Frans Hals podcast

27 min

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

01-02-2024 - Rijksmuseum

Waar denk jij aan als je de naam ‘Malle Babbe’ hoort? Aan het liedje van Rob de Nijs óf aan het schilderij van Frans Hals? In de podcast van het Rijksmuseum praat Janine Abbring met specialisten over “Malle Babbe” en andere schilderijen van Frans Hals. Wie was die ‘Malle Babbe’? En waarom wordt Frans Hals ook wel ‘de meester van de lach’ genoemd? Luister nu naar de bonusaflevering over Frans Hals in de podcast “In het Rijksmuseum”.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:00 Tamar van Riessen: Kijk bijvoorbeeld naar het dubbelportret, wat een topstuk is binnen onze eigen collectie, en daarop zien we vermoedelijk Isaac Massa en Beatrix van der Laen. Beide zijn heel informeel en joviaal geschilderd, met heel veel karakter. Dus ik vind zeker dat Hals ook vrouwen op een hele, sterke en individuele manier schildert.

00:00:21 Friso Lammertse: Sterker nog, die Beatrix van der Laen knalt eruit.

00:00:24 Tamar van Riessen: Meer dan haar man.

00:00:25 Friso Lammertse: Ja.

00:00:25 Tamar van Riessen: Ja.

00:00:25 Friso Lammertse: Die lacht. Dat is één van de allermooiste Halsen die er bestaan.

00:00:29 Janine Abbring: Waar denk jij aan als je de naam 'Malle Babbe' hoort? Aan het liedje van Rob de Nijs of aan een schilderij van Frans Hals? Of aan allebei, wie zal het zeggen? Hoe dan ook, je kunt het schilderij 'Malle Babbe' en ongeveer 50 andere schilderijen van Frans Hals vanaf 16 februari bij elkaar zien in één grote tentoonstelling in het Rijksmuseum. Wie was die 'Malle Babbe'? En waarom wordt Frans Hals wel 'de meester van de lach' genoemd?

00:00:57 Janine Abbring: Ik ben Janine Abbring en dit is 'In het Rijksmuseum', de podcast van het Rijksmuseum waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. In deze bonusaflevering praten we je bij over de zeventiende-eeuwse schilder Frans Hals. In een grote tentoonstelling komen zijn werken nu weer samen. Ik ga in gesprek met Friso Lammertse en Tamar van Riessen, beide conservator bij het Rijksmuseum. Maar voor we beginnen, wil je weten hoe de schilderijen die we bespreken eruit zien? Ga dan naar: rijksmuseum.nl/podcast.

00:01:29 Janine Abbring: Ja, Friso, als ik tegen jou zeg Frans Hals, waar denk jij dan als eerste aan?

00:01:34 Friso Lammertse: Een enorm losse schilderstijl en volstrekt uniek voor zijn tijd. Voor ons is dat eigenlijk redelijk normaal, zeker sinds Monet, Manet, Van Gogh, negentiende eeuw. Dan denken we: dat is toch gewoon normaal. Maar in de zeventiende eeuw is hij echt de top van de avant-garde zeg maar. Je moet je voorstellen zijn tijdgenoten en zijn voorgangers in Nederland, die proberen zo netjes mogelijk te schilderen, alsof het niet geschilderd is. En opeens gaat hij daar met een enorm losse streek, waar direct duidelijk is dat het geschilderd is. Dat is zo bijzonder. In de zeventiende eeuw is hij echt wel beroemd, maar dan wordt hij langzaam vergeten.

00:02:11 Friso Lammertse: En in de tweede helft van de negentiende eeuw wordt hij opnieuw ontdekt. Precies door die impressionisten, die zeggen: “Dit kan haast niet. Die man die schildert precies als wij”. Hij schildert echt losser dan Manet en Monet, wat dat betreft is het een extreem originele kunstenaar. Dat vergeten we misschien nu een beetje, omdat we er zo aan gewend zijn. Maar in zijn eigen tijd is het echt verbijsterend wat hij doet.

00:02:33 Janine Abbring: Revolutionair?

00:02:34 Friso Lammertse: Revolutionair en eigenzinnig. Wat wel belangrijk is om te zeggen, in de negentiende eeuw, als hij herontdekt wordt, hij hield zo van het café en drank, en dat wordt gecombineerd. Zo een beetje lallend zit hij te schilderen en daarom was het los.

00:02:47 Janine Abbring: Je doet hem nu ook na, inderdaad. Alsof hij in een dronken bui met een kwast zo op zijn doek smeerde.

00:02:53 Friso Lammertse: Dat zie je voor je, maar je moet je bedenken, als hij dat op dat moment doet, dan zit hij midden in een soort Europese discussie over wat schilderkunst is. Titiaan zit iets voor hem, eind zestiende eeuw. Dat is eigenlijk de eerste die zo los gaat schilderen. Tezelfdertijd zijn Rubens en Van Dijk in Vlaanderen, iets later Velázquez in Spanje. Die gaan dat eigenlijk allemaal voor het eerst doen.

