieter Roelofs (hoofd beeldende kunst) en restaurator Esther van Duijn. Zij weten alles over de levensloop van De Nachtwacht.
Luister
Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek
00:00:00 Esther van Duijn: Ik heb iets met het uitbeelden van kostuums en stoffen. Wat jij net vertelde, Pieter, dat gouddraad op het kostuum van Ruytenburch is ook echt waanzinnig geschilderd. De verf staat echt bijna omhoog en het grappige is: Jan van Dijk ziet dat ook in de 18de eeuw. Hij heeft het erover dat Rembrandt dat geschilderd heeft als een nootmuskaatrasp. Dat staat zo ver omhoog dat je er nootmuskaat op kan raspen. Ik vind dat zo'n prachtige beeldspraak.
00:00:27 Pieter Roelofs: Nooit proberen trouwens.
00:00:29 Janine Abbring: Dit is aflevering 100 van de serie In het Rijksmuseum. Daarom dit keer over het beroemdste schilderij in het museum: De Nachtwacht van Rembrandt. Welke reis heeft het schilderij afgelegd? Wat heeft het allemaal te verduren gehad en waarom is het ooit opgerold in het zand in een duinpannetje? Én er is spannend nieuws. De restauratie van De Nachtwacht gaat een nieuwe fase in. Wat er gaat gebeuren, vertellen we je in deze aflevering. Mijn naam is Janine Abbring en dit is In het Rijksmuseum, de podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen zie je in het Rijksmuseum meer dan 8.000 voorwerpen. Deze serie gaat over portretten. Wie zijn al die mensen die je aankijken als je door het museum loopt?
00:01:24 Janine Abbring: In deze aflevering De Nachtwacht van Rembrandt en omdat we de 100ste aflevering maken, nemen we er eens goed de tijd voor. Ik ga in gesprek met Pieter Roelofs, hoofd beeldende kunst, en restaurator Esther van Duijn. Ze weten alles over de levensloop van De Nachtwacht, over wie wie is, over wat er bijzonder is aan het schilderij én ze hebben groot nieuws over de voortgang van de restauratie, maar vóór we beginnen: wil je weten hoe De Nachtwacht eruitziet, - het klinkt als een rare vraag, maar toch - ga naar rijksmuseum.nl/podcast. Pieter, De Nachtwacht is het beroemdste schilderij ik wil bijna zeggen ter wereld, maar in ieder geval van het Rijksmuseum. Er valt ongelooflijk veel over te vertellen, maar laten we eerst eens even bij het begin beginnen. Er staat een groep van 34 mensen op en de kernvraag van deze podcast is altijd: wie kijkt ons aan?
00:02:20 Pieter Roelofs: Dat valt vervolgens best tegen. Er zijn niet zo heel veel mensen die ons aankijken op De Nachtwacht, maar ik denk dat het mooie van Rembrandt is dat hij ons ook op andere manieren heel goed in die voorstelling weet te trekken. We doen mee, ook al worden we niet door iedereen aangekeken.
00:02:36 Janine Abbring: Wie valt jou het meest op als je naar De Nachtwacht kijkt? Wie kijkt jou het meest aan, direct of indirect?
00:02:42 Pieter Roelofs: Ik denk toch dat het het meisje is voor mij, omdat zij zo oplicht uit het schilderij en echt iets anders is en doet dan al die andere mensen. Het zijn allemaal mannen over het algemeen en er staat één meisje in een soort goudbrokaten jurkje op de achtergrond, dat ook een beetje naar ons toe is gedraaid. Daardoor krijg je meteen al een soort ontregeling en spanning van: hé, wat gebeurt daar nu? Wat zijn ze aan doen?
00:03:05 Janine Abbring: Wat doet ze daar? Esther, weet je hoeveel uren jij inmiddels ongeveer naar dit werk hebt gekeken?
00:03:14 Esther van Duijn: Dat is een grappige vraag. Heel lang. Ik heb geen idee van de uren.
00:03:18 Janine Abbring: Dagen, jaren? Even voor mijn idee.
00:03:19 Esther van Duijn: Minstens vijf jaar, maar als je dan vraagt wie me aankijkt, denk ik: ik heb geen idee, want ik ben gewend om vooral door de microscoop naar het schilderij te kijken. Ik kijk op zo'n ander niveau naar de verflagen dat het voor mij soms heel lastig is om uit te zoomen. Ik vond het een hele leuke vraag. Ik moest even naar het schilderij kijken.
00:03:39 Janine Abbring: Wat grappig! Jij bent zo gewend om op microniveau te kijken. Als je meer op macroniveau kijkt en uitzoomt en kijkt naar de afbeelding die we hier voor onze neus hebben liggen, wie kijkt jou dan aan?
00:03:51 Esther van Duijn: De drummer. Hij kijkt je echt recht aan, heb ik het gevoel. Dat is degene die er voor mij altijd uitspringt, maar dat heeft misschien ook te maken met die mooie mouw van zijn kleding, waar ik de verflagen dan weer heel mooi van vind.
00:04:04 Janine Abbring: Waar je de verflagen mooi van vindt.
00:04:07 Esther van Duijn: Ja, die is zo mooi.
00:04:07 Janine Abbring: Ik wil daar straks alles over weten, maar eerst wat meer in het algemeen. De groep: wat voor mensen zijn het, Pieter?
00:04:13 Pieter Roelofs: Het zijn schutters, de schutters van Amsterdam en dan ook nog van een specifieke wijk. Het grappige is - denk ik - dat zij heel erg de vrijheid en het zijn van de stad Amsterdam in de 17de eeuw representeren. Nederland in de 17de eeuw gaat heel erg over burgers, over vrijheid. Dat is wat dit schilderij laat zien.
00:04:33 Janine Abbring: Wat bedoel je met: het gaat over burgers en over vrijheid?
00:04:36 Pieter Roelofs: Het zijn de mensen - de mannen in dit geval - van Amsterdam die verantwoordelijk waren, in dit geval als een soort burgerwacht voor de veiligheid in de stad. Als je dan bedenkt dat we hier in het laatste staartje van de Tachtigjarige Oorlog met Spanje zitten, hadden zij een hele belangrijke functie daarin.
00:04:54 Janine Abbring: Het zijn schutters, kloveniers. Wat waren precies die kloveniers?
00:05:00 Pieter Roelofs: Dat is vernoemd de clover, het geweer zoals het in de 17de eeuw werd genoemd. Je had drie verschillende groepen in de stad: de handboogschutters, de voetboogschutters en de kloveniers, de schutters die met geweren en musketten werkten. Dat zijn zij. Zij waren ook verantwoordelijk voor een specifieke wijk binnen de stad, in Amsterdam.
00:05:22 Janine Abbring: Gingen ze dan op wacht staan of patrouilleren of hoe moet ik dat zien?
00:05:28 Pieter Roelofs: Ik denk dat je uiteindelijk aan het eind van de dag moet concluderen dat deze mannen niet op de muren van Amsterdam zouden gaan staan. Het was ook een beetje een soort ceremoniële club. Het waren ook lieden die in het dagelijkse leven een andere functie hadden. Velen zaten in de lakenhandel. Er zaten een paar winkeliers en een makelaar bij en de twee belangrijkste figuren waren juristen.
00:05:51 Janine Abbring: Het is een beetje het type man dat zou willen kunnen zeggen: hé, ik ben jurist, maar ik zit ook bij de schutters. Het is een beetje dat gevoel.
00:05:57 Pieter Roelofs: Ja, echt een erepositie.
00:05:58 Janine Abbring: Hoe zou je het omschrijven aan iemand die het werk - ik kan me dat bijna niet voorstellen - nog nooit gezien heeft?
