20ste eeuw: Kampjas uit de Tweede Wereldoorlog

29 min - Het verhaal van de familie Wachenheimer

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

04-10-2023 - Rijksmuseum

Als een curator van haar eigen leven stelde Isabel Wachenheimer een compleet familiearchief samen. Met daarin dagboeken, fotoalbums en een kampjas, die ze aankreeg in een Oostenrijks concentratiekamp. Op deze manier pakte ze de regie terug over het tragische verleden van haar familie en haarzelf. Wat is haar verhaal en hoe belandde de jas in het Rijksmuseum. Janine Abbring spreekt erover met conservator geschiedenis Harm Stevens.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:00 Harm Stevens: Ze heeft die jas een naam gegeven. Je zou kunnen zeggen dat ze natuurlijk de naam van haar familie ook weer wilde kennen. Haar familie was uitgemoord. Haar ouders zijn allebei vermoord. We moeten op een of andere manier natuurlijk met elkaar samenhangen. Dat label is niet het enige. Ze heeft een heleboel dingen van haar familie bewaard.

00:00:20 Janine Abbring: Als een curator van haar eigen leven stelde Isabel Wachenheimer een compleet familiearchief samen, met daarin dagboeken, fotoalbums en een kampjas die ze aankreeg in een Oostenrijks concentratiekamp. Op deze manier pakte ze de regie terug over het tragische verleden van haar familie en haarzelf. Wat is haar verhaal en hoe belandde die jas in het Rijksmuseum? Ik praat erover met conservator geschiedenis Harm Stevens.

00:00:49 Janine Abbring: Mijn naam is Janine Abbring en dit is 'In het Rijksmuseum', de podcast van het Rijksmuseum. Iedere aflevering spreek ik met experts over opmerkelijke voorwerpen en hun makers, waardoor je op een andere manier naar kunst gaat kijken.

00:01:03 Janine Abbring: In dit seizoen: voorwerpen uit de 20ste eeuw, wegbereiders naar het nu. Met in deze aflevering de concentratiekampjas van Isabel Wachenheimer. Voor we beginnen: wil je weten hoe deze jas eruitziet? Ga dan naar rijksmuseum.nl/podcast.

00:01:24 Janine Abbring: Het is me nog niet vaak overkomen in deze podcast dat ik naar een voorwerp kijk en dat je je ook meteen afvraagt wie erin heeft gezeten, want meestal begin ik met: goh, kun je het voorwerp omschrijven? Ik ben minstens zo benieuwd naar de persoon erachter, maar kun je toch beginnen met het beschrijven van wat we zien, Harm?

00:01:41 Harm Stevens: Zeker. Het is een jas met knopen, grijs met blauwe strepen. Het is belangrijk dat er een nummer op genaaid is. Dat nummer is H 918. Dan gaan we inderdaad toch kijken naar de persoon die de jas gedragen heeft. Dat kan heel goed door ook naar de jas te kijken. In de jas zit een label genaaid en daarop staat in vrij sierlijke letters het woord of de naam 'Wachenheimer'. Dat maakt deze jas in één keer tot een hele bijzondere jas, omdat je via deze jas kennismaakt met de jonge vrouw die deze jas in de Tweede Wereldoorlog gedragen heeft. Dat is Isabel Wachenheimer.

00:02:18 Janine Abbring: Want een dergelijk uniform was juist bedoeld als uniform om mensen te ontmenselijken en toch staat er een naam in.

00:02:24 Harm Stevens: Dat is ook iets wat we niet precies weten, maar het is onmogelijk dat Isabel Wachenheimer, die deze jas waarschijnlijk gedragen heeft - om het even iets meer te specificeren - vanaf het najaar 1944 tot de bevrijding begin mei 1945, in de tijd dat zij gevangen was en dwangarbeid deed dat label in die jas heeft laten naaien of zelf erin heeft genaaid.

00:02:48 Janine Abbring: Dat moet later gebeurd zijn.

00:02:48 Harm Stevens: Gevangenen hadden geen naald en draad. Dat mocht eenvoudig niet.

00:02:52 Janine Abbring: Gevangenen waren een nummer.

00:02:53 Harm Stevens: Gevangenen waren een nummer en werden ontmenselijkt op allerlei manieren. Dat is ook wat die jas is. Die jas is bedoeld om mensen niet-mens te maken. Die jas spreekt toch een soort van taal, een hele perverse taal.

00:03:08 Janine Abbring: Vertelt echt een verhaal.

