26-03-2024 - Rijksmuseum
Ze was pas 19 jaar toen een Haarlemse dichter een lofdicht op haar maakte: Judith Leyster. Nu is ze een van de beroemdste schilders van de 17de eeuw, ook kennen we maar een tiental schilderijen van haar. Wie was Judith Leyster? Wat maakt haar werk zo bijzonder dat het op de Eregalerij van het Rijksmuseum hangt?
Humberto Tan praat erover met Pieter Roelofs, hoofd van de afdeling Beeldende Kunst. Een gesprek over licht-donkercontrasten, perspectief, beweging en meesterschap. En over hoe bijzonder het was voor een vrouwelijke schilder in de 17de eeuw om tot het schildersgilde te horen.
Luister
Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek
00:00:00 Pieter Roelofs: Iedere keer als je blijft kijken, zie je weer iets anders en valt op dat niets zomaar is. Alles heeft een rol en dat toont wat mij betreft haar technische begaafdheid. Ze is een heel begenadigd verhalenverteller, maar ze weet het technisch ook op een manier te doen die heel eigen is.
00:00:19 Humberto Tan: Ze was pas negentien toen een Haarlemse dichter een lofdicht op haar maakte, Judith Leyster. Nu is ze een van de beroemdste schilders van de zeventiende eeuw. Ook kennen we zo'n tientallen schilderijen van haar, die door haar gemaakt zijn. Maar wie was ze? Wie was Judith Leyster? Wat maakt haar werk zo bijzonder dat het op de eregalerij van het Rijksmuseum hangt? Ik ben Humberto Tan en dit is 'In het Rijksmuseum'. De podcast van het Rijksmuseum waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en vooral ook hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen zie je in het museum meer dan 8000 voorwerpen. In deze aflevering Pieter Roelofs, hoofd van de afdeling Beeldende Kunst, over de zeventiende-eeuwse schilder Judith Leyster. Maar voor we beginnen: wil je weten hoe de schilderijen eruitzien? Ga dan naar rijksmuseum.nl/podcast.
00:01:22 Humberto Tan: Pieter, je hebt drie werken voor je liggen van Judith Leyster, maar we willen met één werk beginnen en dat is: 'Twee kinderen met een kat'. Voordat aan het werk gaan is de vraag die ik stel: hoe bijzonder is het überhaupt dat Judith Leyster op de eregalerij hangt?
00:01:42 Pieter Roelofs: Helemaal niet bijzonder omdat ze ongelooflijk goed is als kunstenaar. Toch ook weer heel bijzonder, omdat ze pas sinds kort daar hangt tussen heel veel mannelijke kunstenaars, als een van de absoluut weinige vrouwelijke schilders uit de zeventiende eeuw die we kennen.
00:01:58 Humberto Tan: We praten daarover verder, want deze podcast gaat over haar rol en kracht. Maar wat zíen we? Wat valt jou op? Hoe kijk jij ernaar met jouw oog?
00:02:09 Pieter Roelofs: Het gaat voor mij hier heel erg over het wat en het hoe. Aan de ene kant zien we een schilderijtje met twee jonge kinderen. Het kattenkwaad spat er meteen vanaf. Fel gekleed. Een zit met een katje in de arm en heeft in de andere hand een koek, een zogenaamde vastenavondkoek. Achter het jongetje zie je een ander klein jongetje tevoorschijn kruipen. Het is een heel mooi moment dat vast is gelegd, waarvan wij als kijker onmiddellijk weten dat er een moment op zal volgen en de hele boel, de hele situatie gaat veranderen.
00:02:42 Humberto Tan: Dynamiek dus?
00:02:42 Pieter Roelofs: Dynamiek, absoluut. Dat weet zij als geen ander te treffen.
