Maria met kind

21 min. - Podcast - Een vroege tekening van een onbekende meester

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

26-05-2020 - Rijksmuseum

In deze aflevering spreekt host Janine Abbring met conservator tekeningen van het Rijksmuseum Ilona van Tuinen over een zeldzame 15de-eeuwse tekening van Maria met kind.
Wereldwijd zijn er nog ongeveer 600 tekeningen uit de late middeleeuwen bekend. Het Rijksmuseum bezit er ook een aantal. Vaak weten we heel weinig van deze tekeningen. Door wie zijn ze gemaakt? Met welke functie zijn ze gemaakt? Waar zijn ze gemaakt? Door heel goed te kijken, te vergelijken met andere tekeningen, en door aanvullend onderzoek, geven deze vroege tekeningen echter meer informatie dan je in eerste instantie zou vermoeden.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:00 Ilona van Tuinen: De meeste tekeningen die we nog hebben uit de vijftiende eeuw - dat zijn er ongeveer 600 uit die hele eeuw - dat is ongeveer vergelijkbaar met het hele oeuvre van tekeningen van Rembrandt. Dus dat is echt heel erg weinig, en daarvan hebben we maar een paar tekeningen waarvan we echt kunnen zeggen: oké, dit is deze kunstenaar, bijvoorbeeld Jan van Eyck, de grote beroemdheid natuurlijk.

00:00:21 Janine Abbring: Uit de late middeleeuwen en vroege renaissance zijn wereldwijd nog maar zo'n 600 tekeningen overgebleven. Het Rijksmuseum heeft er ook een aantal. In verhouding weten we vaak weinig van deze tekeningen. Makers zijn niet altijd bekend. Toch kan zo'n tekening ons iets vertellen over hoe kunstenaars destijds te werk gingen. Ik praat erover met conservator tekeningen van het Rijksmuseum: Ilona van Tuinen.

00:00:47 Janine Abbring: Ik ben Janine Abbring en dit is In het Rijks, de podcast van het Rijksmuseum waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen zie je in het Rijksmuseum meer dan 8000 voorwerpen. In deze podcast bespreken we per aflevering één object dat in het museum te zien is. In dit seizoen beginnen we op de begane grond met voorwerpen uit de middeleeuwen en renaissance. In deze aflevering: een zeldzame vroege tekening van Maria met kind. Wil je weten hoe deze tekening eruitziet? Ga dan naar Rijksmuseum.nl/podcast.

00:01:29 Janine Abbring: Het Rijksmuseum heeft slechts een handjevol tekeningen die gemaakt zijn in de vijftiende eeuw en één van die tekeningen is van een overduidelijk talentvolle kunstenaar waar we bijna niks van weten. Hoe dat zit, ga ik bespreken met de conservator tekeningen van het Rijksmuseum, Ilona van Tuinen. Ilona, die tekening waar we het over hebben, toont een Maria met kind. Dat lijkt mij voor die tijd een veelgebruikte afbeelding toch?

00:01:53 Ilona van Tuinen: Jazeker. Maria en kind, dat is een veelvoorkomende afbeelding. We kunnen er tenminste van uitgaan dat Maria en kind zijn. We zien het hoofd van een vrouw en ze kijkt naar een kindje. Vaak wordt het ook vrouw en kind genoemd, maar we kunnen er wel van uitgaan dat een Maria is met een Christuskindje.

00:02:07 Janine Abbring: Ja, en waarom kunnen we ervan uitgaan dat het Maria is? Is dat door de devotie in haar blik of zit dat ergens anders in?

00:02:14 Ilona van Tuinen: Ja, de devotie in haar blik en ook omdat deze houding vaak voorkomt op schilderijen met aanbiddingen. Dus waar echt het Christuskind wordt aanbeden door Maria en de herders of de koningen of wie het ook zijn. Dus dit is een bekende vorm.

00:02:28 Janine Abbring: Je zei het al, we zien alleen het hoofd van de vrouw, van Maria in dit geval. Het kindje is rechtsonder afgebeeld. Je ziet het eigenlijk nauwelijks. Het kindje is ruwer geschetst terwijl de Maria behoorlijk is uitgewerkt.