00:03:09 Harm Stevens: Ja. Het feit dat die strepen erop staan, is door de nazi's echt zo ontworpen. Je moet het echt zoeken in de hoek van de SS, die verantwoordelijk waren voor die concentratiekampen en dat hele gevangenissysteem, waar allerlei mensen die niet crimineel waren, maar politieke gevangenen waren, - in haar geval was zij van Joodse komaf - gecriminaliseerd werden. Het beeld van een gevangenenjas was bijvoorbeeld natuurlijk ook wel door populaire cultuur bekend en door iemand zo'n boevenjas aan te trekken, werd die natuurlijk in één keer gestigmatiseerd.

00:03:42 Janine Abbring: Tot boef gemaakt.

00:03:42 Harm Stevens: Het wordt een soort van propagandistisch middel om die hele grote groep die de nazi's uit de maatschappij wilden wegzetten, ook te stigmatiseren als crimineel.

00:03:53 Janine Abbring: Voordat we het verhaal heel breed trekken, laat ik het weer wat smaller maken, want deze jas is bijzonder in vele opzichten. Ten eerste het verhaal hoe ze in het museum is terechtgekomen. Daar gaan we later nog wat langer over praten, maar kun je kort vertellen hoe ze in het bezit is gekomen van het Rijksmuseum?

00:04:08 Harm Stevens: Ja, dat is - denk ik - in 2011 geweest. Toen kwam de jas op ons pad. De dochter van Isabel Wachenheimer was het huis van haar moeder aan het opruimen. Dat is Isabel Wachenheimer, degene die die jas in 1944 gedragen heeft en die die jas bewaard heeft. Die jas werd aangetroffen in het huis van Isabel, de moeder van Carol, nadat ze was overleden in 2010. Zoals dat gaat, gaat de dochter het huis opruimen, want het huis moet verkocht worden. Ze heeft daar toen een heel familiearchief aangetroffen en ook een plastic tas van het Hilton Hotel, een beetje een jaren 70-tas, Hilton Hotel dry cleaners. In die plastic tas zat deze concentratiekampjas.

00:04:52 Janine Abbring: Wist die dochter dat die jas er nog was?

00:04:55 Harm Stevens: De dochter Carol - die ik gelukkig goed ken - wist natuurlijk van het verleden van haar moeder, maar ze was er zich niet van bewust dat die jas er nog was. Het is natuurlijk een moment van een hele harde confrontatie met een traumatisch verleden. Ik vind het een beetje moeilijk om hierover te praten, want dat moet natuurlijk voortdurend ergens aan de oppervlakte zijn geweest dat Carol natuurlijk daarmee heeft moeten leven als dochter van iemand die een overlever van de Holocaust is.

00:05:21 Janine Abbring: Waarom vind je dat moeilijk?

00:05:22 Harm Stevens: Omdat het zo'n ontzettend particulier verhaal is.

00:05:25 Janine Abbring: Te persoonlijk.

00:05:26 Harm Stevens: Ja. Dat gaat ook over een soort moeder-dochterverhouding. Ik heb natuurlijk wel daarover gehoord van Carol. Die is daarover heel eerlijk en die vertelt interessant daarover. Dat is ook heel belangrijk om dat te weten en dat is ook heel prettig dat dat in zo'n goede orde is gegaan, maar wij zijn dan natuurlijk als museum ook ineens een soort van erfgoedinstelling, een soort professional. In dat verwerven van deze jas speelde dat soort dingen allemaal wel mee, dat je dat hele persoonlijke en ook het voortbestaan van dat trauma op een of andere wijze dan op zo'n soort podium van erfgoed tilt en een museumstuk maakt. Dat is een interessant proces. Ik vind het wel een goede zaak. Het is een belangrijke zaak, maar er zitten wel allerlei sensitiviteiten en allerlei dimensies in die heel persoonlijk zijn. Het gaat ook over geschiedenis. That's where we come in als conservator van de afdeling geschiedenis en die afstand tussen zoiets heel specifieks dat heel erg in een soort privédomein zit - dat is dat plastic tasje - en in het huis van een mevrouw die ik niet gekend heb, maar die net is overleden en dat dat ineens weer zo eruit komt.

00:06:33 Janine Abbring: Over hoe het uiteindelijk vanuit dat tasje in het museum is terechtgekomen, wil ik straks wat meer weten, maar laten we eerst even in het leven van Isabel Wachenheimer duiken. Wie was zij?

00:06:43 Harm Stevens: Isabel Wachenheimer was een Duits-Joods meisje, geboren in 1928 in een well-to-do Duits-Joodse familie. Ze is geboren in Hamburg en haar geschiedenis als kind is verbonden met de geschiedenis van Duitsland, met de geschiedenis van Europa in de jaren 20/30. Ze moest op de vlucht voor het naziregime dat natuurlijk vanaf 1933 gevestigd is in Duitsland. Haar vader was een zeer belangrijke en succesvolle bankier, bankdirecteur, maar moest toch op de vlucht uit nazi-Duitsland en is gevlucht naar Nederland. Dat is het moment dat dit verhaal ook een Nederlands verhaal wordt. In 1938 zijn ze naar Nederland gekomen. Dan ontrolt zich een verhaal waarin je heel duidelijk kan zien hoe dat naziregime de Joodse bevolking - nadat Nederland bezet wordt in 1940 - uitsluit, isoleert en vervolgt.