00:02:46 Humberto Tan: Ik zat te kijken naar het werk en misschien is het totaal onzinnig wat ik nu ga zeggen, maar wat mij opviel bij het werk - en ik vroeg me af of dat een demonstratie was van vakmanschap of dat het helemaal niet zo ingewikkeld is - was die veer over die haren heen. Ze maakt het zichzelf niet makkelijk hier. Ze had ook hier kunnen stoppen met die veer, maar zij laat de veer over de blonde haren heengaan. Lichte haren, donkere veer en er moet onderscheid in zitten. Het is alsof de schilder hier tegen jou zegt als kijker: kijk wat ik kan.
00:03:20 Pieter Roelofs: Je slaat de spijker meteen op zijn kop, denk ik, want dat is wat ze doet. Het is echt een toonbeeld van vakbekwaamheid dat je hier ziet. Ze speelt heel erg met dichtbij en veraf, maar ook met die losheid in de toets. Die haren alsof de blower er nog even doorheen gaat, en daar die veer die daarvoor krult waardoor je ook echt voelt dat daar massa en diepte in zit. Dan gaat het om beweging. Een soort diagonaal waarbij het kind op de voorgrond zich door de voorstelling beweegt naar achter. Er zit meteen dynamiek en beweging in, maar ook die blik die ons heel ferm aankijkt. Het is dus recht in de camera.
00:03:57 Humberto Tan: Wat maakt dit werk zo sterk?
00:03:59 Pieter Roelofs: Enerzijds weet zij als geen ander een soort snapshot te maken. Je kijkt naar een voorstelling die een soort uitsnede uit de werkelijkheid van alledag kan zijn. Dit zien wij ook bij kinderen om ons heen gebeuren. Dat weet zij heel goed te treffen door naar emotie te kijken, bijvoorbeeld hoe ze de lach en de guitigheid als het ware van die kinderen weet te treffen. Ook door haar toets, ze heeft een ongelooflijk losse toets. Wij zijn heel veel gewend omdat we eeuwen kunstgeschiedenis kennen na het moment dat dit in de vroege zeventiende eeuw is gemaakt, maar op dat moment in tijd doet zij iets dat echt avant garde is. Het is echt de hypermoderne kunst van de vroege zeventiende eeuw waar we naar kijken.
00:04:44 Humberto Tan: De diagonaal die ze gebruikt vind ik ook opvallend. Die diagonaal waarbij ze het kind op de voorgrond met de rode hoed écht in de hoek plaatst, maar wel in een hele mooie diagonaal met de linker bovenkant. Is dat iets opvallends? Meestal werden mensen geportretteerd in het midden, want je bent belangrijk. Hier zie ik twee dingen: ten eerste een beetje van onder en ten tweede de diagonaal.
00:05:06 Pieter Roelofs: Dat is exact wat ze doet. Ze maakt een figuurstuk hier. Het is een scène waar alle nadruk ligt op de figuur en nauwelijks aandacht aan de omgeving of de achtergrond wordt besteed. Door juist te kiezen voor dat lage gezichtspunt torent die voorstelling op en versterkt ze de dramatiek van het verhaaltje dat ze verteld. Die diagonaal helpt ons ook heel mooi om die voorstelling in te kruipen. We gaan met haar mee naar de essentie. Die essentie zit in dat gezicht, want in die fonkeling in de ogen van dat jongetje gebeurt iets. Daar moeten we ons toe verhouden. Als we dat eenmaal gezien hebben worden we van daar weer verder de vertelling ingeleid en zien we plotseling allemaal andere details.
00:05:48 Humberto Tan: Die losse toets die jij benoemt, de manier dus waarop ze de verf op het doek brengt, dat doet heel erg denken aan Frans Hals.
00:05:56 Pieter Roelofs: Ja.
00:05:56 Humberto Tan: Dat is geen toeval?