00:03:15 Janine Abbring: Maar hij was echt de voorloper?

00:03:17 Friso Lammertse: Ja, en één van de allerruigste ook.

00:03:19 Janine Abbring: De allerruigste. Want hij is overleden in 1666, maar wie kon hij dan in de negentiende eeuw tot zijn fans rekenen?

00:03:26 Friso Lammertse: Monet, Manet, Van Gogh, die is helemaal verbijsterd door hem. Singer Sargent, dat is een Amerikaan. Iedereen die van een mooie toets houdt die is diep ontroerd door hem.

00:03:36 Janine Abbring: Diep ontroerd, Tamar, herken je dat?

00:03:39 Tamar van Riessen: Ja, ik vind Hals een hele vrolijke en ook toegankelijke schilder en hij was zijn tijd echt ver vooruit. Hij zit nog voor Rembrandt. En bij Rembrandt zien we die losse stijl en vereenzelvigen we Rembrandt ook heel erg met die stijl. Maar Hals wordt geboren tussen 1582 en 1584 en ik vind zeker in zowel zijn portretten als karakterkoppen zie je heel veel vrolijkheid, heel veel sfeer.

00:04:06 Janine Abbring: Zo frivool.

00:04:08 Tamar van Riessen: Ja, heel erg. Wat er gebeurd als je voor zo een schilderij staat, dat je ook echt in contact komt met de mensen die je ziet, ook al zijn ze vastgelegd in verf op paneel of op doek, eigenlijk al eeuwen geleden. Dat maakt hem ook een hele toegankelijke schilder.

00:04:23 Janine Abbring: Tamar, wat weten we verder over de levensloop van Frans Hals?

00:04:26 Tamar van Riessen: Helemaal exact weten we het niet zeker, maar hij werd tussen 1582 en 1584 geboren in Antwerpen. Hij maakte deel uit van een gezin dat werkt in de wolindustrie in Antwerpen. Mede door de Val van Antwerpen in 1585 vertrekt het gezin samen met Hals naar de Noordelijke Nederlanden, naar Haarlem. Waar we te weinig bij stilstaan, is het feit dat Hals met zijn gezin deel uitmaakt van een hele grote stroom vluchtelingen, die om economische en ook politieke redenen hun thuisstad verlaat en trekt naar het noorden.

00:05:03 Janine Abbring: Even voor wie die geschiedenis niet helemaal perfect op zijn netvlies heeft, wat voor politieke ontwikkelingen waren dat?

00:05:09 Tamar van Riessen: We zitten dan midden in de Tachtigjarige Oorlog bij de Val van Antwerpen. Antwerpen was een hele welvarende havenstad, maar door die oorlog krijgen ze heel veel te lijden.

00:05:19 Janine Abbring: De Spanjaarden rukken op.

00:05:21 Tamar van Riessen: Ja, zeker.

00:05:21 Janine Abbring: En daar moeten ze voor vluchten?

00:05:23 Tamar van Riessen: Ja.

00:05:23 Janine Abbring: En wat voor soort gezin had hij?

00:05:25 Tamar van Riessen: Hals trouwde twee keer en we weten dat bij zijn eerste vrouw hij om en nabij drie kinderen kreeg en met zijn tweede vrouw elf. Dus het was een groot gezin.

00:05:34 Janine Abbring: Zo.

00:05:35 Tamar van Riessen: Ja, zeker. In Haarlem werd hij opgeleid door Karel van Mander. Van Mander kennen we vooral vanwege een heel belangrijk kunstenaarsboek, 'Het Schilder-Boeck' uit 1604. Enkele jaren later schrijft hij zich in bij het Sint-Lucasgilde. Als lid van het gilde mag hij ook een atelier openen, leerlingen aannemen, waaronder Judith Leyster. En inmiddels zien we dat Hals steeds meer gaat schilderen. Zijn vroegste werken komen uit circa 1612, volgens mij, maar toen was hij al wel ver in de 20. Van zijn eerste jaren als kunstenaar weten we niet zo heel veel, maar we zien wel dat hij al redelijk vroeg die hele losse toets in de vingers krijgt en dat steeds verder uitbouwt.

00:06:17 Friso Lammertse: Wel fascinerend om te beseffen is dat in Haarlem, als hij daar zit, 50 procent van de bevolking uit de Zuidelijke Nederlanden komt. Het is een volkomen migrantenwereld.

00:06:27 Janine Abbring: Is dat omdat ze dan vluchten vanwege dat ze hervormd zijn en katholiek moesten worden van de Spanjaarden?

