19e eeuw: Kunst van zilver

26 min. - Strijd om erkenning

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

01-03-2023 - Rijksmuseum

Kronkelende zeegoden, monsterlijke vissenkoppen en zilte zeemeerminnen op een vaas van de Franse zilversmid Antoine Vechte. Of is het dan: Véchtè? Wat doet een vaas van een Franse maker in hét museum van Nederlandse kunst en geschiedenis. Janine Abbring spreekt erover met conservator edele en onedele metalen Dirk Jan Biemond.

Wil je weten hoe deze zilveren ‘vaas’ eruitziet? Kijk dan hier.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:00 Dirk-Jan Biemond: Wat hij doet, in zo een mal, die is van metaal, daar gaat een zilveren plaat in en die wordt in die vorm gehamerd. Dan heb je uiteindelijk iets wat uit 100 onderdelen bestaat, die je één voor één aan elkaar gaat zitten zetten. Als je dat dan gedaan hebt, dan begint het pas echt te werken.

00:00:16 Janine Abbring: Kronkelende zeegoden, monsterlijke vissenkoppen en zilte zeemeerminnen op een vaas van de Franse zilversmid Antoine Vechte, of moet ik dan zeggen: Vechte. Wat doet een vaas van een Franse maker in het museum van Nederlandse kunst en geschiedenis? Ik ga erover in gesprek met conservator edele en onedele metalen Dirk-Jan Biemond. Mijn naam is Janine Abbring en dit is In het Rijksmuseum, de podcast van het Rijksmuseum waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen zie je in het Rijksmuseum meer dan 8.000 voorwerpen. In deze podcast bespreken we per aflevering één object dat in het museum te zien is, met in deze serie de negentiende eeuw: een eeuw in beweging. In deze aflevering een zilveren vaas uit Frankrijk. Voor we beginnen, wil je weten hoe deze vaas eruitziet? Ga dan naar Rijksmuseum.nl/podcast. Op het eerste gezicht zie ik een grote zilveren vaas ik weet dat hij 68 centimeter hoog is en vier kilo zwaar is, maar inmiddels, na het maken van een reeks podcasten voor het Rijksmuseum, weet ik ook dat niet alles is wat het lijkt, en dat geldt zeker voor dit object. Dirk-Jan waar kijken we naar?

00:01:45 Dirk-Jan Biemond: Er is wat geks aan de hand. Je denkt misschien: het is een vaas, maar hij is niet te gebruiken als vaas. Het ding is niet waterdicht, dus je kunt er geen water in kwijt. Je kan er geen bloemen in zetten, want er zit een deksel bovenop. Eigenlijk is het een ding wat je op het verkeerde been zet. Als jij hier vaas ziet staan, dan denken wij in ons hoofd: een vaas is een ding om bloemen in te zetten met water erin. Wat je hier hebt, is iets heel anders. Dit is een voorwerp wat een kunstwerk is en een kunstwerk waarmee een zilversmid vertelt: kijk, mijn materiaal kan ook veel.

00:02:17 Janine Abbring: Dat klinkt als bewijsdrang.

00:02:19 Dirk-Jan Biemond: Ja, maar dat is het ook. Het ding heeft een titel, ook een dubbele titel zelfs, met één kwam hij er niet uit.

00:02:25 Janine Abbring: Wat is de titel?

00:02:26 Dirk-Jan Biemond: Dan moet ik even mijn Frans nakijken, maar dat is Neptune domptants des flots ou de Triomphe de Galathée.

00:02:32 Janine Abbring: In goed Nederlands?

00:02:33 Dirk-Jan Biemond: Betekent dat: Neptunus die de golven temt of Galatea die triomfeert.

00:02:38 Janine Abbring: En jij zegt: het is bijzonder dat die een titel heeft, want dat gebeurde destijds niet.

00:02:42 Dirk-Jan Biemond: Wel bij schilderijen en bij beelden, en dan konden de titels nog veel ingewikkelder zijn, maar bij voorwerpen eigenlijk nooit.

00:02:51 Janine Abbring: We hebben nog niet gehoord wie de maker is zonder meteen te veel over een prijs te geven, wie is de maker?