00:05:58 Pieter Roelofs: Zij is, net als Frans Hals, een Haarlemse kunstenaar. Ze is een kleine generatie jonger. Ik vind het altijd mooi als je je realiseert dat zij maar drie jaar jonger dan Rembrandt is, maar ze doet iets totáál anders. Zij zit in dat Haarlemse, waar Hals dé grote portretkunstenaar van zijn tijd is. Hals maakt ook hele losse schilderijen, maar die zijn heel opengewerkt. Wat je bij Leyster ziet is dat ze wel kijkt naar wat Hals doet, maar ze maakt er echt iets heel eigens van, dus ook in de gelaagdheid van de verf. Dat is typisch Leyster. Als je Leyster en Hals vandaag de dag naast elkaar hangt zijn het echt twee verschillende kunstenaars, hoewel Leyster in het verleden vaak voor Hals werd aangezien.
00:06:36 Humberto Tan: Omdat men niet wist dat deze vrouwelijke schilder ook nog op een 'vergelijkbare wijze' werk maakte?
00:06:43 Pieter Roelofs: Ja.
00:06:43 Humberto Tan: Wat weten we van haarzelf? Van de vrouw Judith Leyster?
00:06:46 Pieter Roelofs: Ze is geboren in 1609, als jongste dochter in een gezin van negen kinderen. We weten dat haar vader bierbrouwer en wever was. Dat is best bijzonder, dus ze komt niet uit een artistiek gezin. Ik denk dat zij het talent heeft, maar ook het geluk dat ze zich tot de kunst kan richten. Dat geluk zit denk ik in het feit dat ze de jongste dochter is, want de oudere dochters moesten allemaal een rol gaan spelen in het gezinsleven. Meehelpen de jongere kinderen opvoeden. Zij kon zich uiteindelijk op die kunst gaan richten. Wat heel opvallend is, is dat ze redelijk vroeg ook al de kans krijgt om een opleiding te volgen. In de leer moet zijn geweest bij kunstenaars in Haarlem, waar ze het vak geleerd heeft. Dan is ze een jonge twintiger en begint ze de eerste schilderijen te signeren en te dateren. Dat is echt hypervroeg wanneer ze dat doet. Als ze 24 is wordt ze lid van het Lucasgilde, dus het schildersgilde. Daarmee is ze de eerste vrouwelijke meesterschilder die we kennen uit de Nederlandse traditie.
00:07:49 Humberto Tan: Was meesterschilder een moeilijke positie om te bereiken?
00:07:52 Pieter Roelofs: Ja, ik denk voor iedereen. Het is echt weggelegd voor de beste kunstenaars, maar zij zal als vrouw wel degelijk ook eigen hordes hebben moeten nemen die er voor mannen niet waren. Zij was uiteindelijk de enige vrouw in een groep van 30 schilders bij dat gilde in Haarlem.
00:08:10 Humberto Tan: Wanneer ben je meesterschilder? Wat zijn de criteria daarvoor?
00:08:14 Pieter Roelofs: Uiteindelijk moet je een meesterproef doen en door een soort opleidingstraject gaan binnen de groep kunstenaars waarin je actief bent. Het helpt je uiteindelijk om schilderijen te mogen verkopen en leerlingen te mogen aannemen en op te leiden. Er zitten hele strakke regels in de zeventiende eeuw, dus zonder dat lidmaatschap van dat gilde en dat meesterschap zou zij nooit haar positie op de kunstmarkt hebben kunnen krijgen.
00:08:41 Humberto Tan: Dan trouwt ze. Weten wij of zij tijdens haar huwelijk door heeft geschilderd?
00:08:46 Pieter Roelofs: Dat is de vraag waar ik het liefst een antwoord op zou hebben.
00:08:51 Humberto Tan: Echt?
