Gebedsnoten

28 min. - Podcast - De wereld in een pingpongbal

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

01-04-2020 - Rijksmuseum

Host Janine Abbring spreekt met senior conservator beeldhouwkunst Frits Scholten over deze hele kleine beeldhouwwerkjes, de gebedsnoten: hoe ze gemaakt zijn, door wie ze gemaakt zijn en waar ze voor dienden.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:00 Frits: We weten sinds een tijdje dat dingen die heel klein zijn, die op schaal gemaakt zijn, veel beter onze aandacht pakken. Ze hebben onderzoek gedaan in de jaren 80, met maquettes. Bijvoorbeeld op de schaal één staat tot zes, en mensen opdracht gegeven om daarmee te spelen, wat mee te doen. En na afloop werden die mensen gevraagd hoe hun tijdsbeleving was. En als ze bijvoorbeeld een uur daaraan werkten, bleek dat ze dat maar ervoeren als ongeveer tien minuten. Dus één zesde van een uur. Dat correleerde exact met de schaal van het object. Dus de schaal, zorgt ervoor dat de tijd als het ware gecomprimeerd wordt. Dat betekent eigenlijk dat je dus veel meer ingezogen wordt en veel meer... Je verliest je besef van tijd. Het is een soort zen-achtig gevoel, dat je krijgt. Een soort gevoel van onthechting.

00:00:44 Janine Abbring: Een wereld in een pingpongbal. Zo zou je het allerkleinste houtsnijwerk in het Rijksmuseum kunnen omschrijven. Als je even niet oplet, loop je eraan voorbij. Het is zo klein dat je bijna niet kunt snappen hoe het gemaakt is. Ik ben Janine Abbring en dit is In het Rijks, de podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen, zie je in het Rijksmuseum meer dan 8000 voorwerpen. In deze podcast bespreken we per aflevering één object dat in het museum te zien is. In dit seizoen beginnen we op de begane grond, met voorwerpen uit de middeleeuwen en renaissance. In deze aflevering: de allerkleinste houtsnijwerken in het museum, gebedsnoten, die in de palm van je hand passen. Voor we beginnen, wil je weten hoe zo'n gebedsnoot eruit ziet? Ga naar www.rijksmuseum.nl/podcast. In deze podcastserie zoomen we natuurlijk vaker in op dingen, objecten, schilderijen, in het Rijksmuseum, maar dat inzoomen dat gaan we nu wel heel erg letterlijk doen. We moeten eigenlijk met een vergrootglasje door het museum gaan lopen. Toch, Frits?

00:01:55 Frits: Ja, dat klopt, want we gaan het hebben over een gebedsnoot en dat is een heel klein voorwerp, zo groot als een pingpongbal, maar nog helemaal vol met allemaal voorstellingen. Dus je hebt echt een vergrootglas nodig.

00:02:04 Janine Abbring: Ja en ik praat erover, u hoort hem al, met Frits Scholten, senior conservator beeldhouwkunst in het Rijksmuseum. Laat mij eens door dat vergrootglas kijken: Waar moet ik naartoe in het museum? Laat ik daarmee beginnen.

00:02:16 Frits: Nou, dat is heel makkelijk. Het is in de eerste zaal in het Rijksmuseum, als je het hele circuit zou volgen, chronologisch, het is de zaal van de middeleeuwen, waar je binnenkomt. Daar staat een vitrine met allemaal hele kleine voorwerpjes van ivoor en van hout - buxushout - en dit is ook waar we het over hebben, een vorm van buxushout. En al die kleine voor bij elkaar, daar twee van, dat zijn gebedsnoten. En die zijn eigenlijk de top van de top van de kleine voorwerpjes.

00:02:40 Janine Abbring: Nu is het vandaag voor het eerst dat ik het woord gebedsnoot hoor.

00:02:45 Frits: Ja, dat kan me voorstellen, want het is niet iets wat iedereen dagelijks bezigt. Gebedsnoot, het is ook een gek woord, want het is een negentiende-eeuws woord waarschijnlijk. We hebben het over middeleeuwse voorwerpen. Het staat in de eerste zaal, de middeleeuwse zaal. Vermoedelijk heette het in die tijd 'appeltjes'. Kunstappeltjes. Het zijn bolle vormpjes, het zijn kleine vruchtjes zou je kunnen zeggen, het zijn geen echte noten. Het is gewoon een houten balletje.

00:03:06 Janine Abbring: Pingpongballetje.

00:03:08 Frits: Ja, een pingpongballetje dat doormidden is gezaagd en in feite met een scharniertje open- en dichtgeklapt kan worden. Maar aan de binnenkant, daar vindt het echt plaats.

00:03:17 Janine Abbring: Als we er eentje uitpikken. De mooiste bijvoorbeeld.

00:03:21 Frits: Hmm. Wat mij betreeft de mooiste is, is toevallig niet alleen van hout, maar ook een beetje van zilver gemaakt. Dat is eigenlijk een zilveren pingpongballetje, een zilveren gebedsnoot. Maar de binnenkant weer helemaal gevuld met echt minuscuul kleine scènes, gesneden in hout.