00:06:05 Pieter Roelofs: Voor mij gaat De Nachtwacht echt om actie. Het is in de kern een portret. Het is een groepsportret en - misschien met een moeilijk woord - een institutioneel groepsportret, een bedrijfsfoto. Dat is typisch Nederlands in de 17de eeuw. Wat je ziet bij Rembrandt, als je hem als fotograaf probeert voor te stellen, is: hij laat iedereen netjes op een rij gaan staan, zoals je dat bij een bedrijfsfoto of een afdelingsfoto of een schoolfoto of een voetbalfoto doet, maar vervolgens drukt hij als fotograaf net te laat af, net op het moment dat iedereen alweer aan het ontspannen en uitlopen. Dat maakt die Nachtwacht zo ongelooflijk binnen de hele kunstgeschiedenis. Het is inderdaad het belangrijkste schilderij van Nederland, maar misschien ook een van de belangrijkste in de wereld.
00:06:53 Janine Abbring: Het zijn mensen die opgedirkt zijn en vastgelegd zijn precies nadat ze weer afgedirkt zijn. Het is dat moment.
00:07:01 Pieter Roelofs: Ja. Dat is heel knap, want die spanning die je normaal hebt, - allemaal netjes en oom Gijs moet er ook nog even goed op, even allemaal naar de camera kijken - dat moment zou ieder andere schilder in die tijd hebben vastgelegd en Rembrandt doet dit niet. Hij gaat net één moment later zitten en daardoor krijg je die spanning en actie en beweging die erin zit.
00:07:21 Janine Abbring: En die echtheid.
00:07:21 Pieter Roelofs: En die echtheid.
00:07:28 Janine Abbring: We weten ook precies wie deze mensen, Esther. Hoezo weten we dat zo goed?
00:07:33 Esther van Duijn: We weten het van de meeste mensen. Er stonden er oorspronkelijk 34. Daar kunnen we het nog over hebben. Het zijn er nu nog maar 31. We weten maar van 18 personen de namen.
00:07:44 Janine Abbring: Niet van iedereen.
00:07:45 Esther van Duijn: Niet van iedereen. We weten ook niet van elke naam bij welke figuur die hoort. Daar zit nog een soort van grijs gebied in. Die namen weten we omdat nadat het schilderij voltooid is in 1642, maar vóór 1655, een namenschild - een cartouche - bovenin geschilderd is, waarschijnlijk met het idee: deze namen raken op een gegeven moment in de vergetelheid en dat willen we niet. Die namen zijn allemaal opgeschreven op dat schild.
00:08:14 Janine Abbring: Dat is een goede manier van registratie.
00:08:17 Esther van Duijn: Dat is inderdaad heel logisch. Soms gebeurde het op de lijst en in dit geval op het schilderij zelf, maar er is verloren gegaan en daar is in de 20ste eeuw ook onderzoek naar gedaan, maar welke naam exact bij wie hoort, weten we niet van iedereen. We weten het van de kapitein, van de luitenant, van de vaandeldrager, maar we weten het niet van iedereen. Dat is interessant.
00:08:38 Janine Abbring: Kunnen we die lijst met namen of dat schild op deze afbeelding zien of is dat te donker?
00:08:43 Esther van Duijn: Het is een klein beetje donker. Het zit hier in de lucht.
00:08:45 Janine Abbring: Als ik jou goed begrijp, is dat er later bijgekomen.
00:08:51 Esther van Duijn: Ja.
00:08:51 Janine Abbring: Er is een tijd geweest waarin het schild niet meer zichtbaar was, toch?
00:08:55 Esther van Duijn: Ja. Halverwege de 18de eeuw hebben we een bron, een boekje van Jan van Dijk. Tegenwoordig hebben we allemaal beroepen, maar Jan van Dijk was zowel conservator als restaurator als schrijver. Hij werkte op het stadhuis van Amsterdam en hij had daar de schilderijen onder zijn hoede. De Nachtwacht hing daar toen. Hij schrijft in dat boekje: het schilderij is zo vaak gevernist in de loop der tijd en met lagen gekookte olie overdekt. Dat zijn allemaal hele donkere bruine lagen, schillen.
00:09:27 Pieter Roelofs: Ik voel dat bijna fysiek als je bedenkt wat er ooit mee gebeurd is.
00:09:32 Esther van Duijn: De achtergrond is al donker uit zichzelf - dat is iets wat Rembrandt heeft gedaan - en dat naamschild was helemaal niet meer zichtbaar. Het was overdekt met bruine lagen. Jan van Dijk schrijft heel trots dat hij dat als restaurator heeft schoongemaakt. Daardoor zijn die namen weer zichtbaar. Dan schrijft hij al de namen die hij heeft ontdekt of herontdekt ook braaf in zijn boekje. Voor mij is dat belangrijk, want daardoor weet ik wat er met het schilderij gebeurd is op dat moment.
00:10:00 Janine Abbring: Al die stappen. Jullie zijn nu al die lagen gevoelsmatig - ik durf het woord bijna niet te zeggen waar Pieter bij is - aan het afpellen. Even je oren dicht: gekookte olie, zei je net. Wat kun je me daarover vertellen? Wie doet er met zijn verstand gekookte olie op een schilderij?
00:10:19 Esther van Duijn: Dat was een vorm van vernis. De vernissen die ze toen hadden, waren wat minder geavanceerd, subtiel misschien dan nu. Vernissen beschermen ook. Vernissen beschermen je verflaag. Dat wil je op je schilderij.
00:10:34 Janine Abbring: Zo'n gek idee was het niet.
00:10:36 Esther van Duijn: Nee. Dat gebeurde wel vaker.
00:10:36 Janine Abbring: Je zei het al, Pieter. Het is net als een voetbalelftal of een bedrijfsfoto. De schutters betaalden zelf ook om erop te staan, neem ik aan.
00:10:47 Pieter Roelofs: Ja.
00:10:47 Janine Abbring: Waar moest dat dan oorspronkelijk komen te hangen? Later hing het in het stadhuis. Waar was het oorspronkelijk voor bedoeld?
00:10:55 Pieter Roelofs: Het was bedoeld voor de Kloveniersdoelen, het clubhuis van de schutters in Amsterdam. Daar hingen meerdere groepsportretten van de belangrijkste schutters van de stad op dat moment. Dan hebben we het over rond 1640, 1645, die periode. Rembrandt maakt daar een van die werken van. Het is grappig als je kijkt naar die specifieke ruimte zoals hij eruitgezien heeft in die tijd. Wij denken nu: De Nachtwacht is het kloppende hart van het Rijksmuseum. Miljoenen mensen uit de hele wereld komen jaarlijks naar dit werk kijken. Het zal ook oorspronkelijk zo'n centrale rol hebben gespeeld. Dat was helemaal niet zo. Je kwam binnen in een zaal. Tegenover je had je een schouw en daar hingen drie werken van andere kunstenaars. Rechts was er een hele lange muur en helemaal aan het einde van die lange muur hing De Nachtwacht, een beetje - ik chargeer - in een verdomhoekje, wat dat betreft.
00:11:46 Janine Abbring: Waar was dat clubhuis? Weten we dat?
00:11:48 Pieter Roelofs: In Amsterdam. Daar zit nu een hotel. Het zit in de buurt van het Spui.
00:11:52 Esther van Duijn: In de Nieuwe Doelenstraat.
00:11:54 Janine Abbring: Oh ja. Kunnen we toch een paar mensen eruit pikken? Kapitein Frans Banninck Cocq weet ik nog, maar voor de mensen die dat misschien niet weten: wat kun je over hem vertellen?
00:12:07 Pieter Roelofs: Ik verbaas me altijd erover dat hij zo jong is. Frans Banninck Cocq is 37 op het moment dat hij door Rembrandt wordt geportretteerd, maar voor mij ziet hij eruit als een veel oudere man al.