00:02:57 Dirk-Jan Biemond: De man heet Antoine de Vechte, op dit moment niet bepaald een household name. In de negentiende eeuw is dat een grote beroemdheid. Koningin victoria die hem uitnodigt om van Parijs over te komen naar Londen om voor haar dingen te maken. De nieuwe kunstenaar in zilver, een grote ster. Hij is ook degene die op een gegeven moment de medailles maakt en zijn carrière die begint hier in deze vaas.

00:03:22 Janine Abbring: De vaas an sich, want het is een podcast, dus mensen hebben er geen beeld bij, kunnen wel naar de website, kun je hem omschrijven? Dat is bijna ondoenlijk want je kunt zo een uur daarover vertellen, jou kennende.

00:03:33 Dirk-Jan Biemond: Hij zit helemaal van onder tot boven vol met verhalen. Die titel geeft al aan waar de hoofdmomenten zitten. We hebben Neptunus, die zit aan één kant.

00:03:42 Janine Abbring: Kun jij omschrijven hoe Neptunus eruit ziet, hoe die erbij staat?

00:03:46 Dirk-Jan Biemond: Het is sowieso nogal een wilde meneer met een flinke drietand. Je ziet hem in een soort van woeste omgeving. Kleding wordt opgewaaid door een enorme storm en hij is met zijn drietand naar beneden aan het steken.

00:03:56 Janine Abbring: Hij is echt in actie

00:03:58 Dirk-Jan Biemond: In actie. De zee is opstandig en hij temt de golven dan, dat moet allemaal strak worden, want dan kunnen we tenminste wat. Als je hem dan omdraait dan zie je Galatea, een mythische bijfiguur, in de verhalen uit de oudheid betekent haar naam: de kalme zee. Zij is de schoonheid die tot bloei kan komen, omdat de zee kalm is. We hebben twee verhalen. Aan de ene kant zeggen we: hier is iemand met ze vissticks bezig om te kijken, die golven moeten rustig, en aan de andere kant, heb je oorzaak en gevolg.

00:04:31 Janine Abbring: Yin en Yang, twee kanten van de medaille.

00:04:34 Dirk-Jan Biemond: Twee kanten van het verhaal. Het één kan niet zonder het ander.

00:04:37 Janine Abbring: Maar ik zie ook mensen die het iets minder naar hun zin hebben, tenminste als ik naar de gezichtsuitdrukking kijk van de figuren op... waar moet ik het omschrijven? Het is een vaas, er zitten twee - ik zeg vast iets oneerbiedig - oren aan, dat noem je vast niet zo.

00:04:51 Dirk-Jan Biemond: Helemaal goed.

00:04:52 Janine Abbring: Gelukkig. Dan een beetje aan de bovenrand zie je figuren die leiden.

00:04:58 Dirk-Jan Biemond: Aan het vechten zijn. Als je inzoomt dan kun je zien dat ze met slangen en met draken en met zeewezens aan het vechten zijn. Ze zitten in het heetst van de strijd. Dus je ziet vertrokken gezichten, verbeten kopen, monsters die langzaam maar zeker ter ziele aan het gaan zijn. Dat gevecht is een uitbreiding van datgene wat eronder gebeurt. Dus Neptunus doet het niet in z'n eentje, roept zijn leger op: wij gaan die golven bedaren. Dat gevecht zie je hier terug en als je hem omdraait gaat dat gevecht door. Als je naar de voet pakt, daar heb je kindertjes die op draken en aanverwante dingen aan het rijden zijn. Die monsters zijn getemt, dan heb je weer een verwijzing naar Galatea.

00:05:41 Janine Abbring: Vechte heeft dus Neptunus willen afbeelden maar al die verhalen eromheen, is dat iets wat sowieso bij elkaar hoorde? Heeft hij dat zelf toegevoegd?

00:05:50 Dirk-Jan Biemond: Als je naar een beeld of naar een schilderij kijkt, dan heb je eenheid van tijd en plaats. Wat kunnen we zien? De aanbidding der wijzen, bij wijze van spreken. Het portret van één mevrouw, de voorkant. Maar wat je met een stuk zilver kan, je kan veel meer verhalen kwijt. Je kunt oorzaak en gevolg laten zien. Je kunt de strijd die je zou moeten laten zeggen: Neptunus gaat de zee in en bevecht. Dan wil ik laten zien hoe de strijd verloopt, wat het heetst van de strijd is, wie we aan het bevechten zijn, wat het resultaat daarvan is, en dat kan niet in een schilderij of in een beeld. Wat hij doet, is zeggen: dit kan lekker niet als je een schilderij maakt of als je een beeld maakt, want dan moet je je aan regels houden. Ik heb voor een stuk zilver andere maatstaven.