00:02:41 Ilona van Tuinen: Ja, dat klopt inderdaad. Dat komt omdat de kunstenaar hier vooral was gericht op Maria. Hij wilde zich richten op het gezicht van Maria en op het goed uitbeelden van haar gezicht en zette het Christuskind veel schetsmatiger neer, omdat hij waarschijnlijk gewoon wilde weten voor zichzelf: oké dat Christuskind, dat is een deel van deze compositie. Maar het gaat mij vooral om de Maria.

00:03:00 Janine Abbring: Ja, het is een heel klein tekeningetje of zijn tekeningen eigenlijk over het algemeen niet zo groot?

00:03:06 Ilona van Tuinen: Over het algemeen zijn ze niet zo groot, dit is ongeveer anderhalve briefkaart zou ik zeggen. Dat is niet heel klein, maar tekeningen zijn over het algemeen niet heel groot - zeker niet zo groot als schilderijen bijvoorbeeld. En dat komt omdat papier natuurlijk niet heel groot is. Destijds werd papier met de hand gemaakt en dat gebeurde op basis van oude kleren, dus van oude lompen. Daar werd een pulp van gemaakt en die werd in een soort zeef gelegd. Een rechthoekige zeef. En die zeef zelf was niet heel groot, want die moet je kunnen hanteren met beide handen. Dus daarom is papier over het algemeen niet heel groot. Het is afhankelijk van het formaat van die zeef. En vaak werd papier nog gesneden. Dus als je eenmaal dat het formaat van die zeef hebt, is altijd grootste vel dat je kunt krijgen. Maar het blad werd vaak in vieren geknipt of in achten. Dus dan heb je verschillende kleinere bladen.

00:03:52 Janine Abbring: Logisch eigenlijk. En door wie is deze tekening gemaakt?

00:03:55 Ilona van Tuinen: Dat weten we helaas niet. Dit is een tekening van een onbekende meester, en dat is helaas het feit met de meeste tekeningen uit deze periode, uit de vijftiende eeuw. Dus het is een anonieme kunstenaar.

00:04:05 Janine Abbring: Ja, maar je zegt wel meester.

00:04:07 Ilona van Tuinen: Het is een meester, absoluut. Het is ook een talentvolle meester. Dit is een kwalitatief hele goede tekening en in zekere zin is het daarom des te frustrerender dat we niet weten wie het is.

00:04:18 Janine Abbring: Nou kan ik als leek zien dat het goed getekend is, maar ik kijk natuurlijk alleen maar naar esthetiek. Ik denk, het is een mooie tekening. Maar jij als kenner hoe kun jij zien dat het gemaakt is door iemand die echt zijn vak heel goed beheerste?

00:04:30 Ilona van Tuinen: Ten eerste is het gemaakt met een metaalstift op geprepareerd papier en dat is een redelijk gecompliceerde techniek, wat inhoudt dat je de lijntjes niet kunt corrigeren. Dus als je eenmaal een lijntje hebt gezet op het geprepareerde papier, dan kun je dat niet zo heel goed uitgummen zoals nu met een potlood bijvoorbeeld. Met die metaalpen, die dus heel moeilijk te hanteren is en waar je echt veel training voor nodig hebt, kunnen we hier zien dat de kunstenaar heel veel talent had, omdat hij ontzettend subtiel te werk is gegaan. Dus hij heeft hier met heel erg veel kleine lijntjes, waarvan hij precies wist waar hij ze moest plaatsen op het papier, heeft hij de suggestie gewekt dat we hier kijken naar een driedimensionaal persoon. Haar gezicht klopt, er is een hele mooie modellering en dat heeft hij gedaan door de hele fijne lijntjes te gebruiken, maar ook door papier waar nodig wit te laten. Zoals bijvoorbeeld op haar neus of net links van haar oog, haar rechteroog, voor ons links. Daar zie je dat het papier helemaal niet is aangeraakt. Dus hij heeft heel goed van tevoren moeten weten waar de lichtinval zou zijn en waar hij de lijntjes moest zetten. En ook zie je verschillende gradaties van arceringen. Dus hij heeft af en toe hele fijne kruisarceringen. En als hij echt meer schaduw wil, dan zet ie nog iets dikker de metaalstift aan en ook gebruikt hij daar meer lijntjes.

00:05:44 Janine Abbring: Ja, want ze heeft een heel zacht gezicht daardoor. Niet vlezig want ze is niet mollig, maar wel heel zacht.

