01-07-2019 - Rijksmuseum
Voluptueuze naakte vrouwen, een zelfportret met sperma en verstilde scènes: het oeuvre van Erwin Olaf is veelzijdig, herkenbaar en soms choquerend. In de 40 jaar dat hij werkt als fotograaf heeft hij met zijn werk een plek veroverd in de Nederlandse kunstgeschiedenis. Een belangrijk deel van zijn oeuvre is opgenomen in de collectie van het Rijksmuseum. Voor het eerst wordt het werk van Olaf tentoongesteld in het museum – in combinatie met grote meesters als Rembrandt, Jan Steen en George Breitner in de tentoonstelling 12x Erwin Olaf.
Janine Abbring ondervraagt Olaf over de schoonheid van imperfectie, hoe boosheid hem verder heeft gebracht én waarom het zelfportret met sperma uiteindelijk toch niet tegenover een werk van Rembrandt is komen te hangen.
Luister
Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek
00:00:01 Erwin Olaf: Helemaal niet, nee, nee, en ik was er helemaal niet van overtuigd, dat was meer een ander. Ik had de hele tijd het idee; een zelfportret van mij uit 1985, waar ik sperma in mijn gezicht heb, dat ik losjes had gebaseerd op dat zelfportret zonder te gaan kijken naar Rembrandt. Weet je, ik dacht: ik ga die houding aannemen van die Rembrandt als jongeman. Toen gingen wij dat op zaal doen, en dat was echt een vlag op een modderschuit. Dat sloeg nergens op. Toen zei ik daar ook heel fijntjes van: ja, maar Erwin, Rembrandt heeft ook geen sperma in zijn gezicht. Dus toen deden wij daar een andere foto uit 85 naast en die werkte wel enorm. Want die had ook jezelf in beeld drukken, alleen dan niet het schaduw in het gezicht. Maar ik ga niet naast een schilderij staan en denken: o, dat ga ik morgen eens even nadoen. Ik doe het meestal op herinnering.
00:00:53 Interviewer: Je hoort fotograaf Erwin Olaf het moment beschrijven dat hij beroemde foto's uit zijn eigen oeuvre bekijkt, samen met de directeur van het Rijksmuseum. De foto's worden tentoongesteld in combinatie met oude meesters uit de Rijksmuseumcollectie voor de tentoonstelling '12x Erwin Olaf'. Deze tentoonstelling is ter gelegenheid van Erwins zestigste verjaardag en om er bij stil te staan dat een belangrijk deel van zijn oeuvre is opgenomen in de collectie van het Rijksmuseum. Erwin, ik wilde eigenlijk beginnen om je te feliciteren, want je bent officieel Nederlands erfgoed geworden.
00:01:24 Erwin Olaf: O jee. Nou ja, dank je wel.
00:01:26 Interviewer: Hoe voelt dat?
00:01:26 Erwin Olaf: Dat weet ik al een jaar en dat voelt ontzettend fijn. Heel stom woord om te gebruiken, maar het geeft een soort rust. Dat je denkt van: goh. En heel eervol. En dat begon ik pas te voelen toen ik het letterlijk overdroeg, want voor mij blijft het een fotootje dus je pakt dat dan zo even met je handen. En dan opeens gaat het naar een meneer die handschoentjes aan heeft en dat aan alle kanten bekijkt. Microscopisch bijna onderzoekt en het omschrijft, en dan is het opeens erfgoed. En dan verdwijnt het in een la en dan ziet niemand het meer voor 100 jaar misschien en dan komt het weer tevoorschijn.
00:02:02 Interviewer: Dacht je dat? Dat het in het Rijksmuseum 100 jaar in een la zou verdwijnen?
00:02:06 Erwin Olaf: Dat dacht ik wel, ja.
00:02:07 Interviewer: Waarom?
00:02:07 Erwin Olaf: Omdat het Rijksmuseum bijna geen levende kunstenaars tentoonstelt. Bijna niet of helemaal niet eigenlijk. Heel af en toe. En ik vond het ook een heel mooie gemoedsrust. Het is toch geweldig dat dingen kunnen blijven voortleven die je hebt gemaakt en niet verdwijnen. Dat het in zo'n nationaal instituut terechtkomt en dat gaf eigenlijk ook wel veel rust. Ik sprong een gat in de lucht bij wijze van spreken. Dat komt ook pas heel langzaam binnen, dus feitelijk pas toen echt het werk was uitgekozen en dan met Mattie Boom en Hans Rozeboom dus op de studio. Nou dan, welke vintagedruk en welke nieuwe druk. Weet je wel, heel technisch ben je eigenlijk bezig. Maar echt feitelijk de overdracht in het ateliergebouw van het Rijksmuseum, dat daar de technische mensen het vastpakken en dat er wordt gekeken naar de problemen. Hoe groot moet een doos? Wordt dit liggend, wordt dit staand bewaard? Toen stond ik denk, nou dit is wel echt heel groot, Springveld. Dus ik tegen mezelf: dit is wel echt wat.