00:12:17 Janine Abbring: Het is de centrale figuur op het werk.
00:12:19 Pieter Roelofs: Ja, in het zwart gekleed met een hele mooie witte kraag en een rode sjerp om met de kleuren van Amsterdam. Hij maakt het gebaar van uitmarcheren. Hij steekt zijn arm als het ware uit het doek en geeft aan de rest aan: kom op, jongens, we gaan lopen.
00:12:34 Janine Abbring: Het is een soort uitnodiging.
00:12:35 Pieter Roelofs: Ja, en dat maakt ook die spanning naar ons toe als kijkers, want er zal een moment zijn dat wij aan de kant moeten, dat we opzij moeten stappen omdat die jongens voorbij gaan marcheren. Ook al kijken ze ons niet allemaal aan, verhouden we ons in die zin wél tot wat zij gaan doen. Die Banninck Cocq was de kapitein. Het is best grappig. Hij was een zoon van een apotheker die uit Bremen kwam, een vluchtelingenzoon. Hij komt in Amsterdam. Van moederszijde was het echt een gegoede familie. Als hij een jaar of 25 is, weet hij te trouwen met een meisje Overlander. Dat zijn zo'n beetje de rijkste mensen uit de rijkste families in Amsterdam die je je kunt voorstellen.
00:13:12 Janine Abbring: Dat huwelijk was een upgrade.
00:13:14 Pieter Roelofs: Ja, voor hem een hele belangrijke stap, ook van zijn eigen moederszijde, maar via haar komt hij heel direct bij de familie Hooft terecht. Dat waren de echte rijksten in de stad. Langzaam maar zeker krijgt hij dan allerhande overheidsposities en uiteindelijk wordt hij ook een van de burgemeesters van de stad.
00:13:31 Janine Abbring: De stad had meerdere burgemeesters.
00:13:33 Pieter Roelofs: Ja. Er waren er vier en een paar jaar na De Nachtwacht was hij een van die vier. Hij was hier - denk ik - een jaar of drie ongeveer kapitein van dit vendel. Dat is ook weer mooi in tijd. Als Rembrandt De Nachtwacht drie jaar eerder had geschilderd, had Banninck Cocq niet erop gestaan.
00:13:49 Janine Abbring: Dan was het iemand anders geweest. Hij deelt het podium met een luitenant.
00:13:53 Pieter Roelofs: Ja. Dat is Willem Van Ruytenburch. Hij heeft echt het meest waanzinnige kostuum aan dat je je zo'n beetje kunt voorstellen in die tijd. Hij staat daar heel parmantig. Hij laat een hele bijna goudbrokaten tint zien. Als je het hebt over verf, vind ik de manier waarop Rembrandt verf inzette op zijn kostuum echt geweldig gedaan. Daar voel je het echt. Het allermooiste stukje Nachtwacht zit precies op zijn kostuum. Daar zien we de drie andreaskruizen - de kruizen van Amsterdam, als wapen van Amsterdam - tussen de schaduw van de vingers van Banninck Cocq. Banninck Cocq steekt zijn arm uit. De schaduw van die hand en arm valt op het kostuum van Ruytenburch en precies tussen die duim en wijsvinger van de schaduw staat het wapen van Amsterdam met die drie andreaskruizen en dat is waar die hele Nachtwacht over gaat.
00:14:44 Janine Abbring: Het hart van Amsterdam.
00:14:47 Pieter Roelofs: Het hart van Amsterdam. Dat is wat het is. Die Ruytenburch is iets ouder. Een jaar of 40 is hij hier, denk ik. Hij wordt later ook kapitein van het vendel. Hier is hij nog luitenant, de tweede man. Hij is echt van goede komaf. Hij is Heer van Vlaardingen en hij heeft ook allerhande baantjes in allerhande overheidsinstanties binnen de stad. Die twee lieden zijn allebei jurist.
00:15:10 Janine Abbring: Jij vond dat het mooiste stukje van het schilderij, maar jouw lievelingsstukje is de mouw van de drummer, Esther.
00:15:17 Esther van Duijn: Een van mijn lievelingsstukjes. Ik heb iets met het uitbeelden van kostuums en stoffen. Wat jij net vertelde, Pieter, dat gouddraad op het kostuum van Ruytenburch is ook echt waanzinnig geschilderd. De verf staat echt bijna omhoog en het grappige is: Jan van Dijk ziet dat ook in de 18de eeuw. Hij heeft het erover dat Rembrandt dat geschilderd heeft als een nootmuskaatrasp. Dat staat zo ver omhoog dat je er nootmuskaat op kan raspen. Ik vind dat zo'n prachtige beeldspraak.
00:15:49 Pieter Roelofs: Nooit proberen trouwens.
00:15:52 Esther van Duijn: De mouw van de drummer is zo'n mooi stuk stof. Als je het van dichtbij bekijkt, zijn het kwaststreken die door elkaar heen lopen en dan neem je drie passen afstand en dan komt alles samen in een hele rijke, dikke mouw. Dat is waanzinnig om te zien.
00:16:09 Pieter Roelofs: Dat is wat jij natuurlijk als geen ander doet. Als je met je neus op De Nachtwacht zit, dan vergeet je de tijd. In één keer ben je feitelijk 350 jaar in tijd terug, of zelfs 370, maar kijkend naar wat Rembrandt daar doet, is het bijna abstract hoe hij die verf weet aan te brengen. Er zit een soort tijdloosheid in de manier waarop hij schildert en dat maakt het onwaarschijnlijk.
00:16:33 Esther van Duijn: Het is grappig dat je dat zegt, want ik zie dat helemaal niet. Als ik naar de verflagen kijk, zie ik vooral wat er in die 370 jaar met het werk gebeurd is. Er is heel veel gebeurd met het schilderij. Ik zie heel veel, - de beschadigingen en de verpoetsingen - maar dat is beroepsdeformatie. Als restaurator zie je dat altijd, denk ik.
00:16:53 Pieter Roelofs: Het oog van de dokter bijna.
00:17:00 Janine Abbring: Met wat voor gevoel kijk jij dan door zo'n microscoop naar dat werk?
00:17:03 Esther van Duijn: Ik heb heel veel onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het object. Ik zie juist die 400 jaar geschiedenis terug onder mijn microscoop: het moment dat Rembrandt het schilderde, maar ook alles wat er daarna mee gebeurd is.
00:17:14 Janine Abbring: Bijna een soort aardlagen.
00:17:16 Esther van Duijn: Ja, exact. Er is heel veel met het schilderij gebeurd.
00:17:19 Janine Abbring: Dit schilderij heeft heel veel meegemaakt. Je refereerde net bijvoorbeeld al aan het feit dat er 34 mensen op stonden en het er nu minder zijn, want er zijn ook stukken afgesneden.
00:17:31 Esther van Duijn: Ja. Het schilderij is aan alle vier de kanten ingekort. Toen het in de Kloveniersdoelen hing, heeft het altijd op één plek gehangen. In 1715 gaf de stad Amsterdam opdracht om het schilderij schoon te maken en te verplaatsen naar het stadhuis. Het stadhuis had een aantal zalen die langzamerhand gevuld werden met stukken uit onder andere verschillende Doelen. De Nachtwacht is een van de laatste die ging en dat was een beetje ongelukkig, want daardoor was er niet zoveel plek meer. Hij kwam te hangen in de Kleine Krijgsraadkamer en hij moest tussen twee deuren passen. Dat is het verhaal. Dat paste niet met de maten die hij op dat moment had. Er zijn aan alle vier de kanten stukken weggehaald. Aan de linkerkant is het het meest. Daar zijn echt drie figuren weggehaald, geen hele belangrijke figuren, maar toch.