00:05:51 Ilona van Tuinen: Ja, heel zacht en heel elegant. Het is een type schoonheid, zoals Maria natuurlijk de ultieme schoonheid, de ultieme vrome vrouw is. Dat zie je hier ook in terug. Dit is gewoon schoonheid op en top.

00:06:03 Janine Abbring: Gemaakt dus met metaalstift. Maar een metaalstift, is dat iets waar je mee tekent of hoe moet ik dat voor mij zien?

00:06:10 Ilona van Tuinen: Je moet je voorstellen dat het een stift is, gemaakt van metaal, ofwel lood, zilver, goud. En dat je, als je daarmee over een geprepareerd stuk papier gaat, dat er een lijntje achterblijft. Een lijntje van dat metaal. Een beetje vergelijkbaar met een munt die je over een pas gestuukte muur haalt.

00:06:28 Janine Abbring: Ja, dus het is niet zozeer dat het een lijn krast.

00:06:31 Ilona van Tuinen: Precies, het is niet hetzelfde als dat je in een koperplaat bijvoorbeeld, het koper weghaalt en dat je daar dan een prent van maakt. Het is echt een tekening, het is ook een uniek object. Potloden bestonden in deze tijd nog niet. Dat kwam pas in de loop van de zestiende eeuw, dus echt een eeuw later, en dat werd pas in de zeventiende eeuw meer gebruikt.

00:06:50 Janine Abbring: En inkt en zo dan, of is dat heel naïef van mij?

00:06:52 Ilona van Tuinen: Helemaal niet. Nee, inkt dat had je absoluut wel. Krijt was er ook nog niet. Dat kwam ook pas in het begin van de zestiende eeuw, dus we kunnen eigenlijk kiezen uit beperkte technieken. Dus de metaalstift of pen en inkt. Dat zijn ook technieken die je veel tegenkomt in de zestiende eeuw.

00:07:04 Janine Abbring: En houtskool misschien?

00:07:06 Ilona van Tuinen: Houtskool, dat komt ook iets later. Dat was er al wel, maar dat zien we minder. Dat is wel een heel gebruikelijke en ook redelijk makkelijke techniek die je zelf kunt maken, maar dat kwam pas in de zestiende eeuw. Metaalstift en pen en inkt zijn echt meest veel voorkomende.

00:07:20 Janine Abbring: Want daar kun je ook veel subtieler mee werken natuurlijk, want minimale lijntjes die we hier zien, ja, dat is echt.

00:07:27 Ilona van Tuinen: Ja, precies, dat is helemaal wat het is. Dat is inderdaad heel subtiel. Dat kun je minder met houtskool en met zwart krijt. Dat is waarom het weer interessanter werd in de zestiende eeuw om dat juist wel te gebruiken, want daar wil je juist grotere lijnen kunnen zetten en naar het leven kunnen werken en dat is dan de vijftiende eeuw nog minder het geval. Zeker niet bij een tekening als deze.

00:07:45 Janine Abbring: Het is een hele bijzondere tekening. We weten dat het door een vermoedelijk gerenommeerde kunstenaar in die tijd is gemaakt. Maar hoe kan het dan dat we die naam niet weten?

00:07:55 Ilona van Tuinen: Dat is helaas het geval bij de meeste tekeningen die we nog hebben uit de vijftiende eeuw. Dat zijn er ongeveer 600.

00:08:02 Janine Abbring: 600 maar?

00:08:03 Ilona van Tuinen: Uit die hele eeuw en dat is ongeveer vergelijkbaar met het hele oeuvre van tekeningen van Rembrandt die we nog hebben. Dus dat is echt heel erg weinig, en daarvan hebben we maar een paar tekeningen waarvan we echt kunnen zeggen: oké, dit is deze kunstenaar bijvoorbeeld, Jan van Eyck, de grote beroemdheid natuurlijk. Bovendien is de tekening natuurlijk niet gesigneerd wat vaak het geval is met tekeningen. Dus we hebben te maken met een tekening die we moeten kunnen plaatsen. Kunsthistorici die hebben zich hier al eeuwen over gebogen. Hoe kunnen we dit dan plaatsen? Van wie is het dan wel? Er is lang gedacht dat het misschien een tekening was van de beroemde Hugo van der Goes. Dat was één van de bekende kunstenaars, ongeveer 40 jaar na van Eyck, die in Gent werkzaam was. Het heeft inderdaad veel te maken met zijn tekenstijl die ook bekend was, en ook met zijn Maria's als het ware. Het werd bijvoorbeeld gesuggereerd dat dit de voorstudie zou zijn voor de Maria op zijn beroemde Portinari-triptiek. Dat is zijn belangrijke werk dat nu in het Uffizi hangt.