00:08:52 Pieter Roelofs: Kijk, als de enige vrouw in dat gilde zien we dat ze heel ferm is. Ze gaat op een gegeven moment een discussie aan met Frans Hals bijvoorbeeld. Een leerling van haar is overgelopen naar Hals. Dan stapt ze meteen naar het gildebestuur en zegt: dit kan niet, die jongen moet terugkomen bij mij. Uiteindelijk gaat het gildebestuur daarin mee en zeggen ze tegen Hals: of hij komt terug bij Judith Leyster, of je betaalt een boete. Die jongen keert terug bij Leyster en vervolgens blijkt dat ze zelf die jongen niet had aangemeld bij het gilde, dus ze moest ook nog inschrijfgeld betalen. Dan trouwt ze in 1636 als ze midtwintig is met Jan Miense Molenaer, ook een schilder in Haarlem. Vanaf dat moment valt op dat zij de naam Molenaer overneemt. Gebruikelijk voor vrouwen in de zeventiende eeuw is dat ze hun eigen naam blijven houden. Zij doet dat niet. Als die Jan Miense Molenaer overlijdt wordt er een boedelinventaris opgesteld van alle spullen die in zijn huis zijn. Daaronder worden ook enkele schilderijen genoemd als van juffrouw Molenaer. Dat is Judith Leyster. Ze moet dus nog geschilderd hebben, alleen kennen we maar twee werken vandaag de dag waarvan we zeker weten dat Leyster het gemaakt heeft. Een aquarel van een tulp en een bloempotje met hele mooie bloemen daarin.
00:10:10 Humberto Tan: Onder de naam Molenaer?
00:10:12 Pieter Roelofs: Onder de naam Molenaer. Als je naar het oeuvre kijkt van die Jan Miense Molenaer, en nu begint het hypothetiseren, valt op dat er héle goede werken zijn en ook wat mindere werken. Het is best voorstelbaar dat iemand die zó goed kan schilderen als zij is doorgegaan. Dat moet in haar DNA gezeten hebben en moet een soort urgentie zijn geweest om te creëren, om te maken, zoals je dat heel veel bij kunstenaars ziet. Maar dat ze dat als medewerker in de firma Molenaer heeft gedaan en daarmee haar eigen identiteit weg heeft gestopt.
00:10:49 Humberto Tan: Nu hangt Judith Leyster op de eregalerij. Ze heeft enkele tientallen schilderijen gemaakt. Niet alleen dit jongetje, maar je hebt nog twee andere werken hier liggen. Ik zeg maar even 'man met rode veer' en 'man met luit'. Beschrijf deze twee werken ook nog even als je wil.
00:11:07 Pieter Roelofs: Het gaat ook weer om figuren. Weer weinig aandacht voor de omgeving of de achtergrond. De man met de rode veer wordt 'De vrolijke drinker' genoemd. Een man die ook weer een beetje achteroverleunend diagonaal in de voorstelling zit en een kruik in zijn hand heeft. Vermoedelijk een bierkruik, om bijna te laten zien: hij is weer leeg, laat hem maar weer vullen. Op tafel zie je ook een testje staan. Dat is een soort aardewerken bakje met gloeiende kooltjes erin, waar een pijp naast ligt met tabak. Hij staat dus eigenlijk voor het drinken en het roken, de geneugten van het leven. Hij kijkt ons weer recht aan, dus we worden echt betrokken bij die voorstelling. In het andere tafereel zien we een figuur die op een luit speelt. 'De serenade' is de naam die later aan dat schilderij is gegeven. Wat ik daar heel mooi vind is hoe je de focus ziet van de figuur die bijna denkbeeldig luistert naar het geluid dat voortgebracht wordt. Het is bijna het stemmen of het luisteren naar de denkbeeldige tonen die van dit schilderij uitgaan.
00:12:08 Humberto Tan: Wat kan jij zeggen over dat gebruik van licht en donker van Judith Leyster?
00:12:12 Pieter Roelofs: Zij zet licht in om dramabeweging te geven aan haar voorstelling, dus ze werkt met hele sterke contrasten vaak. Ik dat ze hier wel kijkt naar kunstenaars als Rembrandt of de zogenaamde Utrechtse caravaggisten. Dat waren kunstenaars in het begin van de zeventiende eeuw die naar Italië waren geweest en daar naar de grote Caravaggio hadden gekeken. Die Caravaggio stond voor het meest dramatische licht dat je je kon voorstellen, dus licht versus donker. Als je daarmee bouwt, dan krijg je op een gegeven moment een veel overtuigendere weergave van een omgeving. Zeker bij 'De serenade', dus die luitspeler. Omdat ze zó werkt met die dramatiek tussen licht en donker gaat alle aandacht ook naar het gezicht. Dan zie je dus ook hoe die figuur bijna zelf aan het luisteren is naar de muziek die wordt voortgebracht.