00:18:23 Esther van Duijn: Ik probeer altijd heel erg zorgvuldig te kijken naar mijn voorgangers, want het was natuurlijk een restaurator die dit heeft gedaan, zelfs al had je het beroep van restaurator nog niet in die tijd. Het was een schilder of een kunsthandelaar die dit soort werk vaak deed. We weten het niet. Misschien waren die randen ontzettend kapot. Het is natuurlijk een heel prachtig smeuïg verhaal: oh, De Nachtwacht is ingekort omdat hij tussen twee deuren moest passen.
00:18:50 Janine Abbring: Iemand heeft de zaag erin gezet.
00:18:51 Esther van Duijn: Exact, maar misschien is er veel meer aan dat verhaal. Dat weten we niet meer. Dat is verloren gegaan in de geschiedenis.
00:18:57 Janine Abbring: Hoe kijk jij daarnaar?
00:18:59 Pieter Roelofs: Ik denk altijd: zou die strip er nog ergens zijn? Het is best een groot stuk voorbehandeld doek. Het is denkbaar dat dat nog ergens leeft, onder iets anders.
00:19:10 Janine Abbring: Dat het nog op een zolder bij iemand ligt.
00:19:10 Pieter Roelofs: Ja, of dat het gebruikt is ter versteviging - of weet ik wat - van een ander werk in de 18de eeuw. Dat zou kunnen. Ik vind dat een mooie gedachte dat je allemaal nog de zolder op kunt om te gaan zoeken: hé, ligt er hier nog een stuk Nachtwacht?
00:19:23 Janine Abbring: Naar de ontbrekende stukken Nachtwacht. Was gebruikelijk in die tijd om een schilderij in te korten?
00:19:29 Pieter Roelofs: Wat voorkwam, is dat stukken werden aangepast aan hun plek of aan een pendant, een tegenhanger. Dan kon het zijn dat er een werk was en er een ander werk was waarvan gedacht werd: daar kan het heel mooi samen symmetrisch mee hangen, aan weerszijden van de deur bijvoorbeeld, en dat dan een van die twee werken werd ingekort. Dat zou hier ook kunnen zijn, maar ik vind het meest verdrietige bijna dat de intentie van Rembrandt een stuk is weggehaald. Wij zien nu de kapitein en de luitenant in het midden van de schilderij staan, maar oorspronkelijk stonden ze een beetje offcentrisch, net erbuiten. Wij zijn gewend om van links naar rechts te lezen in de westerse cultuur. Dat betekent dat je een langere weg nodig had om tot die hoofdscène te komen. Dat betekent dat er veel meer beweging inzat. De Nachtwacht is nog een heel erg mooi restant van wat zijn oorspronkelijke intentie was, maar wat hij probeerde als schilder, was nóg krachtiger dan wat we nu zien.
00:20:27 Janine Abbring: Omdat de hoofdpersonen oorspronkelijk niet precies in het midden stonden en je blik dan een langere weg moet afleggen.
00:20:33 Pieter Roelofs: Ja. Daardoor krijg je iets meer diagonaal en omdat er aan de onderkant ook een stuk is weggenomen, stonden die voeten wat meer los van de onderrand en kwam er veel meer beweging in. Dan voelde je dat moment van: kom op, jongens, marcheren, daar gaan we en daar komen we aan. Dat zat er oorspronkelijk nog veel sterker in.
00:20:52 Janine Abbring: In totaal zou het schilderij in de loop der tijd op zestien verschillende plekken komen te hangen: eerst in die Doelen, toen in het stadhuis et cetera. In 1885 kwam het in het Rijksmuseum - zoals we dat nu kennen - te hangen. Wanneer kreeg het die naam - is het een bijnaam? - De Nachtwacht?
00:21:09 Pieter Roelofs: Die stamt uit de 18de eeuw. Jij hebt een hele mooie brief, een mooi voorbeeld van waar die voor het eerst zo genoemd wordt.
00:21:16 Janine Abbring: Esther?
00:21:16 Esther van Duijn: De bronnen van het moment wanneer die Nachtwacht genoemd wordt, verschillen een beetje. We weten dat het eind 18de eeuw is en in de 19de eeuw staat dat ook in alle catalogi van het Rijksmuseum.
00:21:27 Janine Abbring: Het is niet zo dat Rembrandt heeft gezegd: dit is De Nachtwacht.
00:21:30 Esther van Duijn: Nee, absoluut niet. Rembrandt heeft daar helemaal geen titel aan gegeven.
00:21:33 Janine Abbring: Het was een schuttersportret.
00:21:35 Esther van Duijn: Exact. Een deel van dat verhaal van die Nachtwacht heeft met Rembrandts schildertechniek te maken. Het is een schilderij met een heel sterk donker/licht-contrast. Dat is Rembrandts deel. Dat verhaal van die vernissen zal erin meespelen. Dat heeft het schilderij nog donkerder gemaakt in de loop van de 18de eeuw en iemand als Jan van Dijk heeft dat voor een deel weer schoongemaakt, maar daarna werden weer nieuwe vernissen aangebracht.
00:21:56 Janine Abbring: Wat je zegt, is dat het donkerder en donkerder werd.
00:21:59 Esther van Duijn: Ja, en dan was er een moment van schoonmaken en daarna gebeurde diezelfde cyclus weer. Dat heeft niet geholpen. Wat er ook mee te maken heeft - denk ik - is dat aan het eind van de 18de eeuw die schutters verworden zijn tot een groep die alleen nog maar de nachtwacht loopt, letterlijk 's avonds op straat de wacht loopt. Die associatie is er dan ook. Ik denk dat er meerdere aspecten zijn die samenkomen in die naam Nachtwacht. Ik denk ook dat het een prettige naam is voor een schilderij, want hij heeft een eindeloos lange naam, met al die kapiteinsnamen en luitenantsnamen. Nachtwacht is heel kort en krachtig.
00:22:39 Janine Abbring: Pakkend.
00:22:40 Esther van Duijn: Exact.
00:22:40 Janine Abbring: Goede marketing ook.
00:22:44 Esther van Duijn: Dat is gebleken.
00:22:44 Pieter Roelofs: Ja, en zo vroeg.
00:22:44 Janine Abbring: Pieter, wat voor invloed heeft die donkerte van het schilderij gehad in de loop der tijd?
00:22:49 Pieter Roelofs: Alles. Enerzijds is het de kracht van De Nachtwacht, - als je ziet hoe die figuren ons tegemoetlopen vanuit de donkerte, hoe Rembrandt met zijn spotlights werkt om de nadruk te leggen op wat de belangrijkste onderdelen van de voorstelling zijn - maar het maakt het ook onwaarschijnlijk moeilijk om dit schilderij goed uit te lichten en het goed te delen met het publiek.
00:23:09 Janine Abbring: Om het goed op te hangen, zodat mensen het goed kunnen zien.
00:23:13 Pieter Roelofs: Wij zeggen altijd: wij zorgen ervoor dat De Nachtwacht iedere avond recht hangt en Nederland weer rustig kan slapen, maar het idee is dat we hebben gezien dat er vanaf 1885 heel veel zorg, discussie en zelfs Kamervragen gesteld werden rond de belichting van De Nachtwacht. Het schilderij was bedoeld echt in het kloppend hart, op het erepodium van het museum, aan het eind van de Eregalerij.
00:23:38 Janine Abbring: Nationaal erfgoed.
