21-04-2021 - Rijksmuseum
Wie in het Rijksmuseum vooral schilderijen en sculpturen te zien, wacht een grote verrassing op de afdeling 20ste eeuw. Een van de meest imposante collectiestukken is daar te zien: het gevechtsvliegtuig FK 23 Bantam uit 1918. Jörgen Raymann spreekt met conservator Ludo van Halem over het ontwerp en de maker en stelt de belangrijke vraag: hoe krijg je een vliegtuig op de derde verdieping van een museum?
Luister
Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek
00:00:00 Ludo van Halem: Ja, dat was ook het allereerste voorwerp dat het nieuwe Rijksmuseum werd binnengedragen. Het prettige van dit soort vliegtuigen is dat je ze helemaal uit elkaar kan schroeven. Vleugels, staart en de motor eraf, dus je kan hem als een soort bouwpakket naar binnen sjouwen. De vleugels zijn over de trappen gekomen en de romp via een hijsluik in het trappenhuis en we hadden geloof ik aan beide kanten nog ongeveer twee centimeter speling.
00:00:27 Jörgen Raymann: Het is echt heel precies om hem er in te krijgen.
00:00:28 Ludo van Halem: Absoluut.
00:00:33 Jörgen Raymann: De Engelse minister van munitie, Winston Churchill, noemde de eerste wereldoorlog een war of machines, mede vanwege de inzet van het jachtvliegtuig. Eén van die vliegtuigen werd ontworpen door de Nederlander Frits Koolhoven: de F.K.23 Bantam. De oorlog was voorbij voor het vliegtuig breed kon worden ingezet. Hoe dit vliegtuig vervolgens op de derde verdieping van het Rijksmuseum terechtkwam, bespreek ik met conservator twintigste eeuwse kunst, Ludo van Halem.
00:01:04 Jörgen Raymann: Ik ben Jörgen Raymann en dit is: In het Rijksmuseum, de podcast waar we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. In het Rijksmuseum zie je meer dan achtduizend voorwerpen, verdeeld over vier verdiepingen en tachtig zalen. In deze podcast bespreken we per aflevering een object dat in het museum te zien is, met in deze serie de favorieten van het museum en het publiek. In deze aflevering de F.K.23 Bantam. Voor we beginnen, wil je weet hoe het vliegtuig eruitziet? Ga dan naar Rijksmuseum.nl/podcast.
00:01:37 Jörgen Raymann: Dit keer in de podcast, favorieten van het Rijksmuseum, praat ik met Ludo van Halem. Hij is conservator twintigste eeuw, want het Rijksmuseum. Dan moet ik het toch even vragen voor de leek in de kunstwereld, een conservator twintigste eeuw, wat doe je allemaal in het Rijksmuseum?
00:01:57 Ludo van Halem: Deze conservator die houdt zich bezig met het opbouwen van een verzameling over de twintigste eeuw: beeldende kunst, toegepaste kunst, af en toe design en een heel enkele keer een historisch voorwerp.
00:02:07 Jörgen Raymann: Als we kijken naar het voorwerp waar we het vandaag over hebben, het is geen schilderij waar je meestal aan denkt, het is geen beeld, maar het is een vliegtuig.
00:02:14 Ludo van Halem: Het is een vliegtuig maar wel een heel bijzonder vliegtuig.
00:02:16 Jörgen Raymann: We gaan praten over de F.K. 23 Bantam, een ontwerp van Frits Koolhoven uit 1918. Vertel eens even. Het is een gevechtsvliegtuig uit de eerste wereldoorlog. Hoe is Frits daartoe gekomen om dat te ontwerpen?