00:07:39 Janine Abbring: Opeendrijft, ook centraliseert. Even een stapje terug: kon iedereen die die noodzaak voelde vanuit Duitsland zomaar naar Nederland vluchten?

00:07:49 Harm Stevens: Dat was al moeilijk, maar ik geloof dat ze familiecontacten hadden hier en dat maakte wel dat ze hier terechtkonden.

00:07:56 Janine Abbring: Geld helpt misschien ook.

00:07:57 Harm Stevens: Ze hadden geld en ze hadden ook wel connecties. Dat is ook heel schrijnend om te zien: met behulp van die connecties probeerde vader Wachenheimer - de vader van Isabel - ook permit te krijgen om naar Zuid-Amerika te emigreren, te vluchten in feite.

00:08:13 Janine Abbring: Hij wist al dat het hem in Nederland ook al te heet onder de voeten zou worden.

00:08:16 Harm Stevens: Ja. Het net rondom de Joden in Nederland sloot zich meer en meer. Zij probeerden te vluchten, maar dat mislukt steeds.

00:08:24 Janine Abbring: Waar kwamen ze eerst terecht in Nederland?

00:08:26 Harm Stevens: In Rotterdam. Op een gegeven moment is er een moment geweest - dat is al tijdens de bezetting - dat alle Joden die in de buurt van de kust woonden meer het binnenland in moesten. Dan verhuisden ze naar Doorn.

00:08:36 Janine Abbring: Moest dat van de nazi's?

00:08:37 Harm Stevens: Van de Duitse bezetter. Op een gegeven moment worden ze gedwongen om in Amsterdam te gaan wonen. Dan woonden ze in de Rivierenbuurt. Dan is er een moment dat vader en moeder - Eugen en de moeder van Isabel - naar Theresienstadt - een concentratiekamp in Tsjechië - gaan.

00:08:55 Janine Abbring: Want dat plan om te gaan emigreren, komt te laat.

00:08:59 Harm Stevens: Ja, het komt te laat. Ze doen allerlei moeite om daarvoor in aanmerking te komen, maar dat mislukt steeds.

00:09:04 Janine Abbring: Worden ze dan opgepakt bij een razzia of wat gebeurt er?

00:09:08 Harm Stevens: Isabel is achtergebleven. Haar ouders gaan weg en zij blijft achter met haar grootmoeder. Zij zijn opgepakt bij de grote razzia op 20 juni 1943, geloof ik. Dat is een van die grote razzia's geweest in Amsterdam-Zuid.

00:09:23 Janine Abbring: Dan zijn haar ouders al eerder opgepakt.

00:09:26 Harm Stevens: Die zijn op een soort van manier al vrijwillig gegaan naar Theresienstadt. Dat was een transport met een specifieke groep prominente Duitse Joden. Er is op een of andere manier het besluit genomen om Isabel niet mee te nemen. Isabel is opgepakt en naar Westerbork gebracht in juni 1943.

00:09:45 Janine Abbring: Westerbork, een doorvoerkamp. Wist zij wat haar te wachten stond? Ik weet van Westerbork - ik ben daar vaker geweest - dat daar nog een soort valse hoop werd gecreëerd. Er was nog een schooltje.

00:09:58 Harm Stevens: Dat weet ik niet goed, maar het feit is wel dat ze natuurlijk al die maatregelen - de anti-Joodse maatregelen die door de bezetter werden doorgevoerd - aan den lijve heeft ondervonden. Ze zat op school. Dan moest ze naar een speciale Joodse school, de Joodse HBS, geloof ik. Dat is ergens op de Houttuinen. Dat was een school waar alleen maar Joodse kinderen mochten zitten, met alleen maar Joodse leraren, waar onder meer de beroemde historicus Jacques Presser lesgaf. Die gaf haar ook les. Dan mag ze niet mee in het openbaar vervoer.

00:10:29 Janine Abbring: Je merkt dat je wereld steeds kleiner wordt gemaakt.

00:10:31 Harm Stevens: Je kan je dan alleen maar een soort van proberen voor te stellen: oké, ze woont in de Rivierenbuurt op dat moment en ze moet naar dat adres van die school, maar dan moet ze daarheen lopen. Dat is trouwens ook de school waarop Anne Frank gezeten heeft. Die klassen werden steeds leger. Als je vraagt: wist zij wat er ging gebeuren? Dat is moeilijk te beantwoorden, maar dat het al verschrikkelijk was op dat moment, staat - lijkt mij - helemaal buiten kijf.