00:06:32 Friso Lammertse: Deels en deels economisch. Dat gaat soms samen en soms niet. Maar het gaat gewoon minder in Antwerpen. Meeste van die grote handelshuizen hebben overal contacten, ook in Hamburg en vaak in Amsterdam en Haarlem. Soms woont er al familie en dan trekken ze allemaal naar de Noordelijke Nederlanden. En Haarlem wordt het centrum voor de textielnijverheid. Je moet je beseffen, de Noordelijke Nederlanden is dan eigenlijk nog wat provinciaal. Die zuidelijke Nederlanders worden ook een beetje belachelijk gemaakt, die zijn gesoigneerder, kleuriger gekleed. Bij die groep hoort Hals. Als je dan die schilderijen ziet van die stoere mannen die zo ongelooflijk mooi zijn gekleed, dat zijn voor een deel ook weer die Vlamingen. Dat is een cultuur die uit het zuiden naar het noorden wordt gebracht.

00:07:13 Janine Abbring: Wanneer weten we wanneer hij doorbrak als schilder?

00:07:17 Friso Lammertse: Hij dateert niet veel, maar er zijn twee schilderijen uit 1616. Dat zijn zijn eerste gedateerde stukken. Dat is één groot schuttersstuk. Hij maakt vijf schuttersstukken voor Haarlem. Dat zijn zijn beroemdste stukken. Die zijn twee, drie meter groot, met allemaal van die schutters erop. Dan is hij 30 en dan moet hij al heel succesvol zijn. Maar dat is een beetje een mysterie wat daarvoor gebeurd is.

00:07:40 Janine Abbring: Voor wie schildert hij? Was het altijd in opdracht?

00:07:44 Tamar van Riessen: Deels. We zien dat hij voornamelijk portretten maakt. Ook pendanten en dat zijn schilderijen van een echtpaar. Dat kan afzonderlijk zijn, maar ook in één vorm in een dubbelportret. Dat zijn mensen die onderdeel uitmaken van de economische elite van Haarlem. Soms ook uit Amsterdam. Maar wat we ook zien is dat Hals toch een deel genreschilderijen maakt, scenes uit het dagelijks leven, soms met karakterkoppen, onbekende mensen. Daarvan weten we dat hij die schilderde voor de vrije markt.

00:08:15 Janine Abbring: Alle rangen en standen eigenlijk?

00:08:17 Tamar van Riessen: Deels.

00:08:18 Friso Lammertse: Ja, maar die schilderijen van, zeg maar, het volk, zijn natuurlijk wel bedoeld voor de wat chiquere types. Een schilderij van Hals is niet extreem duur, zo ver we daarvan weten.

00:08:29 Janine Abbring: In die tijd, bedoel je?

00:08:30 Friso Lammertse: In die tijd, maar natuurlijk wel voor toch al een elite.

00:08:33 Janine Abbring: De tentoonstelling geeft ook een tijdsbeeld van Haarlem, we hoorden er net al een beetje over. Kun je nog iets meer vertellen over Haarlem en het leven in die tijd?

00:08:42 Tamar van Riessen: Haarlem was een hele belangrijke stad in de zeventiende eeuw. Amsterdam was toen al de grootste stad, maar Haarlem volgde daarna. Wat je ziet, mede door die Val van Antwerpen, is dat dat inwoneraantal heel snel groeit. Heel veel hoogopgeleide ambachtslieden, arbeiders komen naar Haarlem, waaronder dus heel veel kunstenaars. Haarlem is ook wel een kunstenaarscentrum in de zeventiende eeuw. Hals was echt niet de enige schilder, maar wel de enige die op zijn manier gaat schilderen.

00:09:14 Janine Abbring: En dus blijkbaar wolhandelaren, textielhandelaren?

00:09:17 Tamar van Riessen: Ja, zeker, laken, textiel, ook bierbrouwerijen staat Haarlem in de zeventiende eeuw om bekend. Haarlem groeit eigenlijk uit tot één van de machtigste steden binnen het graafschap van Holland in de zeventiende eeuw.

00:09:31 Janine Abbring: Hoe beweegt Frans Hals zich in die wereld, in het Haarlem van die tijd?

00:09:35 Friso Lammertse: Wisten we het maar. De ellende is dat we eigenlijk niet zo heel veel van hem weten. Hij maakt wat schulden, maar ook niet zoveel. Hij is duidelijk succesvol. Begin achttiende eeuw verschijnt de eerste biografie. Daar wordt ontzettend de nadruk op gelegd dat hij eigenlijk elke avond in het café zit en dat zelfs zijn leerlingen afspreken dat één van hen hem 's avonds gaat ophalen, want anders zou hij in de gracht kunnen vallen of zo. Hij wordt wel gewaardeerd door zijn leerlingen, maar hij houdt van het café. Dat zal wel kloppen ook.

00:10:03 Janine Abbring: Ja, want ik vroeg me af, want ik proefde een beetje hoe jij het vertelt dat er een soort karikatuur van hem is gemaakt, maar dat is ook wel op waarheid gebaseerd?