00:13:01 Humberto Tan: Heb je het gevoel bij de luitspeler dat het overdag of 's avonds is?
00:13:06 Pieter Roelofs: Een mooie vraag. Het is een redelijk warm licht, dus je zou je kunnen voorstellen dat het kaarslicht is waar we naar kijken. Het zit zo in die dramatiek, je voelt het bijna flonkeren op het gelaat.
00:13:19 Humberto Tan: Het is misschien een kaars die ergens hoog staat waar hij inkijkt, waardoor dat licht op zijn gezicht schijnt.
00:13:26 Pieter Roelofs: Als je kijkt naar de schaduw bij de neuspartij bijvoorbeeld. Dat oog daar ligt half in het donker. Dat is ontzettend knap gedaan, want wij geloven waar we naar kijken. Dat daar echt een oog zit in de diepte. Zij observeert dat heel knap en heeft ook het lef om dat op die manier neer te zetten. Niet gewoon mooi, helder, alle lijntjes weergeven, maar licht en donker gaan in elkaar over. Zo'n oog kan dus ook deels in het donker liggen. Ik denk dat dit iets is wat je bij haar ziet, maar ook bij Rembrandt en andere kunstenaars uit de zeventiende eeuw. Tot op de dag van vandaag inspireert dat bijvoorbeeld cameramensen nog steeds, of mensen die de lichtregie doen, als je kijkt naar film- of televisieproducties. Hier begint het, zij zijn zo'n beetje de eersten die dat als vak maken.
00:14:14 Humberto Tan: Ik fotografeer en ik ben met een collega-fotograaf een jaar of drie geleden naar het Rijksmuseum gegaan om puur en alleen naar licht te kijken. Wat mij bijvoorbeeld hier opvalt is dat zij twee dingen heel belangrijk vindt: het gezicht en die rechterhand. Die rechterhand heeft die witte mouw en onze ogen trekken als eerste naar licht, dus daar wil je als eerste naar kijken. Die schilderijen bekijken helpt mij bij mijn fotograferen.
00:14:43 Pieter Roelofs: Hoe jij als fotograaf kijkt naar wat zij doet, maakt haar ook weer zo relevant voor nu.
00:14:49 Humberto Tan: Er is nog een element. Als je dat nu zou doen in de fotografie zou je denk ik worden afgeserveerd. Je ziet bij de man met de luit om die hoed een licht randje heen. Dat heeft zij natuurlijk expres gedaan om die hoed meer context te geven, althans meer te laten afkomen van de muur. Als je dit in de fotografie doet zeggen ze: sorry, dat is echt te bewerkt. En zij maakt het gewoon!
00:15:17 Pieter Roelofs: Dat klopt, zeker als je met je drie kinderen op de foto staat.
00:15:21 Humberto Tan: Ja, Photoshop. Dat is écht een groot verschil nu.
00:15:27 Pieter Roelofs: Zij heeft het nodig. Dat randje maakt net die hoed vrij van de achtergrond, precies wat je zegt. Als ze het niet zou doen zou je een soort egale massa krijgen.
00:15:36 Humberto Tan: Dan zou het vastlopen.
00:15:37 Pieter Roelofs: Dan zou het vastlopen, ja. Dat is het mooie denk ik. Iedere keer als je blijft kijken zie je weer iets anders en valt op dat niets zomaar is. Alles heeft een rol en dat toont wat mij betreft echt haar technische begaafdheid. Ze is een heel begenadigd verhalenverteller, maar ze weet het technisch ook op een manier te doen die echt heel eigen is.