00:06:39 Janine Abbring: Ja, hij kan het hele verhaal vertellen en dat is wat hij doet.

00:06:43 Dirk-Jan Biemond: Hij kan het hele verhaal vertellen, hij kan alle tegenbeelden vertellen en dat is ook wat het zo leuk maakt.

00:06:48 Janine Abbring: Je zit letterlijk te handenwrijven af en toe, dat maakt het juist zo leuk, jouw enthousiasme, want wat die zilversmid hier doet, dat kan dus letterlijk niet in een beeld of schilderij. Is dat ook onderdeel van die competitie die hij blijkbaar voelde? En waarom voelde die hij die noodzaak om zijn kunnen zo te laten zien?

00:07:09 Dirk-Jan Biemond: De negentiende eeuw is een ordenende eeuw, dus alles moet in vakjes passen. Als het niet in een vakje past, hebben we een probleem.

00:07:15 Janine Abbring: En in welk opzicht? Wat bedoel je met ordenend?

00:07:17 Dirk-Jan Biemond: We gaan definiëren wat kunst is, en daar gaan we een enorm systeem voor ontwikkelen. Er worden musea voor opgericht en de hedendaagse kunstenaars moet je bevorderen. Daar geef je beurzen voor en je geeft tekenles. Je gaat tentoonstellingen organiseren.

00:07:32 Janine Abbring: Maar je bedoelt ook dat er een scheidslijn komt tussen gebruiksvoorwerpen en kunst, bijvoorbeeld?

00:07:37 Dirk-Jan Biemond: Een nieuwe scheidslijn. Wat er gebeurt, is dat je dan een groep mensen krijgt die zeggen: wacht, even, klopt dat eigenlijk wel? Kan een stuk zilver geen kunst zijn? Dan hebben ze een goed voorbeeld, want Cellini is de Italiaanse goudsmid, zijn autobiografie net uitgegeven door Goethe in een Duits. Dat konden ze ook daar lezen. Die man noemt zich geen beeldhouwer, hij noemt zich goudsmid. Dan zeg ik: vroeger kon dat, dat is waar ze het over hebben. Dan moet het nu ook kunnen. Maar wat was dan de reden waarom Cellini een kunstenaar in goud of zilver is, en waarom datgene wat nu wordt gemaakt, we dat alleen tonen op de jaarbeurs om het zo te zeggen.

00:08:21 Janine Abbring: Die renaissance kunstenaar waar je het over had, Cellini, dat was een beeldhouwer/goudsmid?

00:08:31 Dirk-Jan Biemond: Goudsmid/beeldhouwer.

00:08:34 Janine Abbring: Daar werd naar gekeken door die kunstenaars van dat moment als voorbeeld.

00:08:39 Dirk-Jan Biemond: Ja, en door de wereld daaromheen. Het is ook het moment waar er kunstkritiek op komt. Wanneer we in de krant gaan schrijven wat goed is aan kunstenaar a en slecht is aan kunstenaar b, onstaat er een soort referentiekader op dat moment. Waarbij je mensen hebt die zeggen: als we ons verengen tot een lijst eromheen...

00:08:58 Janine Abbring: Ja, vernauwen.

00:08:59 Dirk-Jan Biemond: Of een beeld met een voetstuk, is het een beeld met een voetstuk, dan missen we in feite een belangrijk deel van wat kunst is.

00:09:07 Janine Abbring: Er was dus een duidelijke herwaardering van die edelsmeedkunst, zag je dat ook terug - hele Nederlandse vraag - in de waarde daarvan?

00:09:13 Dirk-Jan Biemond: Op dat moment begint er een kunstmarkt te ontstaan. Je hebt een paar mensen die dan heel erg geinteresseerd zijn in zilver en vooral in renaissance zilver. Maar dan zie je bijvoorbeeld dat tafelstuk van Jamnitzer, wat ook nu in het Rijksmuseum is, wat ook 1.20 hoog is, en wat je ook niet kan gebruiken.

00:09:29 Janine Abbring: Het is ook een soort vaas.