00:10:10 Friso Lammertse: Er is geprobeerd bronnen te achterhalen van Houbraken die de eerste biografie in het begin van de achttiende eeuw schrijft, en die lijkt onder meer zijn dochter als bron te hebben.

00:10:19 Janine Abbring: Betrouwbaar.

00:10:19 Friso Lammertse: Het zit wel dichtbij.

00:10:21 Janine Abbring: Ja, het is niet dat er is een juice koningin inderdaad aan te pas is gekomen.

00:10:26 Friso Lammertse: Nee, die Houbraken heeft er eigenlijk geen belang bij om iemand als een dronkenlap af te schilderen, hij wil eigenlijk liever, zie je, schilders heel netjes en keurig afbeelden dus hij heeft er geen belang bij om hem zo af te schilderen. Hij zal het wel mooier gemaakt hebben, of iets extremer, maar het zal wel kloppen.

00:10:47 Janine Abbring: Schuttersstukken hoorden we inderdaad, maar ook karakterkoppen, muzikanten, artiesten, mensen van allerlei rangen en standen in ieder geval vastgelegd, maar dat was dan niet de doelgroep bij wie de schilderijen uiteindelijk terechtkwamen. Mannen en vrouwen, kun je daar iets meer over vertellen? Want wat we natuurlijk meer in die zeventiende-eeuwse portretten zien, is dat vooral de mannen heel erg sprekend werden neergezet. En de vrouwen zijn altijd een soort decorstuk ernaast. Was dat bij hem ook zo?

00:11:12 Tamar van Riessen: Nee, ik vind persoonlijk van niet. Ik vind dat als je kijkt naar Hals, hij ook met evenveel aandacht kijkt naar vrouwen, naar kinderen. Ik vind niet dat het uitmaakt bij Hals of je jong of oud bent, man of vrouw, broer, zus, de verzorgster van een kind of een moeder met een kind. Ik vind dat hij iedere keer met heel veel genegenheid of met humor en met heel veel karakter de figuren kan vastleggen, ook vrouwen.

00:11:39 Janine Abbring: Hoe zie je dat?

00:11:40 Tamar van Riessen: Kijk bijvoorbeeld naar het dubbelportret, wat een topstuk is binnen onze eigen collectie, en daarop zien we nou vermoedelijk Isaac Massa en Beatrix van der Laen. Beide zijn heel informeel en joviaal geschilderd, met heel veel karakter. Dus ik vind zeker dat Hals ook vrouwen op een hele sterke en individuele manier schildert.

00:12:02 Friso Lammertse: Sterker nog, die Beatrix van der Laen knalt eruit.

00:12:06 Tamar van Riessen: Meer dan haar man.

00:12:06 Friso Lammertse: Ja.

00:12:06 Tamar van Riessen: Ja.

00:12:06 Friso Lammertse: Die lacht. Dat is één van de allermooiste Halsen die er bestaan.

00:12:09 Janine Abbring: Ja, de focus, als je naar een afbeelding kijkt, ligt duidelijk bij haar.

00:12:12 Tamar van Riessen: Ja.

00:12:13 Janine Abbring: Zij is in het midden en de man is aan de zijkant. En die lach, dat is ook iets wat me opvalt, maar nogmaals, dit is mijn lekenblik, is dat ik het idee heb dat mensen ontspannender lijken op zijn schilderijen dan misschien andere werken uit die tijd.

00:12:26 Friso Lammertse: Ja, volgens mij is dat ongeveer de kern waar het bij hem om gaat. We hebben het gehad over die losse toets, dat dat een soort stijl is. Maar die losse toets geeft ook een soort levendigheid. Je moet je voorstellen, als ik jou heel netjes schilder, dan blijft het statisch. Want als je enorm beweegt, dan kan je niet elk detail zien. Dat lijkt hij door te hebben. Dus als je het losser schildert, A lijkt het snel geschilderd te zijn en B lijkt het ook beweging te suggereren. Dat is waarom die schilderijen zo ontzettend aanspreken.

00:12:56 Friso Lammertse: Kijk, een schilderij per definitie kan geen beweging, daar heb je film voor nodig. Daar lijkt hij mee te worstelen. Hij probeert daar een oplossing voor te vinden. Want je kunt wel elk knoopje schilderen, maar de karakteristiek van de mens is dat hij beweegt. Zeker zijn gezicht, dat is nooit helemaal stijf. Hij probeert dat te suggereren en dat maakt het zo mooi. En dat is met lachen het allermoeilijkste, dat zeggen ze ook al in de zeventiende eeuw. Omdat je lichaam altijd verandert tijdens het lachen. Een fractie van een seconde is het alweer anders. Dus je moet daar de suggestie van beweging in proberen te leggen, en dat lukt hem.