00:15:59 Humberto Tan: Het feit dat deze drie werken van Judith Leyster hier liggen, betekent dat ook dat dit haar drie sterkste werken zijn?
00:16:08 Pieter Roelofs: Ze is redelijk divers als kunstenaar. Niet alles is goed, maar dat is bij Rembrandt en Vermeer ook niet zo. Dit zijn wel drie hele sterke werken. Het is ongelooflijk dat we ze met het publiek mogen delen in de eregalerij van het Rijksmuseum. Het geeft een heel mooi beeld van de rijkwijdte van haar oeuvre. Ze maakt met name dit soort figuurstukken, maar er is ook een bloempotje bekend, een stilleven en een aquarel met een tulp. Hier zit echt haar kracht, die vertellende voorstellingen waar ze ons als kijker meteen vastgrijpt en die hele mooie kleine verhaaltjes tot een soort eeuwigheid maakt.
00:16:43 Humberto Tan: Is er iets bekend over hoe het Rijksmuseum aan deze werken komt?
00:16:46 Pieter Roelofs: Ja. De laatste teee waar we net over spraken zijn al heel vroeg in het Rijksmuseum gekomen. Het eerste schilderij al in de negentiende eeuw, met een belangrijke rol en steun van de Vereniging Rembrandt. Dat was net na het moment dat Leyster werd herkend als kunstenaar. Ze signeert met JL en dat werd heel lang gelezen als JH. Daarvan werd gedacht: zou dat niet Jan Hals zijn? Als een soort zoon van Frans Hals. Volledig imaginair, want er is helemaal geen Jan Hals. Men vond in die tijd dat het zo erg op Hals leek dat die naam erop werd geplakt. Pas later werd zij bekend als Judith Leyster en dat zij als vrouwelijke kunstenaar in staat was om dit te maken. Het andere schilderij met de twee kinderen en het katje is pas sinds kort in het museum. Het is heel mooi en genereus in langdurig bruikleen van een particuliere eigenaar, en nu dus ook in de eregalerij te zien.
00:17:41 Humberto Tan: Jij hebt nog twee elementen van de kinderen en het katje voor je liggen. Ik neem aan de achterkant, hoe het is gesigneerd, en een zwart-wit prent daarvan. Wat zie ik hier bij het signeren? Ik zie een J en een ster.
00:17:55 Pieter Roelofs: Ja, ze maakt een J en een L die ze in elkaar verweeft. Haar initialen, Judith Leyster. Dan tekent ze daarnaast naar rechts een ster met een soort staart, alsof het een komeet is die die letters meetrekt. Daarmee is het ook echt een 'leid-ster', dus een soort grapje op haar naam. Dat zie je wel vaker in de zeventiende eeuw.
00:18:16 Humberto Tan: Niet de vogel, maar het is de ster?
00:18:17 Pieter Roelofs: Het is de ster, precies.
00:18:19 Humberto Tan: Ik dacht de vogel. Vandaar ook de schrijfwijze waarschijnlijk?
00:18:25 Pieter Roelofs: Ja. Je moet het als een komeet zien als het ware. Die naam komt van een pand dat haar vader ooit gekocht heeft. Je had vaak van die uithangborden bij huizen in de zeventiende eeuw. Dit was het pand 'De Leydster', met een komeet op een uithangbord bij de voordeur. Daar is die familie zich naar gaan noemen. Als dat niet het geval was geweest, had zij waarschijnlijk Judith Jans geheten, dus genoemd naar haar vader.
00:18:49 Humberto Tan: Het enige wat je ziet als je Leyster op die schrijfwijze zoekt is Judith Leyster. Voor de rest niemand anders, zij is de enige met die naam.
00:18:57 Pieter Roelofs: Ja. Binnen haar familie zijn maar een paar kinderen volwassen geworden, en die families zijn in die lijn ook uitgestorven. Zij weet met haar kunst zoiets bijzonders te doen dat ze ook echt herinnerd is gebleven.