00:02:30 Ludo van Halem: Hij was vliegtuigontwerper, aviateur, luchtvaartpionier, vliegenier en is in de eerste wereldoorlog in Engeland belandt. Op een gegeven moment kwam hij in dienst bij een nieuwe vliegtuigfabriek: BAT, British Airial Transport company en daar werd hij aangesteld als hoofdontwerper, technisch directeur. Hij heeft er een aantal vliegtuigen voor getekend en gebouwd. Er waren Nederlandse meubelmakers ook bij betrokken in die fabriek. Vliegtuigen werden heel vaak gebouwd door meubelmakers en één van die ontwerpen uit die tijd, eind 1917, dat was de F.K. 23: Frits Koolhoven, het drieëntwintigste ontwerp. Dat was bedoeld als een heel snel jachtvliegtuig wat de Duitse luchtmacht zou moeten aankunnen want die Duitse luchtmacht, die was nogal overheersend in de lucht. Er werd enorm ingezet op een sterke Britse luchtmacht om dat te pareren want, die oorlog sleepte zich maar voort. Winston Churchill was toen minister van munitie, die wilde een war of machines gaan voeren, waarbij het technische deel van de oorlog de beslissende factor moest zijn. Want dat was tot dan toe een uitputtende loopgravenoorlog die enorm veel levens heeft gekost.
00:03:53 Jörgen Raymann: Die vliegtuigen waren een soort game changer voor de oorlog?
00:03:57 Ludo van Halem: In die oorlog waren vliegtuigen een nieuw fenomeen en die hebben het gezicht van de oorlog totaal veranderd.
00:04:02 Jörgen Raymann: Kan je even uitleggen aan de mensen die nu luisteren hoe dat vliegtuig eruit ziet?
00:04:06 Ludo van Halem: We zien een dubbeldekker en die heeft twee vleugels boven elkaar en een torpedovormige romp en aan de neus zit een stervormige, zeven cilinder motor die bedekt wordt door een glanzende zwarte kap. Een houten propeller en het vliegtuig is in een lichte kleur geschilderd met belettering: K één, twee, drie. Koolhoven 123, dat is eigenlijk de F.K. 23.
00:04:36 Jörgen Raymann: Wat voor materialen gebruikte hij voor de vleugels?
00:04:39 Ludo van Halem: De vleugels die zijn opgebouwd uit houten ribben die met gelakt canvas werden bespannen en dan zitten de spandraden tussen de vleugels. De romp was een hele andere, vrij nieuwe constructie, daar is gebruikgemaakt van heel dun multiplex: triplex. Dat is een zelfdragende constructie geworden, een monokok, dat was tot dan toe nog vrij gebruikelijk om vliegtuigen op te bouwen door middel van een buizenframe met spandraden dat overtrokken werd door canvas. Dat is veel zwaarder en dat hout is heel taai en kan je ook heel erg licht maken. Dus je kan een heel licht vliegtuig construeren op zo'n manier.
00:05:20 Jörgen Raymann: Ik kijk naar het vliegtuig, op een plaatje voor me want we zitten niet in het vliegtuig. Ik zie een hele zware motor, de stermotor die je net beschreef en als ik die motor vergelijk met de rest van het vliegtuig. Dan vraag ik me af: hoe komt het dat die nooit over de kop is gevlogen? Volgens mij is die motor drie keer zwaarder dan het hele vliegtuig.
00:05:38 Ludo van Halem: Het is op zich wel een vrij lichte motor qua gewicht. Die motor was bedoeld om het vliegtuig een enorme snelheid te geven. Dat was een heel snel vliegtuig voor die tijd, 220 kilometer per uur kon gehaald worden. Ik moet er wel bij zeggen: het vliegtuig is nooit de testfase uitgekomen. Er is nooit echt oorlog meegevoerd. Het was wel een bewapend vliegtuig, er zaten twee zware machinegeweren in, maar het is nooit op het strijdtoneel verschenen. Op het moment dat er nog testen mee werden gevlogen, was de eerste wereldoorlog afgelopen.
00:06:08 Jörgen Raymann: Oh dus het is eigenlijk mosterd na de maaltijd?
00:06:11 Ludo van Halem: Ja, zo zou je kunnen zien. Het had een heel succesvol vliegtuig kunnen worden en Koolhoven heeft later ook nog enorm overdreven van hoe succesvol dat had kunnen worden. Maar dat is het nooit geweest. Er zijn er twintig van gebouwd.
00:06:25 Jörgen Raymann: Wauw twintig maar en hoeveel zijn er vandaag nog over?
00:06:28 Ludo van Halem: Eén en die staat in het Rijksmuseum., de enige Koolhoven die nog over is.