00:13:31 Janine Abbring: Ja, maar dan nog, je kunt natuurlijk iemand, ook niet in die tijd, maar even in het algemeen gesproken, fotorealistisch vastleggen en dan nog ziet het er ontspannen uit. Maar dat vind ik bijzonder dat de mensen ook ontspannen lijken, dus dat ze misschien ook ontspannen geposeerd hebben, in plaats van denken: o, nu moet ik rechtop zitten, pootjes geven, stil zitten, want ik word vastgelegd op een schilderij.

00:13:50 Tamar van Riessen: Misschien heeft dat er mee te maken dat sommigen ook bevriend waren met Hals. Zoals Massa, volgens mij, Friso?

00:13:57 Friso Lammertse: Ja, zeker.

00:13:57 Tamar van Riessen: Als je de schilder kent, dan voelt dat denk ik ook veel relaxter aan als je gaat poseren dan voor een wildvreemde.

00:14:04 Friso Lammertse: Hij schildert ook een aantal doopsgezinden, die zijn nogal strak in de religieuze leer. Die vallen ook wel op door hun wat stijvere houding, dus daar zal die opdrachtgever gezegd hebben: “Geen fratsen, Hals”.

00:14:16 Janine Abbring: “Laat ze niet lachen.”

00:14:18 Friso Lammertse: “Ik wil zakelijk en ook niet die losse toets. Hou het maar wat zakelijker.” Binnen die opdrachtgevers zit een variatie die enigszins dat stijlverschil verklaart.

00:14:29 Janine Abbring: Hoe bijzonder is dat lachen op portretten in die tijd?

00:14:33 Tamar van Riessen: Ik denk dat Hals misschien wel de eerste of in ieder geval één van de weinige schilders is in de zeventiende eeuw die zoveel glimlachende, maar ook hele breed lachende mensen schildert. En wat Friso al zegt, het vangen van een lach is ontzettend moeilijk, omdat je gezicht continu beweegt. Om dat te kunnen vangen in verf, daar heb je heel veel vaardigheid als schilder voor nodig. Heel veel van Hals zijn tijdgenoten gingen die uitdaging ook echt uit de weg. En Hals dus klaarblijkelijk niet, en dat maakt hem denk ik heel bijzonder.

00:15:05 Friso Lammertse: Zelfs hedendaagse schilders die zeggen: doe maar niet een lach.

00:15:09 Janine Abbring: Het wordt snel een grimas.

00:15:11 Friso Lammertse: Ja, het wordt een grimas en het wordt ook gauw huilen. Er zijn wel schilderijen van Jan Steen en dan zie je een kind en dan denk je: huilt hij nou of lacht hij? Karel van Mander, de leermeester van Hals, zegt in zijn 'Schilder-Boeck': daarom is het ook één van de reden waarom het zo moeilijk is, omdat het zo ontzettend op een huilend iemand lijkt. Dat is heel raar, het is ongeveer het tegenovergestelde, maar de visuele kenmerken liggen dicht bij elkaar.

00:15:32 Janine Abbring: En er werd misschien ook anders aangekeken tegen lachen in die tijd?

00:15:36 Friso Lammertse: Wat heel belangrijk is en ook in schoolboekjes staat: je mag glimlachen, dat is heel aantrekkelijk en zeker voor vrouwen. Dat is buitengewoon aantrekkelijk. Maar zodra je je tanden laat zien, dan weet je niet hoe het hoort.

00:15:48 Janine Abbring: Dat is onbehoorlijk?

00:15:49 Friso Lammertse: Dat is heel onbehoorlijk. Dan kan je direct zien aan die genrestukken die hij maakt. Dat is vaak in hun ogen de lagere sociale rang. Die hebben geen weet van die etiketten. Die gooien hun tanden, die zijn los daarvan. En kinderen ook. Die hebben nog niet die opvoeding gehad. Dus daar mag het. Maar je zult nooit in officiële portretten, behalve dan als het kinderen zijn, enorm tanden zien. Dat is honds, dat zegt Erasmus al. Erasmus zegt ook van: kan je het toch niet inhouden, doe dan een doek voor je mond, want in godsnaam hou je emoties in. Daar gaat het uiteindelijk om. Een beschaafd iemand weet zijn emoties in te houden.

00:16:27 Janine Abbring: Als we het dan hebben over die levendigheid, beweeglijkheid, lach weet ik niet helemaal. Het schilderij 'Malle Babbe', kun jij het omschrijven, Tamar?