00:03:35 Janine Abbring: Je kunt hem openklappen en daarbinnen zit eigenlijk een heel wereldje als je het ziet.

00:03:40 Frits: Klopt, dat is het ook. We noemen ze gebedsnoten, omdat het voorwerpen zijn die je gebruikt bij je gebed. Dus de voorstellingen die erin zijn, zijn ook religieuze voorstellingen waar je over kunt mediteren.

00:03:52 Janine Abbring: En als we de ene noot, waar wij het nu over hebben, zouden kraken, zouden openklappen, wat zien we?

00:03:56 Frits: Dan moet ik eigenlijk toch beginnen met de buitenkant, want dat is wel belangrijk. Het is een zilveren bolletje, zoals ik al zei. Dat is heel fijn gegraveerd met allemaal wilde dieren aan de ene kant, aan de andere helft figuurtjes. En die figuren, die stellen de elementen voor: aarde, lucht, vuur, water, voorgesteld door mannetjes, die een bezigheid hebben die met een van die elementen te maken heeft. Dus iemand zit in het vuur te poken, andere zit in de aarde te scheppen enzovoort. Iemand heeft een vogel voor de lucht. En daar zat één vrouwfiguurtje tussen, een naakt vrouwtje, die waarschijnlijk staat voor de zonde, voor zondigheid. En aan de andere kant wilde dieren. Dat zou je kunnen zien als een beeld van de ongetemde natuur, waar dat zondige vrouwtje eigenlijk ook nog een beetje bij hoort.

00:04:41 Janine Abbring: Maar dat is in reliëf, in zilver?

00:04:44 Frits: Ja. En dan staat er een tekst omheen. Je moet je voorstellen, die figuurtjes die worden omgeven door een soort wand waar hele fijne gotische letters op staan, die je ook niet één, twee, drie leest. Het heeft me ook heel veel tijd gekost om erachter te komen. Uiteindelijk zijn we erachter wat er staat, en er staat iets van, vrij vertaald: zoekt mij waar je wilt: in de aarde, in de lucht, in het water, in het vuur.

00:05:05 Janine Abbring: In het Latijn?

00:05:06 Frits: Nee, in het Oudnederlands. Wat het ook heel bijzonder maakt, dus we hebben het ook over een Nederlands voorwerp. En dat zoeken is heel essentieel, want dat betekent eigenlijk: je moet iets gaan zoeken, je krijgt een opdracht mee en die vind je aan de binnenkant, dus dan moet je hem openen, dan gaat het beginnen eigenlijk. Door hem te openen, ga je op zoektocht.

00:05:22 Janine Abbring: Maar staat die 'mij' niet voor God?

00:05:25 Frits: Dat kan, dat ligt ook voor de hand, omdat het om een gebedsvoorwerp gaat, maar het kan ook gaan over de waarheid bijvoorbeeld. Het is niet helemaal 100 procent zeker, maar voor veel gelovigen zal God inderdaad het doel van de zoektocht zijn geweest.

00:05:39 Janine Abbring: En aan de binnenkant. Dit is een typisch geval van: dit moet je zien. Dit is eigenlijk niet te omschrijven.

00:05:45 Frits: Nee, dat klopt, dit is heel moeilijk voor te stellen.

00:05:48 Janine Abbring: Het is zo minuscuul ook.

00:05:48 Frits: Daarom gebruik ik ook die pingpongbal als maat, want dat is de maat. Als je een pingpongbal doormidden snijdt en in die holte voorstelt dat daar nog eens weer 30 of 40 figuurtjes in staan. Want daar gaat het over en een heel landschapje is uitgebeeld bijvoorbeeld. Dat is eigenlijk wat je te zien krijgt, als je hem opent. Dus je hebt twee helften, die leg je in je handpalm en de ene bovenste helft zie je dan een hele fijne voorstelling en onder nog eens één, twee verschillende, die ook vaak wel weer samenhangen.

00:06:14 Janine Abbring: Ja, en pik er eens een paar dingen uit zonder dat je helemaal tot in detail beschrijft.

00:06:19 Frits: Wat ik eigenlijk heel spannend vind, is dat: als je dat open, zo'n ding, dan moet je dat bijna als een soort visioen zien. Een soort manifestatie, alsof het goddelijke zich manifesteert in al die hele kleine dingen. Want binnen, als je er eenmaal in kijkt, dan zie je ook allemaal voorstellingen waar ook goddelijke manifestaties in zitten. Je hebt bijvoorbeeld Mozes bij het brandende braambos. Dat is een oudtestamentische voorstelling, dus ineens God manifesteert zich in het branden van zo'n braambosje. Een andere voorstelling gaat over de drie koningen. In het Engelse epifanie is het woord voor drie koningen. Dat betekent letterlijk verschijning. Ook voor hem verscheen God toen ze Christus of Jezus in de stal bezochten, als een soort verschijning van boven, dus als een visioen bijna. Heel veel van die kleine voorstellinkjes in deze gebedsnoot verwijzen ook naar dat visionaire karakter dat zo'n gebedsnootje ook voor de gebruiker in die tijd, in de middeleeuwen moet hebben gehad.