00:23:39 Pieter Roelofs: Zeker, en heel snel daarna - in 1898 - was er een grote Rembrandt-tentoonstelling in het Stedelijk Museum bij de inhuldiging van koningin Wilhelmina. Toen werd heel veel mensen duidelijk dat De Nachtwacht daar onder een andere belichting misschien meer tot zijn recht kwam. In die Eregalerij was er daglicht van boven en daar kwam kritiek op van: als je kijkt naar het schilderij, lijkt het alsof Rembrandt het licht van ergens links vóór boven probeert erin te zetten. Zou het niet goed zijn om dan ook dat licht op die manier op De Nachtwacht te laten vallen. Het resultaat was dat er zelfs een aanbouw aan het Rijksmuseum is gecreëerd in 1906 aan de Museumpleinkant, waar De Nachtwacht uiteindelijk naartoe verplaatst is en waar je ook daglicht had van de linkerkant, waardoor gedacht werd: hier komt het beter tot zijn recht. Daar heeft het - denk ik - 10,15 jaar gehangen - tot 1925 ongeveer - en toen is het teruggegaan naar de Eregalerij en daar gebleven tot de Tweede Wereldoorlog.
00:24:41 Esther van Duijn: Ja, maar niet op de plek waar het nu hangt. Het hing op een van de zijwanden. Het heeft echt meerdere plekken gehad. Het grappige van dat verhaal van dat licht is: het hing in het Trippenhuis - de voorganger van het huidige gebouw - inderdaad met licht van de zijkant, van links, maar dat is niet hoe Rembrandt het geschilderd heeft. In de Kloveniersdoelen kwam het licht letterlijk van voren op het schilderij, waardoor ik denk dat het schilderij toen ook helemaal niet zo goed te zien is geweest, maar dat weten we natuurlijk niet. Die controverse over die belichting in het nieuwe gebouw van het Rijksmuseum laaide jaar na jaar op. Dat was echt een hele grimmige strijd soms. Er is echt een vloed van krantenartikelen daarover. Het is heel leuk om te lezen.
00:25:24 Pieter Roelofs: Rembrandt zou ervan genoten hebben volgens mij, want hij was zo'n ongelooflijk eigenwijze man, als je uit de bronnen ziet terugkomen hoe hij altijd in conflict raakt met zijn opdrachtgevers en hij wat doet.
00:25:35 Janine Abbring: Ook een beetje antiautoritair.
00:25:37 Pieter Roelofs: Ja. Daar lijkt het op. Hij doet waarvan hij denkt dat het goed is. In die zin wijkt die Nachtwacht ook zo af van al die andere schuttersstukken, zelfs ook binnen die Kloveniersdoelenzaal.
00:25:47 Janine Abbring: Esther, wat kun je nog vertellen over die vernislagen? Hoe hebben jouw voorgangers daarmee gedeald? Je vertelde dat je die gekookte olie had. Je hebt gele vernis, wat in die tijd heel gebruikelijk was. Wat kan je daar nog over vertellen?
00:26:01 Esther van Duijn: In principe is vernis een natuurlijke hars, het product uit bomen. Het werd verdund en op schilderijen uitgesmeerd.
00:26:11 Janine Abbring: Om de verf zo goed mogelijk te behouden.
00:26:14 Esther van Duijn: Er waren twee functies: een beschermlaag, maar ook: als je verf ongevernist laat, wordt die dof. De verzadiging verdwijnt, zeker als verf wat ouder is. Dat is het sterkst bij donkere verflagen. De Nachtwacht heeft heel veel donkere verflagen. Dat is juist een schilderij dat die vernis echt nodig heeft en 17de-eeuwse verflagen zijn altijd gevernist. In die tijd was dat gewoon. Dat hoorde erbij. Dat was onlosmakelijk. In de 19-de eeuw verandert dat, maar dat is een heel ander verhaal. Die vernislagen worden dan in de loop der tijd geel, maar die worden ook wat ondoorzichtiger omdat ze op microniveau barsten.
00:26:52 Janine Abbring: Dan heb je een soort haarscheurtjes.
00:26:54 Esther van Duijn: Exact. Daardoor kun je de verflaag eronder minder goed lezen, zeggen wij. Een makkelijke oplossing is om een nieuw laagje vernis erop te smeren, want die microbarstjes vul je daarmee weer op. Alleen is het effect dat die microbarstjes terugkomen, ook in je nieuwe vernislaag.
00:27:13 Janine Abbring: Dan bouw je probleem op probleem op probleem.
00:27:16 Esther van Duijn: Exact. Dat werd steeds groter. In de 19de eeuw zie je dat de gele vernislagen heel erg gewaardeerd worden. Men vond dat die 17de-eeuwse meesters - het was natuurlijk hun glorietijd - die warme gloed hoorden te hebben. Dat was ouderdom. Dat was patina. Dat hoorde bij die schilderijen. Ze wilden ook helemaal niet dat die vernislagen verwijderd werden. Nu staan we daar heel anders in. Het had er ook mee te maken dat in de 18de eeuw vernislagen verwijderd werden en er soms verf beschadigd raakte. Men was veel voorzichtiger in die 19de eeuw, maar je zit wél met het feit dat al die vernislagen op die schilderijen een steeds moeilijker leesbaar schilderij geven.
00:28:00 Janine Abbring: Feitelijk kijk je door een steeds viezere lens op een of andere manier.
00:28:03 Esther van Duijn: Exact. Er waren oplossingen voor. Eén oplossing is dat er geregenereerd werd. Dan werd er een bak, een doos als het ware met alcoholdamp over het schilderij gezet, waarbij het schilderij, de vernislagen niet fysiek werden aangeraakt, maar door die alcoholdamp vloeide je vernis weer samen. Die microbarstjes verdwenen dan, maar dat was ook tijdelijk. Er werd continu gezocht naar oplossingen.
00:28:29 Janine Abbring: De alcoholdamp maakt het wat zachter.
00:28:32 Esther van Duijn: Exact.
00:28:32 Janine Abbring: Dan probeerden ze die eraf te schrapen, maar daardoor werd die emulsie weer wat...
00:28:36 Esther van Duijn: Ja, waardoor het weer één laag vormde en je weer door die vernislagen heen kon kijken, maar je had nog steeds je gele vernislagen en dat werd heel erg gewaardeerd.
00:28:43 Janine Abbring: Dat was tijdelijk. Het was een beetje pappen en nat houden met alcohol.
00:28:46 Esther van Duijn: Exact.
00:28:47 Pieter Roelofs: Én het had er steeds meer nodig.
00:28:48 Esther van Duijn: Het ging steeds sneller. Exact. Die tijd werd steeds korter. Je ziet een situatie waarbij men het er vlak vóór de Tweede Wereldoorlog allemaal echt over eens is dat De Nachtwacht grondig gerestaureerd moet worden. Alleen: dan breekt de oorlog uit.
00:29:06 Janine Abbring: Die Tweede Wereldoorlog is nog weer een verhaal apart. Feitelijk is De Nachtwacht ondergedoken. Wat gebeurde er?
00:29:15 Pieter Roelofs: Heel vroeg, meteen al na de mobilisatie - denk ik - is het schilderij verplaatst. Eerst is het naar Kasteel Radboud in Medemblik gebracht, staand getransporteerd, nog netjes rechtop. Daar is het redelijk kort geweest.
00:29:30 Esther van Duijn: Op het moment dat de Duitsers of de nazi's hier binnenvielen, is het tijdens de gevechten overgebracht naar de bunker in Castricum. Ik denk dat ze te dichtbij kwamen in Medemblik. Het gevaar werd te groot geacht. Ze hebben het in de nacht van - als ik het goed heb - 8 op 9 mei overgebracht naar Castricum.
00:29:50 Janine Abbring: Over welk jaar hebben het dan?
00:29:51 Esther van Duijn: 1940. Het heeft ongeveer een halfjaar in Medemblik gestaan.
00:29:56 Janine Abbring: Als we het hebben over een bunker, komt bij mij niet meteen het woord rechtop op.