00:08:58 Janine Abbring: Een drieluik.

00:08:59 Ilona van Tuinen: Een drieluik, precies. Een altaarstuk. Maar dat is het toch niet. Dus uiteindelijk weten we dat niet zo goed. Maar we kunnen wel op basis van schilderijen waar het duidelijk mee te maken heeft, die gemaakt zijn rond 1480 in Brugge en omgeving, kunnen we de meester in Brugge plaatsen. Rond 1480, dus echt in de laatste decennia van de vijftiende eeuw.

00:09:19 Janine Abbring: Je zegt: het is niet gesigneerd, wat heel gebruikelijk was in die tijd, maar ik neem aan ook gebruikelijk voor een tekening. Want wat denk je is dan de functie geweest van zo'n tekening?

00:09:28 Ilona van Tuinen: Nou, dat is inderdaad waarom tekeningen niet vaak gesigneerd werden. Deze tekeningen noemen we een echte modeltekening. Dat wil zeggen, dit is hoogstwaarschijnlijk een kopie naar een werk van iemand anders, dus naar een schilderij of misschien zelfs naar een andere modeltekening in de werkplaats. Want zo leerde kunstenaars hun vak. Door veel te kopiëren en door om zich heen te kijken en te zien wat zij belangrijk genoeg vonden om op papier vast te leggen. En veel kunstenaars en ook werkplaatsen, die hadden heel veel van die modellenboeken. Dus boeken met voorbeelden van verschillende poses, verschillende Maria-hoofden, verschillende Christus, verschillende van alles. Die boeken, die albums met tekeningen, die lagen in de werkplaatsen en dat is hoe ze ook te werk gingen. Dus als ze bijvoorbeeld een schilderij gingen maken en dan konden ze kijken naar wat ze in die modellen hadden en dan konden ze die gebruiken in hun schilderijen. Dus de functie van zo'n tekening is ook dat als er een schilderij werd gemaakt, dat kunnen we ook zien aan de ondertekening in schilderijen, dus dat is de manier waarop het schilderij werd voorbereid onder de verflagen. Daaraan kunnen we zien dat vaak de kleding redelijk uitgebreid is weergegeven, maar dat juist de gezichten dat minder zijn. Dus die zijn echt summier weergegeven.

00:10:39 Janine Abbring: Die moesten nog worden ingevuld.

00:10:41 Ilona van Tuinen: Precies. Dus ze hadden echt die tekeningen nodig, vooral van hoofden en vooral van gezichten. Zo konden ze die figuur geloofwaardig neerzetten in het schilderij. Het had echt een belangrijke functie in de werkplaats.

00:10:53 Janine Abbring: En daarom is het natuurlijk ook lastiger om te zeggen door wie het is gemaakt, want als iedereen elkaar aan de lopende kopieerde.

00:10:59 Ilona van Tuinen: Precies ja.

00:11:01 Janine Abbring: Dan wordt het ook diffuus natuurlijk, dat beeld van wie wat heeft gemaakt.

00:11:04 Ilona van Tuinen: Ja, absoluut.

00:11:05 Janine Abbring: Gek hè, want nu zou je denken: iemands werk kopiëren, dat is juist niet het kunstenaarschap maar daar werd toen dus anders naar gekeken.

00:11:13 Ilona van Tuinen: Ja, in de vijftiende eeuw is er een ander beeld van originaliteit zou je kunnen zeggen. Er waren natuurlijk de supersterren zoals Jan van Eyck en Rogier van der Weide en zelfs ook Hugo van der Goes, die iets minder bekend is bij het grote publiek misschien, maar die ook wel geldt als een belangrijk kunstenaar in de vijftiende eeuw. Zij hadden hun eigen vormtaal, hun eigen stijl, die herkenbaar was voor kunstenaars. Uiteindelijk valt die binnen één picturale traditie. De laatste helft van de vijftiende eeuw, dat is over het algemeen één beeldtraditie waarin er kleine ontwikkelingen zijn. Maar dat is lang niet te vergelijken met wat er in de zestiende eeuw gebeurt, waarin je dus elk decennium zo ongeveer een nieuwe stijl ziet.