00:09:31 Dirk-Jan Biemond: Dat is ook een vaas. Zo een stuk wordt dan verkocht voor 800.000 Rijksmark, en dat is een afzichtelijk bedrag.

00:09:36 Janine Abbring: Maar dat zegt me niks, 800,000 Rijksmark, dat is heel veel, want wat zou je dan voor een schilderij van een beroemde schilder op dat moment betalen?

00:09:45 Dirk-Jan Biemond: Een Hobbema of een Rembrand zit in de orde van grote van 20.000 om je een idee te geven van wat het waarde verschil is. Wat zij zien is in belangstelling voor de oude kunst. Dan merk je dat de wereld aan het draaien is. Mensen die dan nieuwe kunst gaan maken, zeggen: als dat vroeger kom, dan moet het nu ook kunnen.

00:10:07 Janine Abbring: Waarom dan nu niet? In de voorbereiding van deze podcast kwam ik nog een naam tegen die ik kende, want wij hebben daar eerder een hele aflevering over gemaakt, namelijk: Paulus van Vianen.

00:10:19 Dirk-Jan Biemond: Paulus van Vianen is één van mijn grote helden. Waar we een verhaal over gemaakt hebben, is over een kleine gouden beker. De gouden beker is ook een voorwerp, wat in feite ook een competitie stuk is, maar dan een competitie stuk uit 1610, waar ook de edelsmid laat zien onder welke voorwaarden je edelsmeedkunst kan concurreren met beeldende kunsten.

00:10:39 Janine Abbring: Die massief gouden beker van Paulus Van Vianen, waar dus ook een podcastaflevering over is gemaakt, kunnen mensen terugluisteren, maar wat ik me daarvan herinner is dat jij toen vertelde, Dirk-Jan, dat Paulus van Vianen in zijn tijd ook een enorme grote ster was. Volgens mij heb je toen gezegd dat het de Nachtwacht was van de edelsmeedkunst en dat alles daarmee veranderde.

00:10:59 Dirk-Jan Biemond: Beter dan de Nachtwacht.

00:11:00 Janine Abbring: Beter dan de Nachtwacht zelfs, en eenmaal in de negentiende eeuw, was zijn naam dan ook nog zo groot?

00:11:07 Dirk-Jan Biemond: Nee, we hebben net gezegd: ze concentreren zich op beeldhouwkunst en schilderkunst, en dat er ook zoiets als andere kunstvormen kan bestaan, wordt als gevolg daarvan min of meer vergeten. Wat je krijgt, is dat de voorwerpen leveren afzichtelijke bedragen op...

00:11:20 Janine Abbring: Maar dat gaat dus blijkbaar niet om de naam erachter?

00:11:23 Dirk-Jan Biemond: Nee. De naam die er dan aan wordt gehangen, is alles is Cellini. dus als Goethe die autobiografie pakt, dan zit in de hoofden van mensen, wie is de belangrijkste zilversmid: dat is Cellini.

00:11:34 Janine Abbring: En alles wordt aan hem toegeschreven?

00:11:36 Dirk-Jan Biemond: Alles wat dan enigszins in die categorie zou kunnen passen, dat wordt toegeschreven aan hem. In de loop van de jaren 30 van de negentiende eeuw, beginnen ze zich langzamerhand te realiseren dat dat misschien niet zou kunnen kloppen. Dan ontdekken ze eerst de Duitse Cellini, en dat is Wenzel Jamnitzer. Dan de Nederlandse Cellini, wij zijn daar laat mee. Dat is in de jaren 80 van de negentiende eeuw.

00:12:01 Janine Abbring: Komisch.

00:12:01 Dirk-Jan Biemond: Want ieder land moet zijn eigen Cellini hebben.

00:12:05 Janine Abbring: Waarom was het dan zo belangrijk om terug te kunnen verwijzen naar die geschiedenis?

00:12:10 Dirk-Jan Biemond: Dat is iets wat de negentiende eeuw graag doet. Het is een manier van legitimatie. Als je na de herindeling van Europa, want alle staten die dan ontstaan, die zijn nieuw. Wij zijn voor het eerst van ons leven een Koninkrijk, dat gebeurt ook nooit. Dan wordt er verwezen naar een rijk verleden om te laten zien: we zijn helemaal niet nieuw, we bestaan al heel lang. Omdat we een lange geschiedenis hebben, stellen we wat voor. Daar komt dat een beetje ruwweg op neer, maar dat is de retoriek van de negentiende eeuw.