00:30:02 Esther van Duijn: Nee, dat klopt. Die bunker was nooit bedoeld voor De Nachtwacht, want het schilderij is van de stad Amsterdam, maar er werd ook door het Rijk een bunker gemaakt waar het wél rechtop had in gekund. Die bunker van de stad Amsterdam had een deur die te klein was. Op het duinzand hebben ze in de ochtend het schilderij van zijn spieraam - zijn houten raam - afgehaald en opgerold op een rol. Dat is echt een prachtig verhaal. Op het duinzand in het ochtendzonnetje.
00:30:29 Pieter Roelofs: Die frictie in die hoofden van de mensen die dat moesten doen op dat moment: je wil enerzijds De Nachtwacht zo goed mogelijk bewaren, maar er was geen andere keuze dan toch zo'n ingrijpende actie te ondernemen om hem in veiligheid te kunnen brengen. Ik zou het onwaarschijnlijk moeilijk vinden om die beslissing te moeten nemen.
00:30:50 Esther van Duijn: Ja, maar er was geen andere manier. Dat schilderij moest daar naar binnen.
00:30:55 Janine Abbring: Ik zie in je ogen dat jij het niet gedurfd zou hebben, Pieter.
00:30:58 Pieter Roelofs: Het is een afweging.
00:31:00 Janine Abbring: Dat jullie daar hadden gestaan en Esther had gezegd: het moet, Pieter. Ik durf het niet.
00:31:06 Pieter Roelofs: Het moet door het deurtje.
00:31:07 Janine Abbring: Het moet door het deurtje.
00:31:08 Pieter Roelofs: De moeilijkheid is: wij zijn even verantwoordelijk voor dit schilderij en heel veel andere kunstvoorwerpen en een van onze taken is nu goed bewaren en straks doorgeven aan de volgende generatie, die er dan weer voor mag zorgen. Daarom zijn we ook met de Operatie Nachtwacht bezig, maar soms moet je dingen doen die tegen je gevoel en ook tegen de ratio ingaan. Dit is - denk ik - een heel mooi voorbeeld hoe in die periode is omgegaan met de Nachtwacht en het schilderij uiteindelijk ook in de Sint-Pietersberg in Maastricht is terechtgekomen. We hadden een aantal jaren geleden - het is bijna 20 jaar geleden - een meneer in het museum die zich meldde. Hij had daar op wacht gelopen. Hij kon heel mooi vertellen hoe dat was en hoe De Nachtwacht ook gedraaid werd om die druk iedere keer op verschillende plekken van het doek te krijgen.
00:31:58 Janine Abbring: Zodat je geen doorligplekken krijgt. Heb jij dat gevoel wel eens gehad, Esther, dat je bijna tegen je natuur in dacht: ik moet nu iets gaan doen. Ik vind het spannend, maar het moet?
00:32:10 Esther van Duijn: Voor De Nachtwacht niet, omdat er echt grote dingen gebeurd zijn.
00:32:15 Janine Abbring: Je hebt natuurlijk nooit op een zandvlakte iets staan oprollen. Dat snap ik.
00:32:19 Esther van Duijn: Nee. Er was niet de urgentie van: er moet nu iets gebeuren.
00:32:23 Janine Abbring: Misschien wél dat je denkt: nu haal ik ergens iets weg of welke volgende stap zet ik hier? De technieken zijn nu natuurlijk al zoveel geavanceerder.
00:32:31 Pieter Roelofs: En het onderzoek.
00:32:32 Esther van Duijn: En het onderzoek. We beginnen heel klein. We doen het natuurlijk ook met een groot team. We zijn met acht restauratoren. Je bespreekt alles, wat echt heel erg fijn is. Je deelt je verantwoordelijkheid. Dat is echt een enorm verschil, want meestal zit je als restaurator in je eentje, soms met z'n tweeën als het een groot werk is, maar meestal zit je in je eentje achter een schilderij. Je praat met je collega's, je praat met de mensen om je heen, met de conservatoren, maar de beslissing om het te doen, ligt uiteindelijk bij jou. Dat is in dit geval echt een heel ander verhaal met Operatie Nachtwacht. Dat is soms ingewikkeld. Je moet een consensus bereiken, anders kun je niet verder, maar het is ook heel erg fijn. Het is heel fijn om die verantwoordelijkheid te delen, want letterlijk de hele wereld kijkt over je schouders.
00:33:19 Pieter Roelofs: Er is een heel team aan natuurwetenschappers vooruit gegaan. De Nachtwacht is tot in de kleinste vezel onderzocht en uitgelicht. Alles wat we doen, is uiteindelijk ingecalculeerd. We weten wat we doen.
00:33:30 Esther van Duijn: Als er vragen zijn, kunnen we nog steeds de natuurwetenschappers vragen om te helpen. We zijn zo ingebed in een vangnet. Dat moment in de duinen, dat de Duitsers letterlijk in je nek hijgen en jij hem van het raam moet halen: nee, dat niet.
00:33:47 Pieter Roelofs: Laten we hopen dat het nooit gaat gebeuren.
00:33:49 Esther van Duijn: Laten we hopen dat dat niet gaat gebeuren.
00:33:56 Janine Abbring: Dat werk heeft zo'n enorme reis afgelegd. We hebben het gehad over die verhuizingen, het opgerold worden in de duinen, onderduiken. Er zijn ook aanvallen geweest op De Nachtwacht. Even kijken. Ik heb het hier voor me liggen: in 1911 een incident met een mes, in 1975 een aanval door een verwarde man - twaalf messnedes toen door het canvas heen - en later - in 1990 - is het nog eens een keer met zuur aangevallen. Steeds moest die schade natuurlijk hersteld worden, zowel van de tand des tijds als van die beschadigingen. Je vertelde al, Esther, dat met die alcoholdampen is geprobeerd om het schilderij helder te krijgen. Het is ook nog een keer bedoekt, las ik. Wat houdt dat precies in?
00:34:37 Esther van Duijn: Bedoeken is een manier die al in de 18de eeuw ontwikkeld is om schilderijen te verstevigen. Doek vergaat. Het is minder duurzaam dan panelen. Schilderijen zijn of vaak op paneel of op doek geschilderd. Een doek vergaat. De vezels vergaan. Je ziet dat in alle Europese landen waar schilderijen op doek geschilderd zijn na een jaar of 50 technieken beginnen te ontstaan om te kijken of je dat kan verstevigen. Bedoeken is een techniek waarbij je een ander doek erachter plakt ter versteviging.
00:35:12 Janine Abbring: Hoe plak je dat?
00:35:13 Esther van Duijn: Met lijm. In die tijd was dat dan een dierlijke lijm. Om dat wat dikker te maken, werd er een papje gemaakt. Er werd meel of een ander materiaal door gedaan. Alleen is die dierlijke lijm gevoelig voor vocht. Er werd ook vaak wat honing doorheen gedaan om de plasticiteit, de flexibiliteit van de lijm te vergroten. Dat is natuurlijk gevoelig voor insecten. In het Nederlandse vochtige klimaat was dat niet echt geweldig. Toen is er in de 19de eeuw in Nederland een meneer geweest - Nicolaas Hopman - en die heeft een techniek ontwikkeld om die bedoeking uit te voeren met een mengsel van bijenwas en hars. Hars zoals er ook in die vernissen gebruikt werd. Dat werd warm gemaakt en samengesmolten. Dat is een soort van donkere, stroperige massa die dan warm op het schilderij wordt aangebracht.
00:36:02 Janine Abbring: Aan de achterkant, neem ik aan.
00:36:04 Esther van Duijn: Ja, aan de achterkant. Dan werden die doeken tegen elkaar geplakt door met een strijkbout eroverheen te gaan. Die washars werd ingestreken. Die strijkbout gebruikten ze ook bij die andere manier van bedoeken, die lijnbedoeking. Dat zijn dingen die nu erg cru en vrij grof voelen, maar tegelijkertijd denk ik dat het heel veel schilderijen letterlijk heeft gered van de ondergang. Als je in ons museum rondloopt, - mensen weten dat niet - denk ik dat 95% van de schilderijen inmiddels washars bedoekt zijn, want die techniek werd heel populair.