00:11:51 Janine Abbring: Want je zei, er werd destijds anders gekeken naar originaliteit. Hoe keek men dan naar originaliteit als er zoveel werd gekopieerd?

00:11:59 Ilona van Tuinen: Originaliteit bestond wel, in dat die kunstenaars bekend waren. Jan van Eyck signeerde natuurlijk zijn schilderijen ook en had een reputatie. Dus kunstenaars waren zich ervan bewust. Maar het was zeker bij een tekening als dit, was het niet het doel om zelf een nieuwe inventie en neer te zetten, maar ook om die beeldtraditie te behouden. Dus ook in de werkplaats zie je vaak dat een beeldtraditie die goed werkt of een stijl, dat die werkplaats er op gericht is om die stijl te behouden, ook omdat dat vanuit de opdrachtgevers gewenst was. Want de opdrachtgevers wilde graag een bepaalde stijl voor hun eigen altaarstukken en dat waren vaak de bekende stijlen.

00:12:35 Janine Abbring: En hoe kun je in deze tekening zien dat het een kopie is? Is dat iets wat je denkt, of kun je dat ergens specifiek aan zien?

00:12:42 Ilona van Tuinen: Dat is vaak de hamvraag waar kunsthistorici zich onder andere mee bezighouden. Is dit een kopie naar een bestaand werk of is dit een ontwerptekening voor een werk? In dit geval kunnen we zeggen dat dit een kopie is naar een werk, onder andere door het feit dat hij een bepaalde contourlijnen extra aanzet, bijvoorbeeld de hele contourlijn van de wang en kaak is nog extra goed eventjes aangezet. Dat hoeft op zich niet te betekenen dat het een kopie is, maar dat geeft hier toch wel de indruk. Ook zien we het kindje op de verkeerde plaats liggen. Dat kindje dat ligt meestal op de grond of in haar armen maar hier zweeft het in de ruimte. Het is bijna alsof de kunstenaar voor zichzelf eventjes wilde onthouden, oja dit was een adoratie, dit was een Maria die naar haar Christuskind kijkt. Ik zet hem maar eventjes bij hier, dan weet ik dat voor mijzelf, maar het gaat mij dus puur om deze Maria. Dit zou je niet zozeer doen, zo'n kindje op deze manier neerzetten, als je iets aan te ontwerpen was, als dat jouw eigen ontwerp was. Dus dan kunnen we er hier wel van uitgaan dat de kunstenaar heeft gekeken naar een voorbeeld en dat toen heeft overgenomen.

00:13:42 Janine Abbring: En wat was de uiteindelijke functie van zo'n tekening? Want dus niet om het aan de muur te hangen. Was het dan puur een studie, om te oefenen?

00:13:49 Ilona van Tuinen: Het was inderdaad niet om aan de muur te hangen. Tekeningen werden over het algemeen bewaard in portfolio's of albums, zeker in de werkplaats. Dan moet je voorstellen dat er in zo'n werkplaats meerdere albums zijn geweest met verschillende tekeningen, verschillende studies. Enerzijds was de functie voor de kunstenaar zelf om te kopiëren, dus om te oefenen in de vormtaal van een andere kunstenaar. Wat ook belangrijk was voor de ontwikkeling van kunstenaars. Bij een kunstenaar als deze, die zo getalenteerd was, was dat misschien minder het geval. Misschien was het hier ook het verzamelen van modellen, die dan konden worden gebruikt in de werkplaats.

00:14:22 Janine Abbring: Zijn er meer tekeningen van deze onbekende kunstenaar bekend?

00:14:28 Ilona van Tuinen: Ja, er is ook een tekening in het Boijmans Van Beuningen.

00:14:31 Janine Abbring: Hoe weten we dan zo zeker dat het van dezelfde kunstenaar is? Want we weten zijn naam niet eens.

00:14:35 Ilona van Tuinen: Omdat de stijl van dat blad heel erg overeenkomt met de stijl van dit blad. Bijvoorbeeld de manier waarop hij de lichtinval creëert op het blad, door het papier leeg te houden.

00:14:44 Janine Abbring: Ze zijn ook echt naast elkaar gelegd?