00:16:41 Tamar van Riessen: Ik heb hier voor me een breed lachende vrouw, die op de hoek van een tafel zit voor een hele donkerbruine achtergrond. Ze lacht, het lijkt misschien een grimas, maar ze kijkt ons niet aan, ze kijkt weg. Op haar linkerschouder zit een uil en dat kan een symbool zijn van wijsheid, maar hier waarschijnlijk eerder een verwijzing naar de dwaasheid. In haar rechterhand houdt zij een metalen of tinnen bierkroes vast en de deksel is open. Wellicht staat ze op het punt om een slokje te nemen, maar wordt ze afgeleid door iets wat zich links van haar afspeelt en daardoor kijkt ze wellicht weg. Qua schilderstijl is dit één van Hals zijn meest losjes en misschien ook wel heel ruw en rouw geschilderde portretten.

00:17:31 Janine Abbring: Ja, echt witte, brede strepen inderdaad, die je ziet. En de uil ook, je ziet dat het een uil is, maar het is niet heel gedetailleerd geschilderd. En wat weten we over deze vrouw, Friso?

00:17:45 Friso Lammertse: Dankzij de achterkant van het schilderij, op het spierraam of op het raam, daar staat in zeventiende-eeuws schrift 'Malle Babbe'. Dat was eigenlijk de sleutel. Uit de inventaris weten we ook dat Frans Hals 'Malle Babbe' schilderde. En niet zo heel lang geleden is gevonden dat er een Barbara Klaas in Haarlem was, die de bijnaam had 'Malle Babbe' en dat moet haar zijn. En wij weten dat de burgemeesters van Haarlem haar opsluiten.

00:18:10 Janine Abbring: Je schuift even met het boek.

00:18:10 Friso Lammertse: Ik ga even het citaat zoeken, want ze zeggen waarom ze dat doen. Want ze zeggen dan: om mogelijke verdere zwarigheden van schande en onere te voorkomen, moet ze naar het werkhuis.

00:18:23 Janine Abbring: Ze werd opgesloten.

00:18:23 Friso Lammertse: Ze wordt opgesloten in het werkhuis. Dus voor die tijd moet ze, denk ik, in Haarlem een bekend fenomeen zijn geweest, maar met een verstandelijke beperking. Meer weten we niet. We komen het woord 'malle' ook wel vaker tegen. Ook bij de vergadering van de burgemeesters. Een echtpaar heeft twee malle zonen gekregen en die krijgen dan ondersteuning. Dus het is echt...

00:18:43 Janine Abbring: Verstandelijk beperkt vermoedelijk?

00:18:44 Friso Lammertse: Ja, het is een aanwijzing voor een verstandelijke beperking. Dat heb je natuurlijk in enorme variaties. Je werd pas in het werkhuis gestopt, zullen we maar zeggen, ze blijft daar tot haar dood, dus echt meer dan 20 jaar moet ze daar zitten.

00:18:56 Tamar van Riessen: Is een werkhuis een ander woord voor een psychiatrische instelling?

00:18:59 Friso Lammertse: Nou, dat is iets te aardig. Nee, het werkhuis was eigenlijk opgericht om bedelaars en zo van de straat te halen en ze moesten ook werken, daarom werkhuis.

00:19:09 Janine Abbring: Om ze van de straat te houden?

00:19:10 Friso Lammertse: Ja. Je hebt natuurlijk enorme variatie in die verstandelijke beperking en de hele zware gevallen, die echt een gevaar betekenden, die ging ook naar het dolhuis. Maar het werkhuis was natuurlijk voordeliger voor de stad, omdat ze werkten, daar kon je nog geld mee verdienen. Eigenlijk hoorden ze daar dus niet, maar op een moment worden ze overal geplaatst, zeg maar, en zij wordt daar neergezet en zit daar de rest van haar leven.

00:19:32 Janine Abbring: Frans Hals kende haar waarschijnlijk al voordat ze in dat werkhuis zat. Maar hij was ook geen onbekende in dat werkhuis zelf, Tamar, toch?

00:19:41 Tamar van Riessen: Ja, om inderdaad meer context te geven. Hij had een zoon, Pieter Hals, die vanwege een vergelijkbare beperking ook een tijdje in dat werkhuis heeft gewoond. Ook zijn dochter Sara heeft daar gezeten. Alleen wel voordat Barbara zelf naar het werkhuis ging.

00:19:59 Janine Abbring: Malle Babbe?

00:19:59 Tamar van Riessen: Ja, maar het betekende wel dat hij bekend was met die plek.

00:20:02 Janine Abbring: Maar zowel Frans Hals zijn zoon als zijn dochter hebben in een werkhuis gezeten?

00:20:07 Friso Lammertse: Ja, en van Pieter, dus de zoon, daar wordt van gezegd dat hij innocent is.

00:20:11 Janine Abbring: Simpel?

00:20:12 Friso Lammertse: Ja, simpel, kan je zeggen. Zijn dochter wordt op verzoek van de vrouw van Hals erin geplaatst, want die heeft twee kinderen gekregen bij twee verschillende mannen en daar is ze niet mee getrouwd. Die vindt dat gewoon te ver gaan.

00:20:26 Janine Abbring: Ze is te losbandig?