00:06:38 Jörgen Raymann: Laten we nog even teruggaan naar deze meneer Koolhoven zelf, Frits koolhoven. Ik vind het toch wel een interessant, een Nederlandse aviator, maar niet zo bekend bij mij. Als je mij vraagt over Nederlandse aviatoren of mensen uit de luchtvaart dan kwam ik vaker niet verder dan Plesman of Fokker.
00:06:56 Ludo van Halem: Dat zijn ook de helden van die serie: Vliegende Hollanders die onlangs is uitgezonden. Frits Koolhoven, er is een mooie biografie over hem geschreven door Sytse van der Zee en die heet Vergeten Legende. Dus dat is het ook wel echt. Hij is in de vergetelheid geraakt. Dat komt ook doordat zijn vliegtuigfabriek, die op een gegeven moment vrij succesvol was, in de meidagen van 1940 in Rotterdam platgebombardeerd is. Dat is echt een klap die de fabriek nooit te boven is gekomen.
00:07:24 Jörgen Raymann: Het is wel een beetje wrang. Hij ontwierp een gevechtsvliegtuig dat nooit gebruik is in de eerste wereldoorlog, in de tussenperiode begint hij zijn eigen vliegtuigfabriek wat heel goed gaat. En in de tweede wereldoorlog wordt het door andere vliegtuigen platgebombardeerd?
00:07:37 Ludo van Halem: Een tragische geschiedenis.
00:07:39 Jörgen Raymann: Een hele tragische geschiedenis. Maar waar kom hij vandaan?
00:07:43 Ludo van Halem: Hij kwam uit een familie van bloembollenkwekers uit Bloemendaal, maar hij had een enorm technisch talent. Hij belandde in de autoracerij en hij was automonteur. In de jaren tien werd de luchtvaart geïntroduceerd, een paar jaar daarvoor waren de gebroeders Wright de eerste geweest die opstegen in een houten skelet. In die tijd was dat natuurlijk echt het nieuwste van het nieuwste dat je kon vliegen. Een hele lichte verbrandingsmotor en je hing dat in een frame met vleugels en dan de lucht in. Dat was echt pionieren en avonturieren. De meeste mensen die toen gingen vliegen, kwamen uit welgestelde families. Je moest een kleine vliegopleiding doen en vaak was het ook zo dat als je leerde vliegen, dat je ook leerde vliegtuigbouwen. Heel veel van die vroeg luchtvaartpioniers die hebben allemaal hun eigen vliegtuigen gebouwd. Zo is Fokker ook begonnen, de beroemde spin waarmee hij een rondje om de kerk in Haarlem heeft gevlogen.
00:08:47 Jörgen Raymann: Deze koolhoven heeft ook in Frankrijk voor een vliegtuigfabriek gewerkt?
00:08:52 Ludo van Halem: Ja dat klopt. Hij is van Frankrijk naar Engeland gegaan en hij heeft ook in Frankrijk zijn brevet gehaald.
00:08:58 Jörgen Raymann: Waar heeft hij zijn opleiding genoten?
00:08:58 Ludo van Halem: In Nederland, gewoon een technische opleiding in Nederland.
00:09:02 Jörgen Raymann: Zo zie je dat we toen al behoorlijk ver waren met onze innovaties.
00:09:07 Ludo van Halem: De vliegtuigindustrie in Nederland was vooral in die vroege periode niet heel succesvol. Het succes is begonnen in 1919 toen er na de eerste wereldoorlog in Amsterdam, de eerste luchtvaarttentoonstelling Amsterdam, de ELTA, is gehouden. Het terrein aan de Papaverweg, waar later ook Fokker zijn vliegtuigfabriek neerzette. Die ELTA was het begin van de Nederlandse luchtvaartindustrie. Fokker kwam terug uit Duitsland naar Nederland en de KLM is ook op dat moment opgericht.
00:09:41 Jörgen Raymann: Deze man is een hele belangrijke schakel geweest in de hele ontwikkeling van de luchtvaart in Nederland, deze meneer Koolhoven.
00:09:48 Ludo van Halem: Ja en wat ik wel heel opmerkelijk vind bijvoorbeeld: Ik woon in Amsterdam, Nieuw West, een zijstraat van de Plesmanlaan en niet ver van de Antony Fokkerweg. Maar ik heb nog nergens een Koolhovenstraat of laan of plein kunnen ontdekken.