00:12:38 Janine Abbring: In de schilderkunst werden schilderijen met historische onderwerpen hoogst gewaardeerd. Was dat hetzelfde in de zilverkunst?

00:12:44 Dirk-Jan Biemond: De kunst is dan aan regels gebonden, dus kunst is een intellectuele opgave. Dus je hebt een gedachte, en die gedachte verbeeld je door te verwijzen naar mythologische verhalen, zoals Neptunus. Wat ook belangrijk is, kunst is traditioneel, die oudheid is belangrijk en hoe ouder, hoe beter.

00:13:02 Janine Abbring: Dus de voorwaarden waaraan moest worden voldaan, was die kennis van die verhalen, intellectualiteit laten zien, weten dat je verstand hebt van de geschiedenis, de traditie hooghouden. Dan, omdat het een competitiestuk is neem ik aan, dat je laat zien dat je het vak beheerst. De techniek onder de knie hebt.

00:13:20 Dirk-Jan Biemond: Ja, en dat is in de schilderkunst ook zo. Het is onderdeel van dat verhaal. Je kan nog zo een leuk concept bedenken. Je kan nog zo een mooi verhaal neerzetten, maar als je niet het goede voorbeeld gebruikt en als je vervolgens niet in staat bent om dat op papier te zetten, op een goede manier, dus laten zien dat je ook de techniek van de oudheid beheerst, dan is het geen kunst. Het is heel simpel.

00:13:46 Janine Abbring: Dan komen we automatisch uit bij de techniek, hoe is het gemaakt?

00:13:49 Dirk-Jan Biemond: Cellini heeft een technisch traktaat in elkaar geknutseld en daarin vertelt hij hoe hij zilveren vazen maakt. Meneer Vechte doet dat op dezelfde manier, althans hij heeft de traktaat gelezen en gedacht: kijken hoe we dat gaan doen.

00:14:01 Janine Abbring: Hoe de godfather Cellini dat aanpakt.

00:14:04 Dirk-Jan Biemond: Hij begint met een model in terracotta, in aardewerk kan je misschien beter zeggen, en dat vul je aan met gips. Dan kun je ongeveer zien hoe het helemaal moet gaan worden. Dan ga je dat afvormen en dan krijg je dus 120, 130 onderdelen en die afvormingen zijn in negatief. Dat zijn mallen.

00:14:19 Janine Abbring: Wacht even, want dit gaat voor mij wat snel. Je hebt een terracotta voorbeeld, maar dat zijn losse onderdelen?

00:14:26 Dirk-Jan Biemond: Nee, wat je doet, je maakt een ontwerp. Zo kan je het het beste zeggen. Een ontwerp als tekening heeft weinig zin, want het is een 3D-ding, dus je moet het idee hebben hoe die in drie dimensies werkt. De beste manier om dat te doen, is of je doet het in was, maar dat heeft als nadeel dat het smelt, of je doet het in terracotta. Gewoon aardewerk en dan ga je gezellig kleien. Dan heb je de ruwe vorm en vanuit die ruwe vorm ga je dan preciseren met gips, want dat is fijner, je kan er gladder mee werken. Als je dat dan eenmaal hebt gedaan en je bent daar allemaal helemaal tevreden mee, dan is fase één rond. Dan gaan we kijken: hoe gaan we daar een zilveren voorwerp van maken. Wat deze heikneuter doet, althans liever gezegd, één van de manieren waarop je het zou kunnen doen.

00:15:10 Janine Abbring: Noem je Vechte nu een Heikneuter?

00:15:12 Dirk-Jan Biemond: Ja, maar dat doe ik eigenlijk soms, met liefde. Eigenwijsheid is voor mij een pre. Daar hoort dat woord ook een beetje bij.

00:15:21 Janine Abbring: Een geuzennaam?

00:15:22 Dirk-Jan Biemond: Een geuzennaam, zeker.

00:15:24 Janine Abbring: Waarin zien we dan zijn eigen eigenwijsheid in dit voorwerp?

00:15:26 Dirk-Jan Biemond: Sowieso in de manier hoe het is gemaakt, maar ook in het idee dat je een competitie stuk in elkaar gaat draaien.

00:15:32 Janine Abbring: Want hij wijkt, denk ik, dan af van de manier waarop het zou moeten worden gemaakt, als ik jou zo beluister.