00:20:26 Friso Lammertse: Te losbandig en na een jaar mag ze er weer uit. Die Pieter is wel opvallend, daar staat bij: hij hoeft niet te werken. Hij krijgt ook een eigen kamer lijkt het, dus die krijgt wel een soort speciale behandeling. Hij blijft er ook niet zo lang, want dan wordt hij bij een familie ondergebracht. Dat zijn toch andere verhoudingen dan zo een Malle Babbe. Dus daar zit een enorm verschil in mensen die daar worden ondergebracht, zeg maar.

00:20:48 Janine Abbring: Hebben wij dan enig idee waarom hij haar heeft vastgelegd?

00:20:50 Friso Lammertse: Het is volstrekt hypothese. Hij kan als geen ander lachende mensen schilderen. Er is een traditie in de zeventiende eeuw van lachende mensen zijn allemaal zotten. Narren en zo, die worden al heel lang geschilderd. Maar omdat hij daar zo ongelooflijk succesvol in is, lijkt hij andere lachende mensen te gaan zoeken, die hij lachend kan schilderen. En burgers kan je niet lachend schilderen met grote tanden, want die willen dat niet. Dus hij gaat op zoek lijkt het naar onderwerpen die nog niet geschilderd zijn, maar waar je wel lachende mensen kunt schilderen. En daar zal heus ook wel net als Pieter, die innocent, misschien heeft hij er ook wel een soort verwantschap mee.

00:21:25 Friso Lammertse: Hij gaat ook vissersjongens schilderen, die tot dan ook nog nooit geschilderd zijn. En daar, de sociaal lagere delen van de bevolking lijkt het dat mijn lach op zijn meest extreem mag, dat het enorme brede grijns is. Daar kan dat. En bij dat soort mensen als 'Malle Babbe' wordt het verwacht eigenlijk dat ze zo breed grimassen of grijnzen. Het is een verklaring. Hij is echt 'de schilder van de lach', dat moet hij in de zeventiende eeuw ook geweest zijn. Dus hij zoekt gewoon nog meer mensen die zo geschilderd kunnen worden.

00:21:56 Janine Abbring: Weten we, dit is puur mijn eigen nieuwsgierigheid, weten we hoe hij dan te werk ging? Heeft hij dan in die kroeg daar gezeten om te schetsen? Heeft zij voor hem geposeerd?

00:22:07 Tamar van Riessen: Volgens mij zijn er geen schetsen van Hals bekend. Hij was echt schilder met olieverf. Of hij überhaupt schetsen van 'Malle Babbe' heeft gemaakt...

00:22:16 Janine Abbring: Geen voorstudies? Nee.

00:22:17 Tamar van Riessen: Is niet bekend, nee.

00:22:18 Friso Lammertse: Ja, het is heel ingewikkeld. Er is een schilderij van Jan Miense Molenaer, dat is een leerling van hem, en dat is een ateliervoorstelling. Daar is iemand aan het schilderen en die schildert een klein mannetje en nog iemand. Maar er is iemand met een draailier die ook schildert. Die zit daar ook.

00:22:34 Janine Abbring: Met een draailier, wat bedoel je?

00:22:36 Friso Lammertse: Een soort muziekinstrument waar je zo, een draailier. Dus er vindt daar in dat atelier een soort vrolijkheid plaats of zo. Misschien probeerde hij mensen los te krijgen. Je kunt een lachend iemand, als je dat gaat poseren, dan wordt het een volstrekte grimas, dus hij kan niet anders dan dat doorlopend geoefend hebben.

00:22:55 Janine Abbring: Moppentappend hebben zitten schilderen.

00:22:56 Friso Lammertse: Ja, moppentappend, maar hij moet in zijn geest het hebben kunnen opnemen wat hij zag. Hij schildert dat niet in een uur. Ik bedoel, het lijkt wel snel. Die verflaagjes liggen ook op elkaar en die mengen soms niet met elkaar. Dus dat is droog geweest. Dus daar is hij een tijd mee bezig geweest. Hij suggereert iets van een enorme snelheid, maar zo werkt hij niet. Hij moet de gave hebben gehad dat hij in zijn geest iets vooruit kan schilderen. Hij moet ontzettend geobserveerd hebben, denk ik altijd. Van wat gebeurt er eigenlijk bij zo een lach. Proberen dat te analyseren en dan in verf te vertalen. En dan die suggestie of hij het net ziet, zeg maar. Dat is het knappe ervan.

00:23:36 Janine Abbring: Snelheid en dan daar wel heel lang over doen, ja.

00:23:39 Friso Lammertse: Ja, en kijken wat er nou eigenlijk in zo een gezicht gebeurt. Want de meeste mensen, lachen, nou ja, leuk.

00:23:44 Janine Abbring: Welke spiertjes je daarbij aantrekt?