00:10:56 Janine Abbring: Haar ouders werden al gedeporteerd. Wat is er met hen gebeurd?

00:11:00 Harm Stevens: Zij zijn in Theresienstadt beland. Er is een moment dat Isabel vanuit Westerbork ook naar Theresienstadt gaat, waar ze waarschijnlijk ook weer verenigd is met haar ouders en met een van de laatste transporten - als ik het goed heb - vanuit Theresienstadt naar Auschwitz zijn ze waarschijnlijk in oktober 1944 als gezinnetje - drie mensen - in de trein naar Auschwitz gegaan. Inmiddels was de grootmoeder al vanuit Westerbork naar Sobibor gebracht en daar vermoord in 1943.

00:11:32 Janine Abbring: Dat is echt een vernietigingskamp.

00:11:32 Harm Stevens: Toen zijn ze in oktober 1944 in Auschwitz op het perron gescheiden van elkaar, dat wil zeggen de ouders van Isabel. De ouders zijn toen vergast in oktober 1944. Isabel is op een of andere wijze geselecteerd voor dwangarbeid.

00:11:48 Janine Abbring: Is dat ook het moment waarop deze jas in beeld komt?

00:11:51 Harm Stevens: Ik denk het wel. We weten niet precies wanneer, maar dat moet ook in die weken zijn gebeurd. Vanuit Auschwitz wordt ze dan doorgevoerd - ook in een trein - naar Lenzing-Pettighofen. Dat is in Oostenrijk. Dat was een werkkamp dat weer viel onder Mauthausen. Dat hele systeem van die concentratiekampen was een heel soort netwerk. Het was een soort satelliet van Mauthausen. Daar werden ze tewerkgesteld. Daar is zij nog in oktober 1944 heen gebracht. Ik weet het niet precies, maar dat moet het moment zijn geweest dat die vrouwen - dat was een groep van 500 Joodse vrouwen die uit Auschwitz kwam vanuit allerlei Europese landen - allemaal een dergelijk soort concentratiekampjas hebben gekregen om in te werken.

00:12:36 Janine Abbring: Hoe wrang het ook is, ook een geluk ergens toch dat je aan het werk wordt gezet.

00:12:41 Harm Stevens: Die jas is ook een teken van het feit dat ze geselecteerd werd voor dwangarbeid. Dit soort jassen waren in 1944 helemaal niet meer aan de orde in Auschwitz. Auschwitz draaide op volle toeren.

00:12:53 Janine Abbring: Een vernietigingsfabriek.

00:12:54 Harm Stevens: Een vernietigingsfabriek.

00:12:55 Janine Abbring: Hebben leken zoals ik een verkeerde associatie bij dergelijke jassen? Je denkt inderdaad: een concentratiekampjas hadden mensen aan in concentratiekampen, terwijl - als ik jou zo hoor - het best een grotere zeldzaamheid is.

00:13:09 Harm Stevens: Ja, het is zeker een grotere zeldzaamheid. In het specifieke geval van de geschiedenis van Isabel Wachenheimer zie je ook hoe interessant dit document, die jas is, omdat je steeds bij haar verhaal kan proberen te blijven. In dat geval kun je inderdaad zeggen dat wat we nu bespreken een teken is van het feit dat ze geselecteerd werd en dat ze uit Auschwitz weg kon op dat moment.

00:13:30 Janine Abbring: Blijkbaar was dit soort kleding ook wel zeldzaam.

00:13:33 Harm Stevens: Ja. Er is op dat moment in 1944 al enorme schaarste. Het is ook opmerkelijk dat er nog een stapel van die jassen was op dat moment. Dat heeft met die schaarste te maken. Er was een systeem - dat echt al vanaf de jaren 30 bestond in nazi-Duitsland - voor die concentratiekampen, waarbij die kleding hoort. Het klinkt een beetje huishoudelijk allemaal, maar de klad raakte natuurlijk erin vanwege die schaarste. Heel veel mensen in Auschwitz die daar aankwamen en die niet vergast werden, liepen niet meer rond in dit soort uniformen, maar die droegen - en dat is natuurlijk ook een heel schrijnend verhaal - kleding van mensen die vergast zijn. Dat werd wel gemarkeerd. Daarop werd een groot rood kruis gezet. Dat is ook wat die jas is. Die jas geeft een signaal. Zo'n kruis dient natuurlijk ook daartoe. Het is natuurlijk verschrikkelijk, want je maakt iemand tot een soort object waarop je een kruis zet.

00:14:26 Janine Abbring: Dat doe je inderdaad met een boom die je wilt vellen, maar een mens!