00:15:39 Dirk-Jan Biemond: Zoals het op dat moment gewoonlijk wordt gemaakt. De grote zilverfabrieken, die zijn er ook genoeg op dat moment, hun manier om een voorwerp te maken is gieten. Waarom doe je dat? Omdat je dan een voorwerp uit verschillende onderdelen kunt bouwen. Dat doet Vechte ook, maar dat is een ander verhaal. Die onderdelen zijn onderling uitwisselbaar. Dus de manier waarop in de negentiende eeuw een servies wordt opgebouwd of hoe een beroemde zilversmid zorgt dat hij zijn klanten bereikt, is: je maakt één uitzonderlijk stuk, dat laat je op een tentoonstelling zien. Dan komen de klanten langs die zeggen: ik wil dat, of ik wil dat. Dan kun je dus allerlei variaties daarop maken.

00:16:15 Janine Abbring: Dan kun je het reproduceren.

00:16:17 Dirk-Jan Biemond: Je kunt reproduceren.

00:16:18 Janine Abbring: Ja, even terug naar het maakproces, want we waren aanbeland bij...?

00:16:22 Dirk-Jan Biemond: Het model hadden we gehad.

00:16:23 Janine Abbring: Het model hadden we gehad, terracotta, dan wordt het verfijnd door gips, omdat dat een fijner materiaal is. En dan, want het is niet uit één stuk gemaakt?

00:16:32 Dirk-Jan Biemond: Wat hij heeft gedaan, ieder onderdeel vormt hij dan in negatief af. Wat hij doet, in zo een mal van metaal, daar gaan de zilveren platen in en die wordt in die vorm gehamerd. Dan heb je dus uiteindelijk, van deze vaas weet ik het niet, maar je hebt dan iets wat uit 100 onderdelen bestaat, die je één voor één aan elkaar gaat zitten zetten. Als je dat dan gedaan hebt, dan begint pas het echte werk, want dan heb ik weliswaar een zilveren voorwerp, maar wat ik mis zijn de structuren, de detaillering. Dat doet hij met hamer en pons.

00:17:04 Janine Abbring: En een pons is?

00:17:05 Dirk-Jan Biemond: Dat zijn een reeksen stiftjes. Ze kunnen van metaal zijn of van hout zijn, waarmee je op een zilveren plaat hamert.

00:17:13 Janine Abbring: Hoe lang denk je dat hij daarmee bezig is geweest?

00:17:15 Dirk-Jan Biemond: Dat weten we in dit geval, omdat het hele proces heel goed gedocumenteerd is, en dat is bij elkaar iets van vijf jaar. Dit is goed vijf jaar werk,

00:17:24 Janine Abbring: Een heel omslachtige techniek dus, waarom koos hij voor die techniek?

00:17:28 Dirk-Jan Biemond: Hij kiest voor die techniek, omdat die techniek hem de mogelijkheid geeft... die vertrokken koppen, bijvoorbeeld, die detaillering, kan wel in deze techniek. Als je hem giet, lukt je dat niet. Als je inzoomt op de bovenkant en je kijkt dan heel goed, dan zie je op een gegeven moment tussen de ranken spinnenwebben zitten. Die spinnenwebben kan je uitvergroten en dan zie je dus de waterdruppels in het web ook. Dat zijn halve millimeters verschil en je kunt textuur aanbrengen.

00:17:57 Janine Abbring: Je kan dus echt tot in detail werken?

00:17:59 Dirk-Jan Biemond: Je kan tot in detail werken, maar wat je ook kan doen, je kan mat en glanzend afwisselen.

00:18:03 Janine Abbring: Dat zie je ook heel duidelijk.

00:18:06 Dirk-Jan Biemond: Als je zilversmid bent, dan heb je klein detail probleem, want zilver is een materiaal wat spiegelt. Dus wat een zilversmid moet doen, is zorgen dat hij het lichtspel in de hand houdt en dat doet hij door mat, glanzend structuur te maken, ruwe. Dan komt je voorstelling pas naar voren en tot leven.

00:18:32 Janine Abbring: We weten wanneer Vechte dit object heeft gemaakt. We weten hoe hij het heeft gemaakt, min of meer. We weten hoe lang hij erover heeft gedaan. Vijf jaar, echt ongelooflijk, maar we weten nog niet waarom hij het heeft gemaakt. Was het in opdracht?