00:07:10 Janine Abbring: Het is ook een wereldje waar je bijna wordt ingezogen als je er langer naar kijkt.

00:07:15 Frits: Klopt, dat is ook zo en het aardige is. Het is leuk dat je dat aanroept, want we weten sinds een tijdje dat dingen die heel klein zijn, die op op schaal gemaakt zijn, veel beter onze aandacht pakken. Ze hebben onderzoek gedaan in de jaren 80, bijvoorbeeld met met maquettes. Bijvoorbeeld op de schaal één staat tot zes en een mensen opdracht gegeven om daarmee te spelen, wat mee te doen. En na afloop werd hen, werd die mensen gevraagd, hoe hun tijdsbeleving was. En als ze bijvoorbeeld een uur daaraan werkte, bleek dat ze dat maar ervoeren als ongeveer tien minuten, dus een zesde van een uur, en dat correleerde exact met de schaal van het object. Dus de schaal zorgt ervoor dat de tijd als het ware gecomprimeerd wordt, en dat betekent eigenlijk dat je dus veel meer ingezogen wordt en veel meer... Je verlies je besef van tijd. Het is een soort zen-achtig gevoel, denk ik, dat je krijgt, een soort gevoel van onthechting.

00:08:05 Janine Abbring: Meditatie eigenlijk.

00:08:06 Frits: Meditatie. En daar gaat het uiteindelijk ook over hier.

00:08:08 Janine Abbring: Waarom gaat het daar hier over?

00:08:09 Frits: Nou ja, niet voor niets heten het 'gebedsnootjes'. Het zijn objecten die je bij je droeg en niet iedereen had dat. He zijn hele kostbaar dingen, de Rolexen van de middeleeuwen als je het zou willen noemen. Die je bij je had op reis of waar je ook was, en die kon je openen, en dan kon je eventjes mediteren over het lijden van Jezus bijvoorbeeld. Heel veel van deze stukken hebben een kruisigingscene of een andere scene. Het kan ook gaan over een heilige, het kan ook een patroonheilige zijn, dan heeft zo'n object dat je bijdraagt, ook nog eens het karakter van een amulet, misschien een soort beschermrol, maar het is primair bedoeld om over te mediteren en die kleine voorstellinkjes, die bestudeer je en die helpen je in het memoriseren van gebeden en van overdenkingen.

00:08:49 Janine Abbring: Ja. Zoals een rozenkrans dat ook kan doen, maar dan anders.

00:08:53 Frits: Nou ja, dat is grappig dat je de rozenkrans noemt in dit verband, want een aantal van deze stukken hing ook aan rozenkransen. Dus ze horen bij dat hele ritueel van het bidden met een kraal in je hand, of met een objectje in je hand. Bij een rozenkrans is dat voorgekauwd. Je weet precies, je moet zoveel onze vaders en zoveel weesgegroetjes bidden, maar hier was het wat vrijer. Hier kon je dus, omdat die voorstellingen ook anders waren, kon je wat vrijer associatiever mediteren.

00:09:17 Janine Abbring: Het doet me heel erg denken aan... Ik maakte als kind vroeger regelmatig kijkdozen waar ik me dan helemaal in kon verliezen, en dat herken ik ook wel met wat jij vertelt over die maquettes. Dus het gevoel ergens in te kunnen en dan het besef van tijd kwijt te raken.

00:09:31 Frits: Nou, ik denk dat de vergelijking heel goed klopt. Ik denk dat elke vergelijking met een kleiner object, waar je een wereld voor zich bouwt, of dat nou een kijkdoos is, of het wordt vaker vergeleken met een iPhone. Daar zit natuurlijk ook de wereld in het klein in. Alleen bij een iPhone is die wereld heel vluchtig, en hier gaat het juist om de verdieping en de vertraging van de tijd of het loslaten van de tijd en dat zal je met je kijkdoos als kind ook hebben gehad, dat je veel meer in die kijkdoos bleef met je aandacht. En een iPhone, zoals we allemaal weten, heeft dat minder, is vluchtiger.

00:10:03 Janine Abbring: Weet je wie het gemaakt heeft?

00:10:04 Frits: Ja, we hebben een naam, laat ik het daar op houden en die naam, is afgeleid van een signatuur op één gebedsnoot. Er zijn in totaal ongeveer 100 tot 120 objecten nog over in de wereld, die allemaal samenhangen. Allemaal van hetzelfde materiaal gemaakt, allemaal gebedsnoten, maar ook soms altaartjes. Heel miniatuur altaartjes en andere voorwerpen. En één gebedsnoot van al die ruim 100 stukken, heeft een signatuur, en daar staat op in het Latijn: 'Adam [onverstaanbaar] me fecit', dat betekent eigenlijk: Adam Dirks heeft mij gemaakt. Dus een Adam Dirks moet dat stuk hebben gemaakt en per implicaties dus al die stukken.