00:14:30 Harm Stevens: Deze jassen zijn echt ook wel gevangenisjassen. Ze zijn ook bedoeld om te voorkomen dat je ontsnapt, want van die streepjes - denk maar aan een zebrapad - hebben een soort signaalfunctie. Daarom heeft die jas ook vanbinnen dat patroon van die streep.

00:14:45 Janine Abbring: Zodat je ze niet binnenstebuiten kunt keren.

00:14:46 Harm Stevens: Dat kan, maar dat heeft geen zin.

00:14:55 Janine Abbring: Wat voor werk ging ze doen?

00:14:57 Harm Stevens: Ze moest werken in een fabriek, een soort chemische fabriek. Dat was vreselijk naar werk. Dat was allemaal voor de oorlogsindustrie. Die hele concentratiekampnetwerken met al die werkkampen draaiden natuurlijk allemaal op volle toeren voor de oorlogsindustrie. Die ongeveer 500 vrouwen moesten vanuit de barakken waarin ze verbleven iedere ochtend heel vroeg een behoorlijk eind lopen naar die fabriek om daar te werken.

00:15:21 Janine Abbring: Wat maakten ze precies in die chemische fabriek?

00:15:24 Harm Stevens: Het gaat om een synthetische stof.

00:15:27 Janine Abbring: Voor kleding ook.

00:15:28 Harm Stevens: Ja.

00:15:29 Janine Abbring: Waarvan is deze jas gemaakt?

00:15:31 Harm Stevens: Ik ben even het woord kwijt. Cellulose: dat is een manier dat je op een chemische manier textiel kan maken. Daarvan zijn deze jassen ook gefabriceerd. Dat had ook te maken met die schaarste van textiel en katoen en dergelijke. Duitsland was natuurlijk afgesneden van Amerikaans katoen, geloof ik. Daar hebben ze geprobeerd om een hele industrie te creëren die dit soort meer synthetische stoffen maakte.

00:15:55 Janine Abbring: Heb jij hem vastgehad?

00:15:56 Harm Stevens: Ja.

00:15:56 Janine Abbring: Hoe voelt die stof?

00:15:58 Harm Stevens: Onaangenaam. Het is ruw. Het is een soort juteachtig. Het voelt prikkelig. Het is heel oncomfortabel.

00:16:06 Janine Abbring: Het is ook niet gemaakt om comfortabel te zitten. Toch is het wel ook een specifieke vrouwenjas.

00:16:12 Harm Stevens: Ja. Er zijn kenmerken. Dat heeft met het ontwerp - uit 1938, geloof ik - te maken dat er een onderscheid is gemaakt tussen mannenjassen en vrouwenjassen. Het zit hem in de kraag en in de naden op de borst.

00:16:25 Harm Stevens: De snit.

00:16:26 Harm Stevens: Ja. Als je heel goed kijkt, zie je dat ook. Dan zie je ook dat dat patroon van die strepen - ik zit nu daarnaar te kijken - wordt onderbroken door een naad.

00:16:32 Janine Abbring: Weten we waarom ze dat zouden gedaan hebben? Waarom zou je vrouwen niet ook een mannenjas aantrekken? Zo wonderlijk!

00:16:36 Harm Stevens: Ik weet dat even niet goed, maar dat is wel een interessante vraag.

00:16:40 Janine Abbring: Dan het nummer op de jas, Isabels nummer.

00:16:44 Harm Stevens: Dat is ook terug te vinden in het archief van Mauthausen. Dat is het kamp waaronder haar werkkamp kilometers verderop viel. Daar wordt ze ingeschreven en daar zijn kaarten van. Dan kun je keurig een e-mailtje sturen aan Denkmal Mauthausen. Dan krijg je na een tijdje antwoord en dan vinden ze inderdaad Isabel Wachenheimer. Dan zie je dat nummer: H 918. Ik geloof dat H verwijst naar dat ze een Hollandse is. Ze heeft waarschijnlijk op het moment dat ze daar werd ingeschreven ook over haar leeftijd gelogen. Ze heeft zich iets ouder voorgedaan. Ze heeft kennelijk ook gezegd - want dat lees je in dat korte registratiedocument - dat ze op het land heeft gewerkt. Ik denk dat dat ook iets te maken zou kunnen hebben met dat men onderling zei: doe dat maar, want dat geeft je meer kans om...

00:17:32 Janine Abbring: Om aan het werk te kunnen.

00:17:34 Harm Stevens: Ja. Dat is natuurlijk ook weer interessant. Het gaat ook voortdurend over identiteit.

00:17:37 Janine Abbring: Die je wil vasthouden en die je moet aanmeten om te overleven.

00:17:40 Harm Stevens: Ja. Dan krijg je een nummer. Dan ben je een nummer.

00:17:45 Janine Abbring: Maar naast dat nummer is ook haar naam te lezen in de boord. Weten we wat het verhaal daarachter is?