00:36:36 Janine Abbring: Door die revolutionaire techniek die die meneer Hopman had uitgevonden.
00:36:41 Esther van Duijn: Exact. Die werd echt heel populair. Die heeft zich in eerste instantie in 50 jaar tijd ook onder zijn zoon Willem Anthony Hopman verspreid door Nederland en daarna over Europa naar Amerika. Het wordt op sommige plekken nóg gebruikt. We raden het niet meer aan, want het is een hele invasieve techniek die moeilijk te verwijderen is.
00:37:01 Janine Abbring: Moeilijk om terug te draaien.
00:37:02 Esther van Duijn: Exact, om ongedaan te maken. Hij is in Nederland in de jaren 80 in onbruik geraakt, maar tegelijkertijd zitten we met een erfenis van heel veel schilderijen die washars bedoekt zijn in het verleden, waaronder De Nachtwacht.
00:37:16 Janine Abbring: Toch nog altijd beter dan bottenlijm vermengd met honing, denk ik.
00:37:20 Esther van Duijn: In ieder geval in het Nederlandse klimaat.
00:37:23 Janine Abbring: In 2019 is Operatie Nachtwacht gestart, een langdurig project om de conditie van het schilderij te onderzoeken en waar mogelijk te restaureren. Ik weet nog dat destijds het hondje de aanleiding was. Dat heb ik onthouden. Het ligt hier namelijk in mijn boek. Ik heb hier mijn hondje ook liggen. Dat heb ik heel erg onthouden. Het hondje werd steeds moeilijker zichtbaar. Dat was aan het vervagen. Jullie zijn nu vijf jaar bezig. Wat is er tot nu toe gebeurd? Wat kun je daarover vertellen?
00:37:49 Esther van Duijn: Er zijn heel veel onderzoekstechnieken op losgelaten. We hebben het, zoals Pieter al zei, tot op de vezel kunnen onderzoeken. We zijn nog steeds bezig met het interpreteren van de data. Dat gaat de komende jaren zeker ook nog gebeuren. Tegelijkertijd hebben we tijdens die onderzoeksfase ook gekeken: wat is de conditie van het schilderij? Wat gaat het nodig hebben in de toekomst? Een van de dingen die daaruit kwamen, was kijken naar die washars bedoeking. Wij waren heel gelukkig om erachter te komen dat dat nog in hele goede staat is. De laatste washars bedoeking is uit 1975 en die functioneert nog prima. Dat was voor ons echt een enorme opluchting. We hebben het schilderij wél - wij noemen het - structureel behandeld, omdat er plooien in het doek zaten langs de zijkant. Dat was heel sterk in de linkerbovenhoek. Daar zag je echt een enorme golving in het doek. We hebben twee jaar geleden een structurele behandeling uitgevoerd. Het schilderij heeft platgelegen op tafel, in de glazen ruimte waarin we werken. We hebben het opgespannen op een nieuw raam, een aluminium raam met een veersysteem.
00:39:00 Pieter Roelofs: Het is ook van het houten raam afgehaald.
00:39:03 Esther van Duijn: Ja. Het houten raam uit 1975 is verwijderd.
00:39:06 Janine Abbring: Met een veersysteem zodat je die spanning kunt verdelen?
00:39:10 Esther van Duijn: Ja. Die is nu netjes verdeeld over alle punten langs de randen.
00:39:15 Janine Abbring: Ook alle pigmenten in de verf zijn onderzocht. Hebben jullie iets ontdekt? Wat is daaruit gekomen?
00:39:22 Esther van Duijn: Een van de dingen die we ontdekt hebben, is de schets die Rembrandt gebruikte. Die is kalkhoudend. Kalk is een heel moeilijk materiaal om aan te tonen.
00:39:32 Janine Abbring: Ik onderbreek je even. Bedoel je met schets de eerste opzet van het werk?
00:39:36 Esther van Duijn: Ja.
00:39:37 Janine Abbring: Dat heeft hij met een kalkhoudende verf gedaan? Niet met krijt?
00:39:41 Esther van Duijn: Nee, met een kalkhoudende verf. De gronderingslaag die hij aangebracht had, was donkerbruin. Je kunt je voorstellen dat, als je met een wit materiaal daarop werkt, dat een duidelijk effect geeft. Dat was zijn eerste tekening.
00:39:55 Janine Abbring: Bijna in negatief opgezet.
00:39:58 Esther van Duijn: Ja.
00:39:59 Pieter Roelofs: Dit is echt ongelooflijk. Daar kijken we echt bij Rembrandt in de keuken.
00:40:04 Janine Abbring: Het is een bruine laag met een witte kalkverf. Daar heeft die de eerste opzet mee gemaakt.
00:40:10 Pieter Roelofs: Ja, en dat zie je nog in het hondje. De meer lichte streken die we in het hondje nog zien, zijn onderdeel van die oorspronkelijke onderschets. Het mooie is - denk ik - dat we door met nieuwe ogen naar De Nachtwacht te kijken ook dingen zien die we nog nooit eerder hebben kunnen zien. Dat betekent dat wat nu door het team bij Operatie Nachtwacht is gedaan ook bij andere schilderijen van Rembrandt een belangrijke rol zal gaan spelen, want de vraag is natuurlijk: deed hij dit vaker? We kennen geen voorbereidende tekeningen voor De Nachtwacht, maar blijkbaar ontwerpt hij voor een deel op het doek.
00:40:44 Janine Abbring: Dit is zijn modus operandi. Dan is er nu ook nieuws over de restauratie, want jullie gaan een nieuwe fase in.
00:40:52 Esther van Duijn: Ja. We gaan een nieuwe fase in. We hebben al veel testen uitgevoerd om te kijken of het kan, want dat was een belangrijke vraag die we wilden beantwoorden voor onszelf. We gaan nu verder met de vernisafname. Wij gaan opnieuw - net als al die voorgangers in het verleden - vernis weghalen.
00:41:08 Janine Abbring: Niet met bakken alcohol, vermoed ik?
00:41:10 Esther van Duijn: Nee, niet in bakken, maar we gebruiken oplosmiddelen. Dat is de manier waarop we tegenwoordig vernis afnemen.
00:41:17 Janine Abbring: Je zegt: dat hebben we getest. Hoe test je dat dan? Doe je dan, net als wanneer je een nieuwe crème moet gebruiken: ik probeer het op een heel klein stukje?
00:41:27 Esther van Duijn: Ja.
00:41:28 Janine Abbring: Is dat echt hoe je het doet?
00:41:28 Esther van Duijn: Ja. Dat is hoe we het doen. We pakken de microscoop erbij en we doen een heel klein stukje van een centimeter bij een centimeter misschien, langs de rand.
00:41:37 Janine Abbring: In een hoekje?
00:41:37 Esther van Duijn: Ja, in een hoekje, want als je besluit om niet verder te gaan, wil je dat weer bedekken en onzichtbaar maken. Dan ga je heel langzaam. Als het lukt en je bedenkt dat dit het oplosmiddel of het oplosmiddelenmengsel is dat werkt, dan ga je langzaam verder het schilderij in, ga je andere kleuren testen, kijken of elk pigment zich veilig houdt en of de vernis veilig te verwijderen is van de verflagen.
00:42:04 Pieter Roelofs: Het is niet proefondervindelijk. Het zijn technieken die al op heel veel andere schilderijen zijn toegepast.
00:42:10 Janine Abbring: Ik snap het. Ze gaan niet lopen freewheelen op De Nachtwacht, is wat je zegt.