00:10:00 Jörgen Raymann: Maar daarom, ik vind deze man een bad ass maar hij is niet bekend in de geschiedenis. Hoe komt het dat hij in de vergetelheid is geraakt?
00:10:07 Ludo van Halem: Er zit ook een beetje een zwarte kant aan zijn verleden want nadat zijn fabriek was gebombardeerd in mei 1940. De fabriek hield op te bestaan en toen is hij lid geworden van de NSB. Naar eigen zeggen omdat hij niet te werk wilde gesteld worden in Duitsland als vliegtuigbouwer. Hij heeft dat lidmaatschap ook in 1943 weer beëindigd maar het was wel de reden dat hij na de tweede wereldoorlog in een interneringskamp terechtkwam, in Halfweg. Kort daarna is hij overleden aan een hersenbloeding. Het einde van zijn leven was een beetje omgeven door een negatieve sfeer wat betreft de oorlogshandelingen dus dat heeft niet meegewerkt aan een duurzaam roem.
00:10:50 Jörgen Raymann: Nee, dat kan ik me heel goed voorstellen dat je daar op wordt afgerekend. We hebben het over de K123, dat heeft ook een Indische bijnaam, de Bantam.
00:10:58 Ludo van Halem: Bantam, een kleine vechthaan is dat. Je hebt dat ook in het boksen, het bantamgewicht.
00:11:07 Jörgen Raymann: Hoe kwam hij aan een Maleise naam? Heeft hij ook in Indonesië gestudeerd?
00:11:09 Ludo van Halem: Nee, dat weet ik niet. Vliegtuigen kregen vaak een vogelnaam. Ik denk dat dit een greep uit het assortiment vogelnamen is geweest, wat enigszins refereerde aan de oorspronkelijke bedoeling van dit vliegtuig: een klein, fel gevechtsvliegtuig.
00:11:24 Jörgen Raymann: Ze hebben nooit in de oorlog gevochten, er zijn er 12 van gemaakt. Er werden ook andere vliegtuigen fabriceert in die tijd neem ik aan?
00:11:32 Ludo van Halem: Ja, heel veel. Fokker had een fabriek in Schwerin in Duitsland en die leverde aan de Duitse luchtmacht. De Fokker D7 was een heel succesvol jachtvliegtuig. Overigens heeft Koolhoven nog een ander model gebouwd voor de Britten dat wel heel veel is gebruikt in de oorlog.
00:11:45 Jörgen Raymann: Daar hebben we geen exemplaar van liggen?
00:11:45 Ludo van Halem: Nee, daar hebben we geen exemplaar van. Alle Koolhovens zijn verdwenen behalve deze.
00:11:53 Jörgen Raymann: Na de oorlog waren ze niet meer nodig. Maar wat is er met al die vliegtuigen gebeurt dan als ze nooit gevlogen hebben?
00:11:57 Ludo van Halem: Er zijn heel veel gevechtsvliegtuigen gewoon op de schroothoop beland na de eerste wereldoorlog. Er zijn een aantal vliegtuigen, zoals de grote bommenwerpers, omgebouwd tot passagiersvliegtuigen. Dat waren natuurlijk ook heel snel geproduceerde vliegtuigen die heel specifiek doeleinden hadden en daar kon je niet zo heel erg veel mee. Technische ontwikkelingen gingen heel snel, in de loop van de jaren twintig werd er al gepraat over volledig metalen vliegtuigen. Deze werden kort daarna ook daadwerkelijk gebouwd in Duitsland en de Verenigde Staten. Dat was een ontwikkeling die hier niet werd opgepikt. De technische ontwikkelingen gingen zo snel dat heel veel van de vliegtuigen die in de eerste wereldoorlog werden geproduceerd, technisch totaal achterhaald waren.
00:12:46 Jörgen Raymann: Wat maakte het vliegtuig zo geschikt om het als gevechtsvliegtuig te gebruiken? Het is licht en snel, dat begrijp ik maar als ik er zo naar kijk, een goeie schutter die schiet hem zo helemaal lek dat hout.