00:23:46 Friso Lammertse: En hoe dat werkt? Het is wel een mooi verhaal over Leonardo da Vinci als hij de 'Mona Lisa' schildert.

00:23:52 Janine Abbring: Dat is toch een eeuw eerder?

00:23:53 Friso Lammertse: Daar wordt van gezegd dat Leonardo muziek en komieken naar het atelier haalt om haar vrolijk te maken. Dus ook daar een soort ontspanning. We weten van Hals en van de kinderen van Hals dat ze ontzettend van muziek hielden en zo, dus dat past wel in het beeld van Hals.

00:24:07 Tamar van Riessen: Ze maakten zelf ook muziek.

00:24:09 Friso Lammertse: Ja.

00:24:09 Tamar van Riessen: Ja, dus dat zou zomaar kunnen.

00:24:15 Janine Abbring: Hoe kan het eigenlijk dat wij door het liedje van Rob de Nijs zo een totaal ander beeld hebben van Malle Babbe? Want wat ik hier nu heb geleerd is dat het een vrouw was, die in een werkhuis zat, misschien verstandelijk beperkt, wel beroemd in de stad, maar toch niet de prostituee die we kennen uit dat liedje.

00:24:35 Tamar van Riessen: Het liedje is sowieso ver voor mijn generatie.

00:24:39 Friso Lammertse: Niet voor mij hoor.

00:24:41 Janine Abbring: Dan kijken we even naar jou.

00:24:42 Friso Lammertse: Het schijnt, maar dit heb ik niet van Lennaert Nijgh, volgens mij heeft hij het geschreven, dat hij een heel ander schilderij voor zich had. Er is één ander schilderij, 'La Bohémienne' in het Louvre, komt ook naar de tentoonstelling, en dat is een dame met een diep colleté, waarvan zelfs gedacht is dat het een sekswerker is. Dus dat schilderij moet hij voor zich hebben gehad.

00:25:00 Janine Abbring: Hij heeft de verkeerde titel aan het verkeerde werk gekoppeld?

00:25:02 Friso Lammertse: Ja, helaas wel. Dus dat lekkere dier van plezier, dat slaat op een ander schilderij.

00:25:08 Janine Abbring: Goh, wat komisch.

00:25:09 Friso Lammertse: Ja.

00:25:09 Janine Abbring: Ook wel weer leuk eigenlijk natuurlijk, want ik bedoel dat het komisch is, past ook wel weer bij Frans Hals in dat opzicht.

00:25:14 Friso Lammertse: Je denkt dat het bewust is.

00:25:17 Janine Abbring: Met wat voor gevoel loop jij straks rond, denk je, op die tentoonstelling, Tamar?

00:25:22 Tamar van Riessen: Heel veel plezier, heel veel vrolijkheid, heel veel lachen, wij zelf, denk ik, ook. En toch ook wel een heel erg gevoel van trots, omdat we hier ook al heel lang mee bezig zijn. Ja, dat zeker.

00:25:34 Janine Abbring: Sluit jij je daarbij aan, Friso?

00:25:37 Friso Lammertse: Ja, nou, waar ik wel benieuwd naar ben, want ik ben ook wel eens in de eregalerij gaan zitten en daar hangt één van onze mooiste Halsen, dat is 'De vrolijke drinker'. Zien lachen, doet lachen en/of horen lachen, maar dat doen schilderijen niet. Daar lijkt Hals gebruik van te maken. Ze zijn altijd levensgroot die lachende mensen. Ze kijken je vaak aan. Dus hij wil dat de beschouwer gaat lachen en ik ben zo benieuwd of dat gebeurt.

00:26:02 Janine Abbring: Je zou eigenlijk camera's moeten hangen op de toeschouwers, boven de schilderijen.

00:26:06 Friso Lammertse: Ik merk zelf, je gaat niet hard lachen, maar zo een zachte glimlach, je kunt het niet onderdrukken. Dat vind ik zo wonderbaarlijk, dat een schilderij uit 1630 dat nog steeds bewerkstelligt. Dat is zo zeldzaam dat iemand dat kan, en dat maakt het wel heel bijzonder.

00:26:23 Janine Abbring: Toch fantastisch dat we naar een museum kunnen gaan ook om te lachen.

00:26:28 Friso Lammertse: Ja, ook dat vind ik heel belangrijk en je mag ook best een beetje lawaai maken. Je hoeft niet altijd stil te zijn.

00:26:40 Janine Abbring: Dit was een bonusaflevering van de podcast 'In het Rijksmuseum'. De Frans Hals tentoonstelling is te zien van 16 februari tot en met 9 juni 2024 in het Rijksmuseum. En wil je meer weten over Frans Hals? Er is een uitgebreide catalogus verschenen en op rijksmuseum.nl vind je een special over hem en zijn werk.

Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler

Met dank aan

In het Rijksmuseum is powered by ING.