00:03:15 Interviewer: Want zo heet je eigenlijk? Erwin Olaf Springveld?
00:03:18 Erwin Olaf: Ja, maar die achternaam die onthoudt niemand. Dus die heb ik er maar afgehakt.
00:03:24 Interviewer: Dit is 'In het Rijks'; de podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over kunstwerken en hun makers. Hoe meer je weet, hoe meer je ziet. ik ben Janine Abbring en ik spreek met Erwin Olaf over oude meesters, pesten en opgezwollen onderbenen. De samenwerking tussen Erwin Olaf en het Rijksmuseum start een paar jaar geleden als Taco Dibbits contact met hem opneemt.
00:03:53 Erwin Olaf: Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet meer weet hoe het is gegaan. Nee, het Rijksmuseum is naar mij toegekomen en dat waren hele leuke gesprekken.Want ik dacht de hele tijd: weet je wel, ik wil heel graag een tentoonstelling hebben, want dat wil je natuurlijk eens in de zoveel tijd als kunstenaar. Toen zei Taco, die kwam een keer op de studio om de knoop door te hakken,
00:04:10 Interviewer: Taco Dibbits?
00:04:11 Erwin Olaf: Taco Dibbits, de huidige directeur, die toen nog geen directeur was. En toen zei ik van: ja, het lijkt mij leuk om een keer bij jullie tentoon te stellen. Dat was drie of vier jaar geleden en toen keek hij mij zo over dat brilletje aan en zegt hij: Erwin, ik praat niet over drie maanden, ik praat over 150 jaar minimaal. En toen hij dat had gezegd, toen zakte er eigenlijk pas, toen ze al lang weg waren dat besef in van: goh ja, dat wordt erfgoed en dat is natuurlijk heel erg anders dan dat je gewoon maar wat maakt en bij wijze van spreken in de container kan verdwijnen na je overlijden.
00:04:48 Interviewer: Dus jij was eigenlijk nog bezig met een veel kortere termijn?
00:04:50 Erwin Olaf: Ja, ben ik altijd.
00:04:53 Interviewer: Allang blij met een tentoonstelling überhaupt?
00:04:55 Erwin Olaf: Ja, precies.
00:04:55 Interviewer: En hij dacht: nee, wij gaan het anders doen?
00:04:59 Erwin Olaf: Ja, wij gaan het echt opbergen voor de eeuwigheid en af en toe tevoorschijn halen, zoals meer kunstenaars in de depots van het Rijksmuseum, of welk ander museum dan ook dat ertoe doet.
00:05:12 Interviewer: Die gesprekken leiden er uiteindelijk toe dat in 2018, 500 werken uit Erwins kerncollectie naar het Rijksmuseum gaan. Het is een omvangrijk oeuvre, een doorsnede van 40 jaar fotograferen. Bizarre beelden van kleine mensen en voluptueuze, naakte vrouwen uit het begin van Erwins carrière, maar ook de verstilde meer intieme beelden die hij later maakt. Twaalf van deze beelden worden nu getoond in combinatie met werken van onder andere Rembrandt, Breitner en Jan Steen. Samen met Taco zoekt Erwin naar verrassende combinaties.
00:05:43 Erwin Olaf: Dat is echt een gesamtkunstwerk zal ik maar zeggen. Van Taco Dibbits, de directeur, en mezelf. Hij heeft er heel veel invloed op gehad. Kijk, ik heb toen de wat meer voor de hand liggende combinaties erbij bedacht en hij heeft meer doorgedacht zal ik maar zeggen.
00:05:58 Interviewer: En kun je een voorbeeld geven van zo'n voor de hand liggende combinatie?
00:06:01 Erwin Olaf: Ja, ik had heel erg dat ik zo geïntrigeerd ben door andere werken, van Jan Steen, waarin een vrouw een kous aantrekt. Dat is uit de zeventiende eeuw. Ik heb ooit in 2007, uit de serie Grief, een vrouw die ook met een kous in haar handen zit.
00:06:20 Interviewer: Ja, ik kan mij dat ... dat is een beetje een rozige ...
00:06:23 Erwin Olaf: Een slaapkamersituatie bij Jan Steen. Volgens mij is het ook in een bedstee. En het grappige is, dat vind ik, dat is bijna een één op één. Daar heb ik hard voor moeten vechten hoor, want hij vond het eigenlijk wel een beetje te ..
00:06:37 Interviewer: Vond hij het te obvious?