00:10:38 Janine Abbring: En is dat een Nederlander?

00:10:40 Frits: Ja, dat moet een Nederlander zijn, dat weten we, omdat een aantal stukken ook kleine andere inscripties heeft in het Nederlands. Inmiddels weten we ook iets meer, want een aantal van de opdrachtgevers van deze stukken en je moet je voorstellen, dit is maatwerk. Dit haal je niet even in de winkel, dat bestel je. Een aantal van de opdrachtgevers kennen we ook, omdat er familiewapens soms in verwerkt zijn. En als je die allemaal eens bij elkaar zet, dat hebben we ooit gedaan, dan lijkt het erop dat deze Adam Dirks in Delft moet hebben gewerkt. Want de meeste opdrachtgever staat in dat Zuid-Hollandse, er zijn ook wat uitschieters verder weg, maar dat is een concentratie. En van de stukken waarvan we weten, bijvoorbeeld in het Rijksmuseum hebben we twee noten: de ene waar we het nu over hebben en de andere, daarvan weten we dat die afkomstig is van een Delftse burgemeester. Dus er zijn allemaal redenen om te denken dat het uit Delft komt en dat dus onze Adam Dirks een Delftenaar was.

00:11:28 Janine Abbring: En welke tijd hebben we het dan over?

00:11:30 Frits: Dan moet je denken aan ruwweg de periode 1500, 1530, 1535, zo.

00:11:35 Janine Abbring: Nu is de buitenkant van deze gebedsnoot van zilver. De binnenkant is hout. En heeft Adam Dirks dan zowel het zilver als het hout bewerkt?

00:11:45 Frits: Nee, dat ligt niet voor de hand. Voor dat zilver is een aparte zilversmid aan het werk gegaan. Het kan zijn dat Adam Dirks een complete noot van hout heeft gemaakt, want die noot bestaat, als je even de pingpongbal weer neemt, uit een buitenkant, de pingpongbal en daar in die holte van de pingpongbal is weer een nieuwe scène gezet. Dus je kunt de binnen- en buitenkant uit elkaar halen en het lijkt erop dat dat hout de buitenkant is vervangen, maar al heel vroeg, want die zilvere versie komt ook uit de middeleeuwen door een zilver omhulsel. Maar het kan ook zijn dat hij alleen maar het binnenwerk heeft gemaakt en gezegd heeft: ik breng dit naar de zilversmid om de hoek en die maakt het omhulsel er bij.

00:12:18 Janine Abbring: Ja. De wie-vraag is dan beantwoord en dan kom ik bij de hoe-vraag. Want het is zo secuur, het is zo klein. Wat voor vergrootglazen hadden ze destijds?

00:12:28 Frits: Nou, er waren brillen, dat weten we, dat kun je ook zien op schilderijen uit die tijd. Mensen droegen brillen om te lezen bijvoorbeeld. Er waren vergrootglazen, er werden ook lenzen geslepen. Die waren natuurlijk niet van de kwaliteit die wij kennen, dus het was allemaal toch best primitief, maar je kon iets vergroten. Tegelijkertijd zou het ook wel eens kunnen zijn dat deze man, die dit gemaakt heeft en waarschijnlijk ook een aantal van zijn medewerkers want hij zal het niet helemaal in zijn eentje hebt gedaan, dat hij misschien toch ook een zekere oogafwijking moet hebben gehad en dus heel goed van dichtbij kon zien, en dat toch ook op hogere leeftijd. Meeste mensen hebben dan een leesbril nodig en bij hem zal dat misschien minder gespeeld hebben.

00:13:06 Janine Abbring: En met wat voor apparatuur maak je dan zoiets?

00:13:09 Frits: Ja, dan moet je denken aan hele kleine mesjes en dan vlijmscherp. Maar echt hele kleine, een soort operatiegereedschap. Er is een set bewaard van een beeldsnijder uit de zeventiende eeuw, een Italiaan. Kennelijk heeft elke generatie wel een paar van dit soort mensen die dat kan, en die Italiaan, daarvan is een zijn werkplaats bewaard gebleven maar die werkplaats paste in een schoenendoos. Dat is heel klein en dat zijn allemaal mini dingetjes. Hele kleine mesjes, hele kleine bordjes, hele kleine gutsjes.

00:13:41 Janine Abbring: Maar zo groot als...

00:13:43 Frits: Ja, wat je in een nageletuitje hebt, dat soort dingen. Dus een paar centimeter lang. Een heel klein handgreepje dat je vastpakt met naaldachtige boordjes en mesjes enzovoort.

00:13:53 Janine Abbring: En dat allemaal met de hand natuurlijk.

00:13:56 Frits: Allemaal ook met de hand, ja. Het wordt ook al met de hand gedaan. Ja.