00:18:46 Dirk-Jan Biemond: Op uitnodiging. De staat investeert alleen in kunst als het past in het boekje. Wat er dan gebeurt is dat particulieren zich daartegen aan gaan bemoeien en één van de figuren die daarin de meeste impact heeft gehad, was: Theodor Paul Joseph Du Ber de Luine e de Sufreuse. Hele naam, dus we noemen hem gewoon kort, meneer de Luine. Hij had een kasteel staan, daar zat een laboratorium aan vast en hij was geïnteresseerd in historische technieken. De reden waarom hij geïnteresseerd was in historische technieken, omdat hij denkt dat het economisch rendabel zou kunnen zijn. Economisch rendabel, bedoel ik niet alleen rendabel in de zin van geld, maar ook in de zin van eer.

00:19:27 Janine Abbring: Dus hij probeert oude technieken weer te recreëren, te ontrafelen?

00:19:35 Dirk-Jan Biemond: Te ontrafelen, uit te zoeken. Je hebt anti-zwart figurig aardewerk, dat is uit de oudheid. Dat is een heel bijzonder soort aardewerk, omdat het zo hard is als porselein, zuur bestendig is, je kan er alles mee doen, maar hoe ze het maakte? Geen idee. Hij is degene die dat in eigen laboratorium om de hoek heeft zitten uitvogelen en toen hij dat recept had ontwikkeld, is dat vervolgens door Seffre in productie genomen. Waarbij in feite de Franse staat een manier heeft om te laten zien: wij kunnen nu ook, net als in de oudheid, dat materiaal maken.

00:20:06 Janine Abbring: Maar hij is ook de opdrachtgever van dit object van Vechte, waarom liet hij dit maken?

00:20:13 Dirk-Jan Biemond: De reden waarom hij dat wil, is volgens mij ook een beetje persoonlijk, want het kasteel is een voorvaderlijke kasteel. Hij weet uit archieven dat zijn voorvader uit de zestiende eeuw ook vazen heeft laten maken, maar dan door Cellini, daar is hij weer. Maar wat hij doet, is zeggen: ik wil laten zien dat het kan Dus hij maakt een project, je hebt een suite van vijf vazen, en hij zegt: ik geef daar verschillende Franse zilversmeden vanaf het midden van de jaren 30 opdrachten voor. Maar het hoogtepunt van het ding, dus degene waarbij het lukt, is deze vaas. Wat moet er dan lukken? Het feit dat het ding in zijn geheel uit gedreven onderdelen is samengesteld.

00:20:52 Janine Abbring: Dit was het topstuk van dat initiatief?

00:20:54 Dirk-Jan Biemond: Het topstuk van dat initiatief, maar dan gebeurt er ook iets anders. Omdat dat ding zo woest en interessant is en omdat dat project van hem zo lang duurt, schrijven kranten daarover en worden mensen nieuwsgierig. Wat er dan ook gebeurt, is dat er ineens in de organisatoren van de salons, de kunsttentoonstellingen waar alleen maar schilderijen en beelden mogen staan, die worden ook wakker. Dit is het eerste voorwerp van kunstnijverheid wat die grens doorbreekt, want het wordt getoond op de salons. Het wordt beschreven als kunst en vanaf dat moment merk je dat je eerst zilver krijgt, daarna komen ook langzamerhand de anderen.

00:21:30 Janine Abbring: Dus het betekende echt een nieuwe belangstelling, ook voor die techniek, echt een herwaardering?

00:21:34 Dirk-Jan Biemond: Niet alleen voor de techniek, maar ook voor het verschijnsel van dat zilver kunst kan zijn.

00:21:39 Janine Abbring: Dit object heb jij voor het Rijksmuseum weten te bemachtigen en dat is een goed verhaal. Hoe ben je daaraan gekomen?

00:21:46 Dirk-Jan Biemond: Ik maak onderdeel uit van de keuringscommissie op Tefaf, dat doe ik inmiddels al goed 15 jaar. Tefaf, grote kunstbeurs in Maastricht. Wat we daar doen, in anderhalve dag kijk je zo een 25,000 stukken zilver door en daar de gekke dingen uithaalt.

00:22:01 Janine Abbring: In anderhalve dag 25.000 stuks, alsof het niks is. Je scant dat?