00:17:51 Harm Stevens: Ik vermoed dat dat gebeurd is na haar bevrijding. Ze is bevrijd door Amerikanen toen ze in Zwitserland belandde, ze was ziek, ze had een gebroken ruggenwervel vanwege tuberculose - dat ze op een of andere manier iemand, of dat ze dat zelf heeft kunnen doen - die naam heeft laten naaien in die jas die ze wel heeft meegenomen uit het kamp.

00:18:10 Janine Abbring: Omdat ze in een ziekenhuis terechtkwam?

00:18:12 Harm Stevens: Ja. Ze is uiteindelijk in een sanatorium in Davos beland. Er is ook een heel belangrijk moment en aangrijpend moment dat ze zich verenigt met haar vriend uit Westerbork. Dat briefje zit ook in dit archief dat wij nu in het Rijksmuseum hebben. Daar schrijft ze aan die Leo - dat is een bekende figuur in Westerbork, die heeft ook Auschwitz overleefd, volgens mij is dat al begin juni 1945 - een briefje. Haar eerste zinnetje is, geloof ik: ik leef. Zo hebben die mensen elkaar weer gevonden. Ik denk dat hij haar enorm heeft geholpen en bijgestaan. Het is aangrijpend dat ze elkaar wel weer vinden. Ze zijn verenigd.

00:18:52 Janine Abbring: Hoe hebben ze elkaar dan gevonden, want zij zat blijkbaar in Zwitserland in een sanatorium?

00:18:57 Harm Stevens: Hij was in Nederland. Hij zat in Enschede. Dat is een hele goede vraag en dat is ook enorm tot de verbeelding sprekend. Tenminste: dat zijn van die grote vragen. Al die mensen die bevrijd zijn in die kampen zijn op een gegeven moment natuurlijk op treinen teruggegaan. Het Rode Kruis hielp. Ik weet het niet goed. Die kwamen aan in Nederland en die konden op een gegeven moment wel weer met elkaar communiceren.

00:19:18 Janine Abbring: Vanuit Oostenrijk kwam ze terecht in Zwitserland in dat sanatorium. Ze heeft weer contact gekregen met haar vriend Leo. Die zat in Nederland.

00:19:25 Harm Stevens: Ja, die zat op dat moment in Nederland.

00:19:27 Janine Abbring: Is zij uiteindelijk ook weer naar Nederland teruggegaan?

00:19:29 Harm Stevens: Ja. Volgens mij komt Leo naar Davos en dat duurt lang. Zij moet herstellen. Langzaam, maar zeker - ook dat zien we allemaal op foto's; er zijn foto's van dat sanatorium - zie je haar liggen met een pen en is ze aan het schrijven en richt ze zich op, staat ze weer op en kan ze kennelijk weer gaan reizen. Er is een moment, volgens mij laat 1946, dat ze weer naar Nederland gaat. Dat doet ze omdat ze daar zaken moet van haar familie moet regelen. Daarvan zijn dan weer foto's. Je ziet haar samen met Leo staan op de tramhalte op de Overtoom. Je ziet ze daar zo'n beetje lachen. Als een soort toeristen staan ze daar - keurige mensen bij een tramhalte - maar er zijn ook briefjes waarin ze schrijft over hoe verschrikkelijk het was voor haar om daar weer te zijn en nog meer opnieuw, ik neem aan dat het voortdurend aan de orde is, geconfronteerd te worden met het gemis van haar ouders die er niet meer zijn en dat er moeilijke bureaucratische toestanden zijn met een niet heel welwillende Nederlandse overheid.

00:20:31 Janine Abbring: Joodse overlevenden krijgen niet bepaald een warm welkom in Nederland, tenminste wat ik daarvan heb gelezen, was dat niet...

00:20:38 Harm Stevens: Er is ook een probleem: zij is uit een vijandig land. Zij is natuurlijk Duits.

00:20:42 Janine Abbring: Ze is niet-Nederlands.

00:20:42 Harm Stevens: Dat zijn een soort van bureaucratische situaties die heel schrijnend zijn voor haar. Ze moet iets aantonen. Dat was heel moeilijk. Er is ook een lijst. Die ligt dan weer bij het NIOD. Dat zat niet in dit archief, maar als je de black box nog wat breder trekt, moet je ook naar andere archieven. Daar ligt een lijst van spullen die ze terugkrijgt. Dat is - denk ik - niet dat materiaal, - wat uiteindelijk dat soort archief is - maar dat is een jas en een wandelstok. Dat is ook heel depressing om die lijst te lezen, ook als je in ogenschouw neemt dat zij well-to-do waren. Ook dat zie je heel goed in die fotoalbums: dat leven van hen in de jaren 20 en ook nog daarvoor. Er zijn ook foto's van de generatie van haar ouders. Dat is een wereld van tennisbanen, chauffeurs, wintersportvakanties in Garmisch Partenkirchen, pianoles, hele grote huizen en alles is weg.