00:19:09 Humberto Tan: Wat is die zwart-wit versie van de kinderen die je daar voor je hebt liggen?
00:19:14 Pieter Roelofs: Het is een prent die al in de zeventiende eeuw gemaakt is naar dit schilderij of een schilderij met een verwante compositie, en waarvan toen gedacht werd dat het door Frans Hals gemaakt was. Het mooie is dat er een onderschrift staat dat iets zegt in de trant van: kijk ze hier eens lachen, maar blijft dat lachen ook? Er zit een soort verborgen pijn onder. Dat is best grappig, want je hebt in de zeventiende eeuw vaak dat schilderijen diepere betekenissen met zich meedragen. In deze voorstelling met die twee kinderen en dat katje houdt het jongetje een stukje brood, een soort koek in de hand. Hij houdt het een beetje af van het katje, maar er zal een moment zijn dat dat katje daarop gaat reageren en gaat klauwen of iets dergelijks. Dat je de scène dus volledig omdraait, het lachen vergaat en misschien wel omslaat in huilen. Het is denk ik iets dat heel erg past bij die zeventiende-eeuwse schilderkunst, die dubbele lagen die daarin zitten. Ik denk dat er ook een hele, bijna universele betekenis in zit. We hebben soms de neiging om te lachen, terwijl er pijn onder zit. Ik moet denken aan een titel van een nummer van Maan: 'Ze huilt, maar ze lacht'. Dat is wat hier ook gebeurt.
00:20:31 Humberto Tan: Nu was er wel een bepaalde vorm van erkenning, want toen ze negentien was, was er al een Haarlemse dichter die een lofdicht op haar maakte. Weten we of er meer over haar is geschreven? Heeft ze brieven geschreven? Weten we iets daarvan?
00:20:44 Pieter Roelofs: Nee. Die stukken die gaan over dat dispuut binnen dat gilde met Frans Hals. We weten dat er later ook nog in andere stadshistoricus is die haar noemt als een begenadigd kunstenaar, maar er is buitengewoon weinig aan documentatie bekend. We hebben geen brieven - dat zou natuurlijk fantastisch zijn - of andere egodocumenten die zij zelf geschreven heeft. Het is dus dat werk, die kunst, die langzaam maar zeker uit de geschiedenis komt bovendrijven waar we het beeld van Leyster uit reconstrueren.
00:21:14 Humberto Tan: Is er in het buitenland meer interesse en aandacht voor Judith Leyster als vrouwelijke meester van de oude Hollandse kunst?
00:21:21 Pieter Roelofs: Ja, ze is echt booming tegenwoordig.
00:21:23 Humberto Tan: Oh ja?
00:21:23 Pieter Roelofs: Ja. De eerste monografie over haar is pas in 1989 geschreven, dus dat is redelijk recent.
00:21:30 Humberto Tan: Ze is gestorven in?
00:21:31 Pieter Roelofs: In 1660, dus ze was vijftig ongeveer.
00:21:38 Humberto Tan: En in 1989 de eerste monografie? Zo!
00:21:38 Pieter Roelofs: Ja. Dan zie je dat ze zich echt los moest weken van dat Hals-vooroordeel dat om haar hing. Dat ze een soort navolger of adept van Frans Hals zou zijn geweest. Tegenwoordig zien we veel meer haar eigen kracht en hoe zij iets eigens weet te maken. De eerste tentoonstellingen waren in 1993 in Haarlem, in het Frans Hals Museum, en in een museum in Worcester in de Verenigde Staten.
00:22:01 Humberto Tan: Ongelooflijk. Wat fascineert jou het meest aan haar?