00:12:59 Ludo van Halem: Als je pech hebt, wel. Het is vooral de wendbaarheid van zo'n vliegtuig die het geschikt maakt als jachtvliegtuig. Je kan er heel snel mee rollen, je kan heel snelle bochten van links naar rechts maken en je zo aan de kogelregen van je tegenstander onttrekken. Als je wil aanvallen, dan klim je vrij hoog en dan duik je naar beneden. Het liefst met de zon in je rug, zodat ze je niet kunnen zien. Zo bereik je echt een enorm hoge snelheid. Er lagen twee machinegeweren onderin de neus van de romp met twee gaten in de motorkap.
00:13:40 Jörgen Raymann: Dan schiet je toch die propeller kapot?
00:13:40 Ludo van Halem: ja maar er was een uitvinding van Fokker dat er een synchronisatie mechanisme was. Het machinegeweer hield even op met vuren als het propellerblad voor de loop zat. Dat mechanisme levert je natuurlijk een enorm voordeel op. Maar dat is buitgemaakt door de geallieerden in de eerste wereldoorlog en gekopieerd en toen was dat voordeel weer weg.
00:13:58 Jörgen Raymann: Maar dit was nog voor de tijd van de geallieerden of niet?
00:14:07 Ludo van Halem: Nee, dat waren natuurlijk de geallieerden in de eerste wereldoorlog.
00:14:13 Jörgen Raymann: Het mechanisme hebben ze buitgemaakt en hebben ze geïmplementeerd in dit ontwerp en in heel veel andere vliegtuigen? Het is een open cockpit en dan zie ik daar een soort rotan stoeltje in geplaatst?
00:14:24 Ludo van Halem: Ja, het is nogal spartaans.
00:14:27 Jörgen Raymann: Ik zie geen stoelriemen bijvoorbeeld.
00:14:29 Ludo van Halem: Je moet er echt in klimmen alsof je een paard bestijgt. Je klimt op de romp en je laat je zakken in dat cockpitje. Er zit wel een riem in anders kan je geen rol maken, want dan val je eruit. Maar heel comfortabel is het niet. Die motor die lekte, dus je kreeg allemaal olie over je heen. Met 220 en vliegbrilletje op een luchtgevecht voeren, het is nogal wat natuurlijk.
00:14:54 Jörgen Raymann: Hoe werden die machinegeweren dan bediend?
00:14:57 Ludo van Halem: Het is echt handen en voetenwerk in zo'n vliegtuig. Je moet sturen met je handen en dan heb je nog voetpedalen dus er zal ergens een trekker gezeten hebben om dat machinegeweer aan te zetten. Dat begon dan te ratelen en daar zaten echt van die bakken onderin waar de patroonbanden in lagen en dat spuit er dan allemaal uit.
00:15:16 Jörgen Raymann: Ik neem aan dat je niet zoveel munitie mee kon nemen naar boven?
00:15:20 Ludo van Halem: Nee, zo'n duizend patronen.
00:15:23 Jörgen Raymann: Dat is een heel snel leeggeschoten. En dan heb je ook nog je brandstof die niet zo lang meegaat. Het was echt wel een uitdaging om deze dingen in de lucht te krijgen en te houden.
00:15:33 Ludo van Halem: Absoluut, dat was natuurlijk ook allemaal jonge jongens die dat deden met veel lef en er waren ook heel veel piloten die echt sterren werden. De beroemde baron, de Rode baron uit de lucht geschoten door de Australische artillerie. Maar er zijn enorm veel slachtoffers gevallen, die luchtoorlog heeft heel veel levens geëist.
00:15:53 Jörgen Raymann: Ik heb natuurlijk een beetje in gelezen, maar ik wilde nog niet alles weten. Maar ik las dat de achilleshiel van het vliegtuig, die motor was, waarom?
00:16:02 Ludo van Halem: Dat was eigenlijk ook nog wel een vrij experimentele motor. Hij moest in een heel snel tempo ontwikkeld worden. Het was een zeven cilinder statische motor, bij heel veel van die vliegtuigmotoren draaiden de cilinders maar bij deze niet. Ze bleven op hun plek en dat leverde allerlei problemen op met de koeling. Ze hadden die techniek eigenlijk nog niet heel goed onder de knie dus die motor bleef problemen geven: assen die braken, lekkages, oververhitting dus dat was allemaal ellende. Het was nog niet uitontwikkeld.