00:21:41 Janine Abbring: Zij heeft waarschijnlijk in dat sanatorium die jas nog gehad en die naam erin laten zetten, maar wat ik niet begrijp is: droeg ze die jas dan nog daar? Dat kan ik me bijna niet voorstellen.

00:21:52 Harm Stevens: Dat weet ik ook niet. Het zou goed kunnen dat ze andere kleding kreeg, maar dat ze ze bewaard heeft. Ik heb van iemand anders gehoord - die in datzelfde kamp was - dat die ook andere kleding kreeg en dat die ook een klein koffertje kreeg. Die had haar jas in dat koffertje.

00:22:06 Janine Abbring: Waarom zou ze ze bewaard hebben?

00:22:08 Harm Stevens: Ik denk toch dat ze het belangrijk heeft gevonden. Dat weten we echt niet, maar het feit is dat ze het gedaan heeft. Het feit dat ze dat label erin heeft laten aanbrengen, roept ook allerlei vragen op, maar dat zijn wel tekens aan de wand. Ze heeft die jas een naam gegeven. Je zou kunnen zeggen - als dat feit van dat label echt een daad is geweest; dat moet het geweest zijn; iemand heeft het erin genaaid of ze heeft het zelf gedaan - dat ze natuurlijk de naam van haar familie ook weer wilde kennen. Haar familie was uitgemoord. Haar ouders zijn allebei vermoord. We moeten op een of andere manier natuurlijk met elkaar samenhangen. Dat label is niet het enige. Ze heeft een heleboel dingen van haar familie bewaard, gekoesterd.

00:22:49 Janine Abbring: Ze heeft een heel archief aangelegd, als je dat zo mag zeggen. Wat voor dingen zitten daar zoal in?

00:22:55 Harm Stevens: Fotoalbums, correspondentie, brieven, poëziealbums, briefjes geschreven vanuit Theresienstadt, de laatste briefjes - volgens mij - die door haar grootmoeder worden geschreven. Er zitten ook hele dramatische documenten in. Je zit heel dicht op wat er allemaal gebeurt in die vervolging, die stappen. Ook hele bureaucratische dingen, brieven van de nazi-overheid, waarin gezegd wordt tegen bankdirecteur Eugen Wachenheimer in 1936:

00:23:24 Janine Abbring: Haar vader.

00:23:25 Harm Stevens: U moet ontslag nemen.

00:23:26 Janine Abbring: Dat heeft ze allemaal bewaard.

00:23:27 Harm Stevens: Dat zit ook allemaal daarin, want vader was zo te zien natuurlijk ook een hele goede, keurige administrateur. Dat zijn allemaal hele goede, degelijke mapjes met dat soort administratie, die inderdaad is overgeleverd op een of andere manier.

00:23:41 Janine Abbring: Op een of andere manier, want ze kan dat niet met zich hebben meegezeuld van kamp naar kamp.

00:23:44 Harm Stevens: Nee, er is ook een moment geweest dat zij het familiearchief en de fotoalbums weer heeft teruggevonden. Waarschijnlijk heeft dat te maken met een familie in Rotterdam die dingen in bewaring heeft gekregen op het moment dat de familie heel erg goed doorhad: we moeten nu onze spullen ergens goed kunnen onderbrengen. Het is nog een beetje raadselachtig, maar dat is natuurlijk wel interessant om over te praten en over na te denken. Ineens was dat daar weer. Bij wijze van spreken hetzelfde moment als wat Carol heeft meegemaakt in 2010.

00:24:15 Janine Abbring: Haar dochter. Carol is de dochter van Isabel. Isabel is in 2010 overleden. Je vertelde het ook: Carol stuitte min of meer op dat plastic tasje van het Hilton Hotel, een tasje van de stomerijservice, waarin deze jas zat. Heeft Carol toen contact opgenomen met het Rijksmuseum?

00:24:31 Harm Stevens: Ja, via via.

00:24:32 Janine Abbring: Waarom deed ze dat?

00:24:33 Harm Stevens: Omdat zij zich realiseerde dat ze een belangrijk archief in handen had. Dat klinkt dan heel erfgoed, professioneel om archief te zeggen, maar dat was natuurlijk haar moeder en dat kan niet weg. Op die manier zijn wij met haar in gesprek kunnen gaan. Dat was natuurlijk ook een hele mooie manier om dat zo te verkennen met elkaar, want zij had ook onze hulp nodig om het te duiden. Zij kan het natuurlijk heel erg goed duiden vanuit haar persoonlijke leven, maar ze was natuurlijk ook wel geïnteresseerd om het historisch te duiden.