00:13:59 Janine Abbring: En waarom dan specifiek buxushout? Was dat voor voor handen of wat was de reden?

00:14:04 Frits: Ja, buxushout is heel bijzonder hout, want het is én heel compact. Er zitten weinig nerven in, dus het scheurt niet, wat het vaak gauw doet. Er wordt gezegd dat het in tegenstelling tot het meest hout, zinkt. Ik heb dat nooit geprobeerd, maar in ieder geval is het zo zwaar dat het niet makkelijk drijft. Het andere is: als je het vast houdt, geeft het een heel fijn gevoel. Het wordt heel snel zacht in gebruik. Het werd ook veel gebruikt voor dingen die je moest aanpakken: kammetjes bijvoorbeeld in die tijd, knopjes, schaakstukken, al dat soort voorwerpen.

00:14:34 Janine Abbring: En zien we terugkerende thema bij die gebedsnoten? Hebben ze overeenkomsten?

00:14:39 Frits: Ja, in ieder geval in voorstellingen. Het merendeel van de voorstellingen gaat over het lijden van Christus, kruisiging, kruisdraging enzovoort. Opstanding maar het grappige is dat geen van de voorstelling identiek is, terwijl kruisigingen waren ongeveer de meest gebruikte voorstellingen in de middeleeuwen. Overal kwam je ze tegen en toch varieert hij iedere keer weer, het herhaalt zich nooit durf ik niet te zeggen, maar vrijwel nooit.

00:15:04 Janine Abbring: Geen, twee zijn hetzelfde.

00:15:05 Frits: Nee. Het is dus geen serieproductie, het is echt maatwerk.

00:15:08 Janine Abbring: Werden ze dan ook gepersonaliseerd?

00:15:10 Frits: Ja, hij heeft gewerkt voor het hoogste echelon van opdrachtgevers. Dan moet je denken aan een hele rijke burgers, maar ook aan de adel. Mensen als de Koning van Frankrijk of Hendrik de achtste van Engeland, bezaten werk van deze man, dus dat is echt de wereld waar die voor werkte. En die wilden natuurlijk dolgraag iets gepersonaliseerd hebben. Want ja, zoiets exclusief, dat hoorde bij jezelf. Dus dat kond dan bestaan uit de voorstelling, bijvoorbeeld een patroonheilige, kon bestaan uit een schild, familiewapentje dat erin verwerkt is. Soms komen zelfs de opdrachtgever voor, dan zitten ze heel klein gesneden, geknield bij een voorstelling, niet in die gebedsnoten, maar wel een kleine altaartjes die ook uit dit atelier kwamen. Dus ja, die personalisering die was er.

00:15:52 Janine Abbring: Wat mij erin fascineert is dat ik eigenlijk dat bidden, en zeker in die tijd, helemaal niet als zoiets individualistisch zie. Ik zie het meer als: mensen gingen natuurlijk ook naar de kerk, in groepsverband bidden, laten zien vooral aan een andere hoe vroom je bent. Dat was vooral belangrijk. Natuurlijk het aflaten, je zonden, dat soort dingen.

00:16:14 Frits: Ja, dat klopt.

00:16:14 Janine Abbring: En dit is echt een heel persoonlijke beleving van dat geloof, was dat iets wat in die tijd gebruikelijk was?

00:16:21 Frits: Ja, maar wat je beschrijft klopte ook hoor. Men ging natuurlijk gewoon naar de kerk en dat was een soort min of meer massale geloofsbeleving en je liet ook daarmee zien of bevestigde daarmee dat je gelovig was en tot die gemeenschappen behoorde. Maar daarnaast en zeker onder de rijke burgers en en de adel, was natuurlijk ook een behoefte om dat meer privé te doen. En dat werd heel erg gestimuleerd en vooral ook in de Nederlanden. Maar eigenlijk komt het in heel Europa wel voor, doordat je bijvoorbeeld gebedenboeken had die je privé had, door dit soort gebruiksvoorwerpjes, meditatievoorwerpjes, je had instrumentjes om je gelooft persoonlijk te verdiepen. Je had dus te maken met algemene devotie en privé devotie kun je zeggen. En deze objectjes, die horen allemaal tot die privé devotiesfeer.

00:17:04 Frits: En in de Nederlanden speelden met name de moderne devotie een grote rol. Dat was een soort hervormingsbeweging in de kerk, in de katholieke kerk, die wilde dat de gewone man laat ik maar even zeggen, iedereen, meer en meer hun eigen geloof kon beleven. Dat het buiten die gereguleerde geloofsbeleving van de kerk zelf, ook ruimte zijn voor individuele spiritualiteit. En ja, omdat dat juist in die periode in de Nederlanden sterk speelde, werd daar dus ook door kunstenaars op ingespeeld met dit soort voorwerpen.

00:17:31 Janine Abbring: Ja, die gebedsnoten werden dus gebruikt voor die privé devotie, zoals jij dat zo mooi omschrijft. Was dat de enige functie?