00:14:44 Ilona van Tuinen: Ja, die zijn naast elkaar gelegd. Het museum Boijmans Van Beuningen heeft niet te lang geleden een catalogus gemaakt van al hun vroege Nederlandse tekeningen. Die hebben toen hun tekening meegenomen naar het Rijksprentenkabinet. Dus daar hebben de twee tekeningen naast elkaar gelegen en konden ze zien dat het op vergelijkbaar papier was gemaakt en door dezelfde, zoals we dat noemen, hand, dus door dezelfde kunstenaar. Dus we hebben dan wel geen naam, hij blijft anoniem, maar we hebben wel een klein oeuvre. Dat is ook hoe we over het algemeen oeuvres van kunstenaars maken in de vijftiende eeuw. Vaak hebben ze dan geen naam, maar hebben ze een noodnaam, zoals de Meester van de Legenda van de Heilige Lucia, naar een naamstuk waar de heilige Lucia op afgebeeld is. En dan heb je dus dat naamstuk en dan daar omheen verzamelen kunsthistorici werken die stilistisch gezien met dat werk te maken hebben.

00:15:34 Ilona van Tuinen: Maar deze kunstenaar heeft niet eens noodnaam. Dat had hij eerst wel, want deze kunstenaar werd ook ooit geïdentificeerd als de Meester van de Legenda van de Heilige Lucia. Maar er is in dat oeuvre nu zoveel geschommeld en er zijn nu ook in dat precaire oeuvre schilderijen uitgevallen en die worden niet meer gezien als horende bij die groep, dat we dat ook niet meer van deze tekening kunnen zeggen. Het is een beetje schuiven steeds.

00:15:59 Janine Abbring: Het is een beetje met de kennis van nu-achtig verhaal.

00:16:02 Ilona van Tuinen: Ja precies. Absoluut.

00:16:03 Janine Abbring: Zo veranderd dat dus ook steeds.

00:16:05 Ilona van Tuinen: Zo veranderd dat, want hoe meer onderzoek we doen, hoe meer we kunstenaars begrijpen, hoe meer de puzzelstukjes op hun plaats vallen, hoe meer we dan ook oeuvres beter kunnen begrijpen, hoe meer we kunstenaars toch uiteindelijk een naam kunnen geven. Of juist niet, maar beter kunnen plaatsen. Ja, daar gaan jaren overheen en dat is een ongoing story.

00:16:22 Janine Abbring: Het lijkt een soort never ending story op deze manier, hè? Want dat onderzoek blijft maar doorgaan. Op gegeven moment is er een vermoeden van wie het gemaakt heeft. Dat vermoeden is er nu en toch blijf je zitten en doorgaan op die vraag wie het heeft gemaakt. Waarom vind je dat zo belangrijk?

00:16:37 Ilona van Tuinen: Dat komt omdat de wetenschap steeds verandert. We leren ook steeds meer begrijpen over het verleden, dus de puzzelstukjes over het verleden vallen steeds meer op hun plaats. Dat komt door al het werk van de wetenschappers, van de historici, van vorige generaties en van de generaties nu. En daardoor kunnen we meer te weten komen over de werken. Dus hoe meer we weten van een bepaald werk, hoe meer we begrijpen van een bepaald werk. Zelfs als we niet weten wie het gemaakt heeft, kunnen we wel met de kennis van nu en de stand van zaken van de wetenschap van nu, weten wat bijvoorbeeld de functie was. We kunnen nu meer te weten komen over de werkplaats, over de functie van zo'n tekening in de werkplaats, en dat wordt ook gedaan, gebaseerd op het werk van anderen en op het beeld dat heel anders is dan, zeg een eeuw geleden, toen er van uitgegaan werd dat elke oude tekening gemaakt werd door één van de grote meesters. Dus door dat nu beter te begrijpen, kunnen we ook als we niet kunnen zeggen: dit is deze kunstenaar, kunnen we wel zeggen, dit is hoe zo'n werkplaats er uit heeft gezien. Dit is wat de tekening heeft gedaan in zo'n werkplaats Dus dan begrijp je meer van die context, van die periode en dus daarom ook meer van dit object. En dan raakt het object niet in de vergetelheid. Dan blijven we begrijpen en blijven we ons er ook mee verbinden.