00:25:05 Janine Abbring: Hoe heb je dat dan aangepakt?

00:25:07 Harm Stevens: Door het allemaal goed te bekijken. Het interessante was natuurlijk: de jas was daar met de plastic tas en de jas kwam uit de tas en Carol was daarbij. Dat was allemaal een heel bijzonder moment en heel interessant, vind ik. Er kwamen veel meer dingen: die dozen en in de garage was van alles. Ik zie het als een soort black box die openging. Er is een ramp gebeurd, zoals bij een vliegtuig. Daar zit een black box en die vertelt de toedracht als het goed is. Dan ga je dat bestuderen. Zo heb ik het beschouwd. Het was een complex van dingen waarin die jas heel erg belangrijk is, maar er was veel meer. Dat zijn de fotoalbums en de documenten. Die black box ga je dan ontleden. Ik kan Carol niet genoeg prijzen in haar openheid daarover. Ik weet nog dat ik tegen haar zei: Carol, moet je luisteren, ik ga nu ook wel daarin, ik ga je dan ook wel alles zeggen. Het is wel je familieverleden. Kun je dat aan? Zo is dat gegaan. Ik zeg dat wat voorzichtig, want ik vind dat zij dat moet zeggen.

00:26:07 Janine Abbring: Ik merk dat je heel voorzichtig bent. Je benoemt heel erg dat het een enorme lading heeft, ook voor jou. Er zit natuurlijk een schat aan emoties achter - familieverdriet, trauma - maar je bent ook heel voorzichtig ermee.

00:26:19 Harm Stevens: Dat trauma is niet mijn trauma en het verdriet is ook niet mijn verdriet. Het grijpt me natuurlijk heus wel aan. Het is zo'n verschrikkelijke geschiedenis.

00:26:29 Janine Abbring: Je meet jezelf ook een soort onderkoeldheid aan, merk ik.

00:26:32 Harm Stevens: Ja, zo'n black box-benadering. Het zijn allemaal mechanismen om een soort afstand te creëren.

00:26:37 Janine Abbring: Ik merk het.

00:26:37 Harm Stevens: Dat moet ook wel. Je moet ook een soort distantie hebben, vind ik als museum, als historicus.

00:26:42 Janine Abbring: Het is een interessante vraag inderdaad, als je er dan toch weer als een koele historicus naar kijkt, welke objecten dan in het Rijksmuseum terecht dienen te komen om die periode te representeren. Waarom is deze jas daarvoor uitgekozen?

00:26:57 Harm Stevens: Omdat ze een mensengeschiedenis vertelt en dat is super belangrijk. Het is niet iets abstracts. Het is een hele intieme geschiedenis. Dat is best al wel moeilijk, maar dit is een soort intimiteit die ook belangrijk is omdat ze een ingang is tot identificeren. Dat laat ik aan iedereen. Je wil dat niemand opleggen, maar ik denk dat dat wel kan. Je kunt het je voorstellen. Nee, je kunt het je ook weer niet voorstellen, maar er zijn mensen geweest die dit hebben doorgemaakt en als je heel erg inzoomt op één specifiek geval, vertel je microgeschiedenis. Misschien is het ook problematisch, want het is inderdaad maar één verhaal. Representatie en dergelijke is nu wel heel erg aan de orde. Dit is wel hun verhaal. Dit is het verhaal van de familie Wachenheimer.

00:27:43 Janine Abbring: Ja, het vertelt het verhaal van de familie Wachenheimer, maar ook van de hele Holocaust.

00:27:48 Harm Stevens: Ja. Ik zou het bijvoorbeeld niet per se een symbool willen noemen. Dat is inderdaad wel vaak bij de jas en de manier waarop musea dingen presenteren. Wij hebben misschien ook boter op ons hoofd als museum, omdat je dingen tot symbool lijkt te maken, maar ik zou het liefst willen... Ik heb daarop niet helemaal de invloed, dat iemand ernaartoe loopt, misschien inderdaad met in zijn achterhoofd het symbool van zo'n gestreepte jas en Auschwitz en Shoah en dat je dan komt tot de persoon, tot het gezicht van de persoon die de jas heeft gedragen.

00:28:22 Janine Abbring: In de volgende aflevering: beeld je in: een metershoog reuzeklimrek midden op het Amsterdamse Museumplein, waarin geen kinderen, maar volwassenen konden spelen. Deze absurde sculptuur van Cobra-schilder Constant Nieuwenhuys vormde een belangrijk onderdeel van het kunstproject New Babylon, een soort fictieve stad. Ik spreek erover met conservator beeldende kunst 20ste eeuw, Ludo van Halem.

Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler

Met dank aan

In het Rijksmuseum is powered by ING.