00:17:39 Frits: Ja, in principe wel. Het heeft natuurlijk ook een een rol als statussymbool en er zijn ook schilderij waarop je mensen ziet die zo'n ding vasthouden. Dus je laat je dan ook weer portretteren met zoiets. Het is duidelijk ook om te laten zien hoe vroom je bent, waarschijnlijk, maar ook om je rijkdom te tonen. Jouw goede smaak.

00:17:54 Janine Abbring: Want hoe kostbaar, hebben we een idee?

00:17:56 Frits: Het moet heel duur zijn geweest. Er zijn er maar weinig gemaakt. Als je een atelier hebt dat 35 jaar werkt, laten we even gemakshalve zeggen, en ze maken er 100 tot 150 van dit soort objecten, dan wordt er maar een paar per jaar gemaakt. Ja, dus dat is heel duur. Dat leidt geen twijfel, maar hoe duur weten we niet.

00:18:13 Janine Abbring: De functie ervan.

00:18:14 Frits: Ja, dus aan de ene kant status en aan de andere kant gebed, een instrumentje tot meditatie. Maar het heeft, denk ik enn dat vind ik zelf interessant, er zit ook vaak een spelelement in en dat is iets wat we eigenlijk sinds de laatste jaren wat meer weten. Het gaat niet om devotie op zich, want dan zou het veel te serieus zijn. Er zitten grapjes in. Je wordt uitgedaagd en dat aspect en het zat ook al in die zilveren noot, die roept ons op om te gaan zoeken aan de buitenkant. En zoeken is vaak ook een spel. Het is een soort zoektocht. Om een voorbeeld te geven, dat is niet een gebedsnoot, maar er zijn wat andere vormen van hetzelfde atelier. Dat zijn hele kleine soort torentjes bijna, die je helemaal open kunnen maken, en dicht kunt maken, en daar zitten allemaal schroefelementen in. Dus je kunt hem helemaal demonteren en in elkaar zetten. Overal, alles wat je opent, bevat weer iets. En uiteindelijk, als je dat helemaal doorloopt, zo'n object, en uit elkaar haalt en weer in elkaar, dan doorloop je een heel stuk leven van Christus bijvoorbeeld. Dus je mediteert stapje bij beetje, in een soort spelachtige zoektocht langs al die momenten in het leven van Jezus. Een ander voorbeeld, wat ik zelf heel spannend vind, in een aantal van die stukken, en bij de gebedsnoot van ons is dat ook het geval geweest, zaten hele kleine ringetjes. Moet je voorstellen, je ziet een muur van een gebouw en aan de muur hing een ring, waar ze paarden bijvoorbeeld aan vastbonden.

00:19:36 Janine Abbring: En we hebben het over een minimuurtje en een miniringetje, voor de goede orde.

00:19:40 Frits: Even heel klein weer, dus ringetje is maar, pak 'm beet, twee, drie millimeter maximaal in doorsnede. Als het niet kleiner is. En dat beweegt. Dus als je die gebedsnoot heen en weer zou bewegen, dan zie je dat ringetje draaien, heen en weer schommelen. Dus kennelijk maken ze dan ook op die objecten op die schaal nog beweegbaar en dan gaat het niet meer over gebed, dan gaat het niet meer over meditatie.

00:20:02 Janine Abbring: Nee, jij bedoelt met spelelement, misschien niet zozeer spel, maar wel een soort interactie tussen jou en het object.

00:20:08 Frits: Ja, maar het is ook vermaak, denk ik. Dus in die zin is spel misschien niet helemaal het goede woord, maar het gaat wel over vermaak. Het is geen opgave. We moeten weer een uurtje bidden. Nee, het gaat ook echt om: ik wil daar iets mee doen en ik wil iedere keer in die hele kleine mini wereld, nieuwe dingen kunnen ontdekken.

00:20:26 Janine Abbring: Hoeveel uren heb jij naar deze gebedsnoot gekeken, denk je in totaal?

00:20:32 Frits: Nou, in voorbereiding voor de tentoonstelling die we over deze dingen hebben gemaakt een aantal jaar geleden, toch echt wel heel veel. Ik denk opgeteld toch wel een paar dagen. Want je blijft steeds weer terugkomen. En dan ga je weer kijken. En ik heb natuurlijk ook geprobeerd te testen of dat klopt dat je dat verlies van tijd hebt en dat is inderdaad wel zo. Ik heb er geen klok bij gehad, maar wel het gevoel na een half uur kijken denk ik: ja, ik voel me nog even heel scherp en ik ben nog steeds niet het gevoel dat ik uitgekeken ben. Ik kan zo weer door, nog een uur of een half uur, dus het werkt.

00:21:03 Janine Abbring: Dus je hebt ook geprobeerd om jezelf een beetje in die kleine wereld te verliezen.