00:16:35 Jörgen Raymann: Eigenlijk was het vliegtuig een groter risico dan het gevecht waarin je ging?
00:16:38 Ludo van Halem: Op dat moment wel.
00:16:50 Jörgen Raymann: Het vliegtuig is nooit ingezet in de oorlog, want toen ze moesten vliegen, was de oorlog al voorbij. Als ik dan kijk naar dit exemplaar wat in het Rijksmuseum staat, zie ik nergens Royal Airforce staan of het is ook niet in militaire kleuren.
00:17:01 Ludo van Halem: Nee, dat klopt. Toen de oorlog was afgelopen en in Nederland de ELTA werd georganiseerd, is Koolhoven met een aantal van zijn vliegtuigen naar Nederland gekomen. Waaronder twee van die Bantams en die werden voor de gelegenheid in burgerkleuren geschilderd. Eén van die twee vliegtuigen, dat is het vliegtuig wat in het Rijksmuseum staat. De machinegeweren zijn er uitgehaald, want het vliegtuig ging naar het buitenland vanuit Engeland en de bewapening moest achterblijven. Het is de versie in het museum zoals hij in Amsterdam op ELTA heeft gevlogen. Het demonstratiemodel, het instapmodel.
00:17:44 Jörgen Raymann: Hoe kom je aan zo'n verliefdheid, als conservator hoe kom je zoets tegen het lijf?
00:17:49 Ludo van Halem: Dat is een grappig verhaal, want ik had het idee dat om die twintigste eeuw goed te laten zien, moet je iets heel erg typisch voor de twintigste eeuw laten zien. Vliegen is bij uitstek een twintigste eeuws verschijnsel en ik zat te surfen op internet en stuitte op de website van de stichting Koolhoven vliegtuigen. Daar las ik dit verhaal over de F.K. 23 die ze hadden gevonden in een Engelse collectie als wrakstukken. Ze waren al twaalf jaar bezig geweest om hem te restaureren en hij stond in het Aviodrome in Lelystad, tussen alle Fokkers een beetje daar een vergeten Koolhoven te zijn.
00:18:34 Jörgen Raymann: Niemand had het idee dat er zo een bijzonder stuk was in het Aviodrome?
00:18:37 Ludo van Halem: Dat wel, maar het sneeuwde een beetje onder in de Fokkergeschiedenis. Uiteindelijk is mijn collega Harm Stevens in contact gekomen met die stichting Koolhoven vliegtuigen en die waren bereid om hem aan het Rijksmuseum te verkopen. Dat vonden ze een ereplaats die het vliegtuig dan zou kunnen krijgen.
00:18:57 Jörgen Raymann: Ik vind dit echt bijzonder, want het laatste wat je verwacht in een museum is een vliegtuig, zeker in het Rijksmuseum. Dat associeert iedereen met beelden en met schilderijen. Als je een vliegtuig hebt, zet het in de tuin of ergens waar je het makkelijk kan plaatsen. Maar nee, het Rijksmuseum gaat het op de derde etage plaatsen.
00:19:13 Ludo van Halem: Dat was ook het allereerste voorwerp dat het nieuwe Rijksmuseum werd binnengedragen. Het prettige van dit soort vliegtuigen is dat je ze helemaal uit elkaar kan schroeven. Vleugels, staart en de motor eraf, dus je kan hem als een soort bouwpakket naar binnen sjouwen. De vleugels zijn over de trappen gekomen en de romp via een hijsluik in het trappenhuis. We hadden aan beide kanten nog ongeveer twee centimeter speling.
00:19:40 Jörgen Raymann: Het is echt heel precies om hem er in te krijgen. Ik was echt onder de indruk, ik heb hem nooit eerder gezien. Toen ik hoorde van een vliegtuig in het Rijks, daar wou ik echt meer over weten. Ik vind ook dat meneer Koolhoven zijn plekverdient in de geschiedenis, dat er meer aandacht voor zou moeten komen. Maar waarom behoort juist dit stuk to één van de favorieten van het Rijksmuseum, denk je?