00:17:45 Janine Abbring: Hoe is deze tekening in de collectie van het Rijksmuseum terechtgekomen?

00:17:49 Ilona van Tuinen: We kunnen gelukkig door een inscriptie in pen aan de achterkant van deze tekening, namelijk 20, punt drie, streepje 60. Daaraan kunnen we zien dat deze tekening uit de collectie komt van Pieter Cornelis, Baron van Leiden. Dat was een belangrijk persoon voor het Rijksprentenkabinet. Want zijn belangrijke collectie van vooral prenten, maar ook enkele tekeningen is geheel terechtgekomen in het Rijksprentenkabinet. Hij was een achttiende-eeuwse verzamelaar en hij had zijn collectie in verschillende portefeuilles onderverdeeld en dit was dus in portefeuille 20, punt drie, en het was dan nummertje 60. Dus dat is natuurlijk fantastisch, dat weten waar het vandaan komt. Dat wil zeggen dat de herkomst in elk geval tot de achttiende eeuw is terug te voeren.

00:18:29 Janine Abbring: Destijds was de functie overduidelijk niet om het aan de muur te hangen. Het werd gebruikt in de werkplaats. Wat is nu de huidige functie in het museum? Want daar hangt het natuurlijk ook niet aan de muur, neem ik aan.

00:18:40 Ilona van Tuinen: Nee, precies, de tekeningen zijn heel gevoelig voor licht en vochtigheid en daarom worden ze in dozen bewaard, in het depot in het Rijksmuseum. Dus ze zijn wel ter plekke in het gebouw, maar ze zijn niet altijd te zien. Dat wil zeggen dat we ze wel zo veel mogelijk tonen in tentoonstellingen, lenen we ze uit en ze zijn ook altijd op te vragen in onze studiezaal. Dan kan iedereen ze bekijken. Maar om ze te beschermen, bewaren we ze heel goed in dozen. In een stabiele ruimte wat betreft licht en luchtvochtigheidsgraad.

00:19:06 Janine Abbring: En als ik het werk zou willen zien?

00:19:08 Ilona van Tuinen: Dan kun je een afspraak maken met de studiezaal en dan gaan ze het halen. Dus als je een afspraak maakt en aangeeft welke tekening je wil zien, dan kun je die als het goed is inkijken. Waarschijnlijk de volgende dag al.

00:19:18 Janine Abbring: Maar waar moet ik dan naar vragen? Want ik weet de naam niet.

00:19:21 Ilona van Tuinen: Dat is een hele goeie. Gelukkig hebben alle object in het Rijksmuseum inventarisnummers. Dus zo is die dan terug te vinden.

00:19:29 Janine Abbring: Ik zag een nummer in de rechteronderhoek en daar staat 50.

00:19:34 Ilona van Tuinen: Ja, dat klopt inderdaad. We weten niet wat dat precies is. Dat is ook waarschijnlijk van een oude verzamelaar geweest. Dat is helemaal niet uitzonderlijk dat verzamelaars op de tekeningen zelf iets te zetten. Ofwel een merkje of een verzamelaarsmerk, ofwel een nummer.

00:19:49 Janine Abbring: Dan neem ik aan de achterkant en niet op de voorkant.

00:19:51 Ilona van Tuinen: Gelukkig zetten de meeste verzamelaars iets op de achterkant, maar het komt absoluut ook voor dat ze iets op de voorkant zetten. En dat is heel jammer, maar het gebeurt. Gelukkig is het in dit geval niet heel erg storend. Het gaat niet door de tekening heen. Maar we weten dus niet wat dit precieze nummertje betekent.

00:20:06 Janine Abbring: Nee, gelukkig wordt je blik nog altijd getrokken naar de blik van Maria hier. In haar volledige devotie.

00:20:11 Ilona van Tuinen: En zo zou de kunstenaar het ook hebben gewild.

00:20:30 Janine Abbring: In de volgende aflevering duik ik met conservator Stephanie Archangel in de geschiedenis van de portretkunst aan de hand van het enige bekende portret van een zwarte man in de vroege Europese schilderkunst. Vond je dit een leuke aflevering? Vergeet dan niet een review achtergelaten in Apple Podcasts. Dat maakt onze podcast makkelijker vindbaar voor andere luisteraars.

Abonneer je op In het Rijks met je favoriete podcastspeler