00:21:07 Frits: Ja, maar ik kijk natuurlijk anders. Ik kijk niet meer met de blik van een gelovige en ik heb niet de gebeden die daarbij horen paraat. Ik kijk als een kunsthistoricus.

00:21:16 Janine Abbring: Ja, maar toch, je voelt wel een beetje de echo natuurlijk van de gebruiker uit die tijd.

00:21:20 Frits: Heel erg. Ja. Toen ik me realiseerde, en dat is een aantal jaar geleden, dat dat effect bestond, dat inzuigen en dat verlies van tijd en dat helemaal losraken. Het is ook riskant, want het kan je ook beïnvloeden, je wilt natuurlijk ook niet dat je het moet gaan bewijzen, maar het werkt en ik heb ook gemerkt toen wij die tentoonstelling hadden en dat was eigenlijk heel fascinerend. Moet je voorstellen: het is een grote zaal met lange tafels en op al die tafels lagen van die gebedsnootjes iedere keer onder één glazen kopje. Er waren mensen die zijn zes uur in zo'n tentoonstelling gebleven. Dat zaalwachters op mij afkwamen en zeiden: kijk, die meneer die daar loopt, die is hier al van ver voor lunchtijd en dan was het drie of vier uur 's middags. Die mensen bleven maar kijken, liepen weer heen en weer en weer kijken, dus het het klopte ook. Je zag het in de praktijk gebeuren, dat mensen geprikkeld werden om te blijven kijken, in te zuigen en hun tijd dreigde te verliezen.

00:22:10 Janine Abbring: Fantastisch dat je je besef van tijd kunt verliezen in zo'n heel klein, een wereldje ten een grote van een pingpongbal.

00:22:16 Frits: Ja, dat het is heel raar, maar het is echt waar. Het is een soort microkosmos. Je hebt de wereld even je hand, en in de middeleeuwen wordt dat hetzelfde beschreven. Het omgekeerde wel. Middeleeuwse beschrijven wel dat je ineens op een hele grote afstand bijvoorbeeld van de aarde zweeft in het heelal, zoals ruimte vader, maar die kenden ze uiteraard nog niet. En dat je dan de wereld in de verte ziet als een heel klein bolletje. Het is een beetje het idee dat je hebt als je een verrekijker omgekeerd gebruikt. Dat besef, dat was er. De beschrijvingen die daarvan zijn, zijn ook vaak droomachtige beschrijvingen. Dus dan ben je ook al in zo'n staat van niet meer op aarde zijn, los van tijdsbesef en los van de dagelijkse wereld. En Huizinga, die een prachtig boek heeft geschreven over homo ludens, de spelende mens. Die beschrijft ook het spel, en daarom is het toch wel interessant als een afgebakend gebied, waar je andere regels stelt dan daarbuiten. Dat weten we ook allemaal. En binnen dat spel, mag je dus andere dingen doen en mag je jezelf ook verliezen. En dat gebeurt ook in het spel. Verlies je ook dat tijdsbesef van ter wereld daarbuiten, de grote enge wereld of de aardig wereld, het maakt niet uit, die is anders. Hij noemt dat de magische cirkel en je bent daar dus ook met zo'n gebedsnoot.

00:23:24 Janine Abbring: En dat universumpje met die regels, houd je dan in je hand, en dat maakt het natuurlijk zo bijzonder.

00:23:30 Frits: Ja, klopt. Of je neemt het met je mee op reis. En je kunt het á la minute oproepen.

00:23:34 Janine Abbring: Gemaakt dus in de middeleeuwen. Weet jij hoe deze twee gebedsnoten, die nu in het Rijksmuseum liggen, in het museum terecht zijn gekomen?

00:23:43 Frits: Ja, want de ene heb ik zelf verworven, dus dat is makkelijk, maar de hele voorgeschiedenis ken ik niet.

00:23:48 Janine Abbring: Je doet nu alsof je ze op Marktplaats heb gekocht.

00:23:51 Frits: Niet helemaal. Dit was van particulieren, die werden doorgestuurd door een bevriende kunsthandelaar en die had gezegd: daar moet je mee naar het Rijksmuseum, want dit is interessant. En die mensen kwamen langs en die kwam met een heel klein doosje, een leer bekleed achtienjaars is doosje, en dat maakten we open en daar lag die gebedsnoot opengeklapt in. En wat nog zo bijzonder was, er zat ook een klein papiertje bij en daar stond opgeschreven in een achttieneeuws handschrift ook exact wat je zag. En ook hoe groot het was en hoe veel dieren te te zien waren. Dus iemand had ook al diezelfde fascinatie gehad die wij ook weer met deze dingen hebben, dat je je bijna niet kunt voorstellen, de verwondering dat het bijna onvoorstelbaar is dat dit gemaakt is. Dus die is gewoon systematisch gaan kijken in dat halve bolletje, daar tel ik zoveel dieren, zoveel figuurtjes, enzovoort. Een heel mooi documentje. Eigenlijk was het toen al gemusialiseerd kun je zeggen, want het was een klein mini vitrine dat je open kan doen, waar dat ding in lag. Dat is in 2010 geweest. Hebben we dat stuk kunnen werven. En toen hadden we al een andere gebedsnoot, en die had een hele mooie geschiedenis. Die is gemaakt voor een burgemeester in Delft in de vroege zestiende eeuw. Dus we zijn weer in de plek waar waarschijnlijk deze zijn gemaakt.