00:22:05 Dirk-Jan Biemond: Je scant en ik heb een goed geheugen, dus ik zie ook wel wat nieuw is en wat vreemd is. Je zoomt dan in op de uitzonderingen.

00:22:12 Janine Abbring: Dat je denkt: dit stond er vorig jaar ook.

00:22:15 Dirk-Jan Biemond: Zoiets. Ik had ook zoiets bedacht op een gegeven moment, ik weet wat er in de stand staat, maar ik weet ook dat verschillende deelnemers ook een klein voorraadje bij zich hebben en dat staat achter, onder, in kastjes enzovoort. Dus je moet ook altijd een beetje graven. In de hoek zie ik een soort van paraplubak staan, die glimt achter een stoel. Ik licht hem eruit en ik laat hem gelijk weer zakken, want ik had twee dingen gezien. Er was niet zo lang daarvoor een foto geveild van dit ding en die was uit 1843, één van de allereerste voorbeelden waar een voorwerp wordt gefotografeerd en gedocumenteerd. Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in de negentiende eeuw en die naam was wel blijven hangen. Dus ik denk: hier moet ik eventjes rustig over na gaan denken, want kennelijk weet deze handelaar of niet wat hij bij zich heeft en over het algemeen betekent dat ook dat het bijbehorende bedrag wel eens mee zou kunnen vallen.

00:23:00 Janine Abbring: Het is net als met een huis kopen, je moet niet moeten roepen: wat is het fantastisch!

00:23:05 Dirk-Jan Biemond: Wat ik gedaan heb, is heel simpel. Ik heb die beurs heb ik afgemaakt en ben ik gaan rondbellen en aan onze directie vertelt dat dat toch wel een heel interessant object was. Vervolgens, letterlijk één uur voor opening van Tefaf, loopt mijn directeur naar die stand toe en vist die vaas eruit en zegt: "Wat moet je ervoor hebben?" We hebben iemand die ons geholpen heeft om dat te kunnen betalen, dus dat ging ook a la minuut. Maar zo gaat dat en ik was echt lichtelijk beduusd van wat de tipgever is. Dus ik heb het ontdekt, het verhaal verteld en dat was letterlijk voor opening binnen een uur geregeld. De handelaar was ook enigszins beduusd, die heeft toen direct een vitrine leeggeruimd op z'n stand, want die had ineens een stuk aan het Rijksmuseum verkocht. Snel oppoetsen, neerzetten.

00:23:48 Janine Abbring: Het me heel duidelijk, Dirk-Jan, dat jouw ogen heel hard gingen glimmen van dit object. Je glimt soms harder dan de voorwerpen waar je het over hebt, wat natuurlijk prachtig is voor een conservator edele en onedele metalen, maar waarom verdient dit object van een Franse maker dan uiteindelijk ook echt een plek in een Nederlands museum als het Rijksmuseum?

00:24:06 Dirk-Jan Biemond: Wat het spannende aan dit voorwerp is, is dat het zegt: dit is het debat van dat moment, het debat 1834, waarin iets begint te scharnieren, waarin zilver ineens kunst kan zijn. Het nodigt je uit om naar ander uitzonderlijk zilver te kijken, om te kijken wie Wouter van Vianen is, wie Wenzel Jamnitzer is.

00:24:26 Janine Abbring: Het nodigt je uit om ook met andere ogen te kijken naar andere stukken in het Rijksmuseum.

00:24:31 Dirk-Jan Biemond: Wat ik hoop dat er gebeurt, is dat een bezoeker die dit ding ziet, zich realiseert: wacht even, dit kan ook kunst zijn, maar volgens mij heb ik eerder iets gezien wat daarop lijkt. Als dat lukt, dat is de reden waarom we het in het Rijksmuseum moeten hebben.

00:24:47 Janine Abbring: In de volgende aflevering: het slavernijverleden in Suriname is nauw verbonden met de plantage. In de negentiende eeuw waren er zo'n 800, van één van die plantages: koffie en katoen plantage zee zicht staat in het Rijksmuseum een diorama, gemaakt door de Surinaamse kunstenaar Gerrit Schouten. Hoe zag een plantage eruit en waarom zou iemand er een herinnering van willen bewaren? Ik spreek erover met conservator geschiedenis Eveline Sint-Nicolaas.

Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler

Met dank aan

In het Rijksmuseum is powered by ING.