00:22:05 Pieter Roelofs: Ik denk enerzijds het talent dat ze heeft, waardoor het eigenlijk niet anders kon dan dat ze zou bovendrijven op de manier waarop. Aan de andere kant ook hoe zij als vrouwelijke kunstenaar hordes heeft genomen die mannen in die tijd niet hoefden te nemen. Juist als je daarnaar kijkt is ze ook nog in staat is om iets heel eigens neer te zetten, waardoor je toch, als je goed ingekeken bent, op een gegeven moment zegt: dit is echt Leyster. Ik vind dat dat haar tot een van die fascinerende kunstenaars uit haar tijd maakt. Ze weet met die hele kleine vertellingen, die kleine, persoonlijke verhaaltjes waar ze ons direct mee raakt, iets tijdloos neer te zetten. Het zijn allemaal taferelen die we vandaag de dag in een moderne vorm, en misschien met een ander petje op en een andere jas aan, nog steeds om ons heen zien.
00:22:57 Humberto Tan: Is dat ook waarom het belangrijk is dat dit werk en deze schilder in het Rijksmuseum hangt, op de plek waar ze nu hangt?
00:23:05 Pieter Roelofs: Ja, ik denk dat ze echt tot de canon van de kunst nu hoort. We kunnen haar op deze manier vertegenwoordigen in de eregalerij, en ook haar voorbeeldfunctie. Als je bedenkt dat de helft van de samenleving vrouwelijk is en dat er tot dusver nauwelijks vrouwelijke kunstenaars in de eregalerij te zien waren, dan geeft zij denk ik ook inspiratie aan jonge vrouwen nu. Hoe mooi zou het zijn als er nu op een gegeven moment een jonge vrouw de eregalerij van het Rijksmuseum binnenstapt, naar Judith Leyster kijkt en denkt: dit vind ik zo gaaf, ik wil ook gaan schilderen? En over 350 jaar het werk van die persoon in de nieuwe canon een rol gaat spelen?
00:23:41 Humberto Tan: Ik moest daar aan denken, omdat ik was gaan kijken naar de drie werken in de eregalerij. Ik stond bij het werk met de twee jongetjes en het katje en op dat moment kwam er een schoolklas binnen. Kinderen van tussen de acht en twaalf jaar. Toen dacht ik: hoe belangrijk is het dat jonge meisjes dit werk zien en daar Judith zien staan? Hoe mooi zou het zijn als die kinderen een mooi stuk maken over haar en gaan uitzoeken wie zij was? Ze gaan dan googelen en vinden heel weinig, dus dan moeten ze op een andere manier aan je bronnen komen. Ze moeten misschien met jou of met hun ouders praten en vragen: waarom is dat zo? Je komt met een heel mooi werk. Alleen al omdat er zo weinig is, lijkt het me voor kinderen fantastisch om zich erin te verdiepen. Om te kijken: waar kan ik iets over deze vrouw vinden? Waarom weten we er zo weinig over? Dan luisteren ze naar deze podcast en weten ze alles.
00:24:35 Pieter Roelofs: Zo is het.
00:24:41 Humberto Tan: Judith Leyster. Wil je de schilderijen van Judith Leyster in het echt zien? Ze zijn niet altijd alle drie tegelijk in het Rijksmuseum, maar ga vooral wel kijken. In de volgende aflevering kijken we naar drie vrouwenportretten uit Suriname, uit het begin van de negentiende eeuw. Wie waren die vrouwen? Wat zeggen hun portretten over de Surinaamse samenleving van toen? Ik ga erover in gesprek met hoofd geschiedenis Valika Smeulders. Ik ben vooral geïnteresseerd in een van die drie portretten, want daar zie ik blauwe ogen. Hoe kan dat?
Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler
Met dank aan
In het Rijksmuseum is powered by ING.
Judith Leyster, Twee kinderen met een kat, ca. 1630
1 | 5


De vrolijke drinker Judith Leyster (1609–1660), olieverf op doek, 1629
1 | 5


De serenade Judith Leyster (1609–1660), olieverf op paneel, 1629
1 | 5
Monogram Judith Leyster op De vrolijke drinker
1 | 5


Lachende jongens met kat en koekje
1 | 5