00:20:04 Ludo van Halem: Koolhoven was een hele goeie ontwerper dus het is een heel mooi ding om te zien.
00:20:09 Jörgen Raymann: Design?
00:20:10 Ludo van Halem: Ja, het is design. Het is echt supergoed ontworpen en als je naar dat vliegtuig kijkt, het is nu meer dan honderd jaar oud, dan zie je nog steeds een modern vliegtuig. Gestroomlijnd, hele gladde huid, evenwichtige verhoudingen, je hebt niet het gevoel dat je naar iets van honderd jaar geleden kijkt.
00:20:28 Jörgen Raymann: Nee, dat heb ik helemaal niet als ik ernaar kijk, moet ik eerlijk zeggen. Ik vind het echt een prachtstuk. Ik kan me voorstellen dat bezoekers die komen het toch eens willen aanraken. De kleine jongen in mij wordt wakker, als ik het zie. Die propellers zijn prachtig en het hout dat verwerkt is met die boog, prachtig! Hoe hou je de mensen er van af?
00:20:54 Ludo van Halem: Je mag het niet aanraken want dat is op lange termijn heel slecht voor alles in het museum. Ik kan me voorstellen dat het heel verleidelijk is. Het is een ding wat je wil voelen, je staat oog in oog met die enorme motor.
00:21:08 Jörgen Raymann: Ik wil er in gaan zitten.
00:21:08 Ludo van Halem: Het is heel verleidelijk om inderdaad je voet zo'n stapje te zetten en er in te klimmen. Het is ook wel eens gebeurd en daar zijn we natuurlijk niet blij mee, want dat levert altijd schade op.
00:21:18 Jörgen Raymann: Er zijn echt mensen gewoon ingestapt?
00:21:20 Ludo van Halem: Ik ben bang van wel ja.
00:21:20 Jörgen Raymann: Voor de mensen die nu luisteren, doe dat alsjeblieft niet. Ga kijken, ga genieten maar stap er alsjeblieft niet in en raak het niet aan, want dit moet nog heel lang voor generaties na ons bewaard blijven.
00:21:40 Jörgen Raymann: Zijn er andere voertuigen, die jij als conservator er nog bij wil hebben?
00:21:45 Ludo van Halem: Ik denk dat we voor de eenentwintigste eeuw de eerste waterstofauto zouden moeten verwerven.
00:21:53 Jörgen Raymann: Dat is een goed idee maar die is niet door een Nederlander ontworpen.
00:21:56 Ludo van Halem: Nee, ik ben bang van niet. Er is een hele mooie fiets gemaakt door Frans de la Haye en dat is een spanfiets. Die heeft alleen maar twee buisjes en dat hele frame bestaat uit spandraden. Dat is wel een super interessant ontwerp, maar daar zijn we nog niet aan toegekomen.
00:22:13 Jörgen Raymann: En de auto's op zonne-energie van de TU Delft? Die zijn wel al een beetje gewoontjes.
00:22:18 Ludo van Halem: Uiteindelijk moet je een ding hebben dat zo bijzonder is, dat het symbool kan staan voor een hele periode.
00:22:25 Jörgen Raymann: Dit staat symbool, niet alleen voor de eerste wereldoorlog, het staat symbool voor de Nederlandse techniek, de kunst die we hadden in die tijd, om mooie dingen te ontwerpen die we nog steeds hebben. En een beetje Nederlands vernuft.
00:22:42 Jörgen Raymann: In de volgende aflevering: een dierentuin van porselein. Dat was de grote wens van de achttiende eeuwse keurvorst August De Sterke. De dieren werden zo levensgroot en levensecht mogelijk uitgevoerd. Zo ook de aap die in het Rijksmuseum te zien is. Ik spreek over dit markante aapje met conservator Femke Diercks. Vond je dit een leuke aflevering? Laat dan een review achter in Apple podcast, zo kunnen andere luisteraars deze podcast beter vinden.
Abonneer je op In het Rijks met je favoriete podcastspeler
Met dank aan
Aankoop met steun van de Familie M.B.T. de Groot/Rijksmuseum Fonds, 2011.
De podcastserie Favorieten wordt mede mogelijk gemaakt door ING, hoofdsponsor van het Rijksmuseum.