00:25:02 Janine Abbring: Waar waarschijnlijk de maker woonde en werkte.

00:25:04 Frits: Het is altijd in de familie gebleven, overerft en uiteindelijk terechtgekomen in de achttiende eeuw, in weer een andere familie en beland bij de schrijver Marcellus Emants. Helaas heb ik niet kunnen ontdekken dat hij hem ook gebruikt heeft in één van zijn boeken, want dat zou natuurlijk helemaal leuk zijn. En via zijn familie is die uiteindelijk in het Rijksmuseum gekomen, als bruikleen aanvankelijk en uiteindelijk hebben we hem in de jaren tachtig kunnen kopen van de familie.

00:25:29 Janine Abbring: Nou zei jij eerder dat er meerdere generaties waren, houtbewerkers in dit geval, die deze techniek in de vingers hadden. Hoe zit dat eigenlijk met de huidige generatie? Want dit moet maanden gekost hebben om te maken. Zouden we dit nu ook kunnen maken?

00:25:43 Frits: Nou, dat hebben we getest. We hebben een tentoonstelling gemaakt over deze stukken in het Rijksmuseum en daarvoor was die ook in Toronto. En daar was een houtbewerker die gewend was heel fijn snijwerk te maken en die is gevraagd: maak nou eens zo'n ding na. En die is begonnen vol goede moed. Alleen met de buitenkant, die relatief simpel is, want de buitenkant van die dingen zijn gewoon herhalende patronen. En na een week of drie zei hij, en dat is ook op video vastgelegd, zei hij echt letterlijk: it's impossible. En wat hij gemaakt had, dat konden we ook zien, dat lag daar niet meer. Het zag er ook niet uit, niet over te spreken.

00:26:18 Janine Abbring: Het was gewoon een lelijk ding?

00:26:19 Frits: Nou ja, het was gewoon niet zo verfijnd en miste gewoon net die finesse en hij had ook nog de beschikking over allerlei apparaten. Hij kon het uit te laten zagen. Maar nee, het was gewoon, het was het niet.

00:26:31 Janine Abbring: Dus wat ze destijds konden maken in de middeleeuwen, kunnen we nu niet meer.

00:26:35 Frits: Nee, ik denk het niet. Zoveel generaties ervaring in het snijden van miniatuur dingen opgebouwd. En niet alleen gebedsnoten, er gingen ook heel veel generaties aan vooraf, waarschijnlijk die al ivoor sneden, enzovoort. Dus die ervaring om met hele fijne mesjes te werken en dit soort dingen te maken, die is er natuurlijk niet meer, die is weg, want die behoefte is er niet meer en we hebben nu een andere manier om dat te doen. Onze nanotechnologie heeft dat overgenomen, zou je kunnen zeggen.

00:26:57 Janine Abbring: Ja, maar dit is nano nano nano eigenlijk.

00:27:00 Frits: De middeleeuwen wel, ja.

00:27:02 Janine Abbring: Waanzinnig. Een microkosmosje wat je in je hand kunt houden, wat gewoon niet meer is na te maken.

00:27:08 Frits: Ja, daar komt het echt op neer.

00:27:21 Janine Abbring: In de volgende aflevering, de eerste prent in Europa werd niet aan de tekentafel gemaakt, maar in de werkplaats van een zilversmid. Conservator Huigen Leeflang vertelt hoe dat ging, met als voorbeeld de vroegste gravure uit de collectie van het Rijksmuseum. Vond je dit een leuke aflevering? Vergeet dan niet een review achter te laten in Apple Podcasts. Dat maakt onze podcast makkelijker vindbaar voor andere luisteraars.

De wereld in een pingpongbal, zo zou je het voorwerp in deze aflevering kunnen beschrijven. De allerkleinste houtsnijwerken in het Rijksmuseum zijn te zien in de allereerste zalen die je als bezoeker betreedt. Het zijn gebedsnoten, grootse kunst op minuscuul formaat. Host Janine Abbring spreekt met senior conservator beeldhouwkunst Frits Scholten over deze hele kleine beeldhouwwerkjes: hoe ze gemaakt zijn, door wie ze gemaakt zijn en waar ze voor dienden.

Met dank aan

De aankoop van de gebedsnoot in deze aflevering is mogelijk gemaakt door het Ebus Fonds/Rijksmuseum Fonds

Abonneer je op In het Rijks met je favoriete podcastspeler

Gebedsnoot met reliëfs van de Geboorte van Christus en de Aanbidding der Koningen Gebedsnoot met reliëfs van de Geboorte van Christus en de Aanbidding der Koningen

Het besproken werk