00:42:12 Pieter Roelofs: Nee. Ieder schilderij vraagt zijn eigen behandeling op maat, maar het is een beproefde methode en met die beproefde methode zien we nu stapje voor stapje dat we de weg hebben gevonden die het meest effectief zal zijn bij De Nachtwacht.
00:42:26 Janine Abbring: Als ik goed naar je heb geluisterd in het verhaal dat je hiervóór vertelde, zou je in eerste instantie als leek misschien denken: hé, we halen de vernis weg. Dan wordt het allemaal beter zichtbaar, maar dat is niet per se het geval, want het wordt dan ook weer doffer, denk ik.
00:42:41 Esther van Duijn: Ja. Op termijn gaat het natuurlijk beter zichtbaar worden, maar de komende tijd ga je een heel dof, grijs schilderij zien. Ik vergelijk het altijd met stoeptegels. Die zijn lichtgrijs, dof, heel poreus. Op het moment dat het gaat regenen en het hard regent, worden die donkergrijs. Dat is de verzadiging van het materiaal van de stoeptegel. Dat is exact wat er met de verf gaat gebeuren. We gaan een hele doffe, grijzige, matte verflaag zien tot we hem weer kunnen vernissen en dan verzadigen we alles weer.
00:43:13 Janine Abbring: Waar wordt die dan weer mee gevernist?
00:43:16 Esther van Duijn: We hebben tegenwoordig synthetische vernissen. We gebruiken meestal geen natuurlijke hars meer. Ik moet zeggen: soms gebruiken we die ook. Het fijne van die synthetische harsen is dat ze niet vergelen. Nu moet ik zeggen: er zijn ook manieren om bij de vernissen op natuurlijke harsbasis door een toevoeging van materiaal ervoor te zorgen dat ze ook niet vergelen. Soms wordt er toch gekozen voor die hele oude materialen, omdat dat een mooier resultaat heeft. Dat hangt af van het schilderij. Dat hangt ervan af wat het schilderij nodig heeft op dat moment. We zullen ook gaan testen welke vernis het beste voor dit werk wordt.
00:43:51 Janine Abbring: Hoe bijzonder is het nu, Pieter, dat die vernislaag eraf gaat?
00:43:54 Pieter Roelofs: Ik denk dat het heel erg mooi past in wat we proberen te doen met de Operatie Nachtwacht. We willen begrijpen: hoe heeft Rembrandt het gemaakt? We willen ook begrijpen: hoe is De Nachtwacht er nu aan toe en wat moeten we doen om De Nachtwacht goed door te geven aan de volgende generatie? Die drieledigheid zit heel duidelijk in dit project. Als we De Nachtwacht goed willen doorgeven, dan is dit het moment om ook te kijken naar de ingreep van 1976. De Nachtwacht is toen in een hele korte periode gerestaureerd, maar die restauratie staat tussen ons en Rembrandt in. Door die nu ook weg te nemen, komen we weer op de zuivere Nachtwacht en op Rembrandt terug. Dan kunnen we weer gaan bouwen en kunnen we uiteindelijk met z'n allen ervoor zorgen dat ook de toekomst weer tot in lengte van dagen van Rembrandts meesterwerk kan blijven genieten.
00:44:50 Janine Abbring: Jullie beginnen in een hoekje. Die testen zijn al gedaan. Nu gaat dat proces beginnen. Werk je dan naar het midden toe? Hoe pak je dat aan?
00:45:00 Esther van Duijn: Omdat het schilderij vóór het publiek gerestaureerd gaat worden, denken wij dat het belangrijk is voor het publiek dat de figuren van Banninck Cocq en Ruytenburch zo lang mogelijk goed zichtbaar blijven.
00:45:11 Janine Abbring: De middelste figuren.
00:45:12 Esther van Duijn: Exact. Het is ook fijn dat het de middelste figuren zijn. We kunnen op de liften voor De Nachtwacht met twee teams, met meerdere mensen werken. We willen nu van buiten naar binnen werken. Van links- en rechtsaf werken we van boven naar beneden en dan langzaam naar binnen toe, zodat Banninck Cocq en Ruytenburch zo lang mogelijk zichtbaar blijven.
00:45:34 Janine Abbring: Het cruciale stukje waar jij het eerder over had, Pieter, met die hand en met die drie kruizen, wordt straks als allerlaatste onder handen genomen.
00:45:42 Pieter Roelofs: Ja. Daar komen we uiteindelijk op uit en dan krijg je heel even een moment dat die Nachtwacht onverzadigd is. Dan is hij echt in totaliteit moeilijk zichtbaar en dan komt het moment van opbouw weer.
00:45:54 Esther van Duijn: Wat belangrijk is om te beseffen, is dat ook alle oude aanvallen zichtbaar zullen worden.
00:46:01 Janine Abbring: Al die messteken?
00:46:01 Esther van Duijn: Die messteken zullen zichtbaar worden, want die zijn gerestaureerd in 1975 en die worden nu weer zichtbaar.
00:46:09 Janine Abbring: De oude wonden worden niet opengereten, maar de littekens zullen zichtbaar worden.
00:46:15 Pieter Roelofs: De make-up gaat eraf. Dat klinkt wat aardiger, denk ik. Dat is wat het is. Ik moet soms aan Nikkie de Jager en de tutorial video's denken, waarbij je ziet hoe iemand er voor en na een make-up uitziet. We komen dadelijk op de hele eerlijke fase, dat we weer kijken naar het naakte gezicht van De Nachtwacht.
00:46:35 Janine Abbring: Als er dan uiteindelijk weer een nieuwe laag vernis op komt, wordt De Nachtwacht dan minder donker?
00:46:42 Pieter Roelofs: Je gaat uiteindelijk meer zien als echt het hele proces straks voltooid en ook ontstoord is, zoals we dat noemen, zodat je details weer meer aan elkaar brengt. Dan krijg je meer definitie, meer levendigheid in de verf. Langzaam maar zeker komen we dan weer dichter bij de intenties van Rembrandt als schilder en dan zul je zien wat hij geprobeerd heeft. Hij heeft een schilderij neergezet als een soort van choreograaf bijna in de manier waarop hij ons oog leidt. Ik denk dat die bedoeling straks weer veel meer naar voren komt. Voor ons is optimaal behoud belangrijk, maar ook optimale presentatie. Dat betekent dat die beide kanten weer helemaal in het nu zijn en we De Nachtwacht echt weer in alle glamour mogen doorgeven.
00:47:30 Janine Abbring: Gaan we de schutters weer beter in de ogen kunnen kijken, Esther?
00:47:33 Esther van Duijn: Dat denk ik zeker. Ik denk dat het effect van het verwijderen en opnieuw aanbrengen van de vernis zeker zwaar zal wegen, maar voor ons als restaurator gaat de grootste winst - zou ik bijna zeggen - zitten in het aanbrengen van nieuwe retouches. Dat betekent het bijwerken van al die beschadigingetjes die op De Nachtwacht zitten. Dat zijn soms puntjes, misschien zelfs onder de microscoop. Op het moment dat je dat allemaal samen bereikt, wat Pieter al zei, krijg je het totaalplaatje terug en dat is iets waar het schilderij weer echt van gaat stralen.
00:48:09 Janine Abbring: Dit was aflevering 100 van In het Rijksmuseum. Kijk voor alle andere afleveringen in je podcast-app, van Rembrandt tot Rineke Dijkstra en van de vroegste foto uit Suriname tot borstvoeding. Wil je geen aflevering missen, abonneer je dan op de serie. In de volgende aflevering heb ik het met Joyce Zelen over een bijzonder portret van Erasmus. Tot dan!
Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler
Met dank aan
In het Rijksmuseum is powered by ING.
1 | 5
1 | 5
1 | 5
1 | 5
1 | 5