00:06:39 Erwin Olaf: Misschien te obvious. Maar ik vind het juist zo waanzinnig interessant dat je dus, als ik naar dat doekje kijk van Jan Steen, daar zit ook een soort verborgen erotiek in. Het aantrekken van een kous vinden wij erotisch. Als een vrouw dat doet, dat heeft een soort erotische connotatie zal ik maar zeggen. En dat vond ik heel intrigerend. En ik heb niet gekeken van: oh, weet je wat, Jan Steen heeft dat geschilderd, dat ga ik ook nog doen.
00:07:08 Interviewer: Nee, het werk van Jan Steen was één van de eerste associatie die je zelf had, waarvan je dacht: die kan ik linken aan ..?
00:07:13 Erwin Olaf: Zeker, want als je naar die foto eigenlijk kijkt, die zit ernaast weet je wel, deze is ook best wel gevaarlijk geschilderd in de zin: je ziet niets en toch kijk je bijna onder de rok. Dat heeft die vrouw bij mij in de slaapkamer ook, weet je wel. Je kan net niet, het is net niet te erotisch. Je handen zitten precies op de goede plek. Bij mij grijpt die vrouw, laten we zeggen, met de tenen in het tapijt van dat verdriet. Bijna iets wat ik niet kon regisseren, wat dat meisje gewoon stante pede zelf verzon. Maar wat ik hier zo mooi vind, wat zo kwetsbaar is aan dat schilderij, en wat je ook denkt: maar dat had je ook niet hoeven schilderen. Maar dat die kousen zo in dat vlees gesneden zijn en zij is zich natuurlijk aan het uitkleden.
00:07:54 Interviewer: Op het werk zijn ze hier heel duidelijk in de rand waar de kous gezeten heeft, zo bovenaan de kuit dat je weet van, dat je de hele dag met zo'n rottig strak ding in je ...
00:08:03 Erwin Olaf: Opgezwollen onderbenen heeft ze. En dat ontroert, vind ik. Dat is een detail waarvan je denkt: dat hoef je helemaal niet te geven, maar hij maakte daardoor echt menselijk en aanraakbaar.
00:08:14 Interviewer: Hij had het ook weg kunnen laten?
00:08:15 Erwin Olaf: Tuurlijk, dat was veel makkelijker geweest om te schilderen. Maar daar heeft hij natuurlijk echt over nagedacht, om zo dicht mogelijk bij het echte leven te komen. Waardoor dus die vrouw ook veel kwetsbaarder wordt. Want ze wordt echter en dat zijn natuurlijk dingen waar ik wel heel veel van leer. Van, ja, dat is wél belangrijk. Het is niet altijd, zeker in de periode in de tijd van de geweldige fotoshop waar ik echt een aanhanger van ben, maar je bent zo snel geneigd om de wereld perfecter voor te stellen dan dat hij is, en dat wordt mij ook heel vaak verweten. Maar ik vind het juist heel erg leuk om dat soort kleine dingetjes, dat dan ook te misbruiken, en te zeggen: nee, maar nu maak ik die vrouw echt.
00:08:55 Interviewer: Ja, dus dat je het wegpoetsen doseert?
00:08:58 Erwin Olaf: Daar moet je heel erg doseren. Dat is ook echt een leerproces geweest, maar dat je daar heel langzaam maar zeker aan toekomt. En daar word je dan inderdaad door zo'n schilderij ook op geattendeerd.
00:09:11 Interviewer: En zo zijn Taco en Erwin dagenlang aan het puzzelen op de juiste combinaties, aan het zoeken naar verbindende elementen. Ze maken zelfs een proefopstelling en dat leidt tot verrassende vondsten. Een portret van een jong meisje in een blauwe jurk uit 1641 van Johannes Verspronck komt te hangen naast Erwins verstilde portret van een jonge vrouw.
00:09:31 Erwin Olaf: En toen die naast elkaar hingen, klopte er eigenlijk niets. Blikken niet in de camera. De kleur van het jurkje klopt niet en toch zit er een enorm sterke overeenkomst of een energie die ze met elkaar uitwisselen. Als ik iets heel zweverigs mag zeggen: toen wij het op die zaal ging hangen, nou daar ontstond een dialoog tussen die twee werken. Ik werd daar echt een beetje ontroerd van en iedereen had ook zoiets, en Michiel van Erp die is een documentaire aan het maken, die was er ook bij, dus het is ook nog eens vastgelegd. Dat je denkt van: hè, maar dit lijkt wel alsof het ... en daar andere dingen sloegen dood en hier telde het op, kwam er allemaal, er gebeurde iets tussen die werken.
00:10:11 Interviewer: En heb je meer raakvlakken met die zeventiende-eeuwse oude meesters dan met hedendaagse kunst?
00:10:17 Erwin Olaf: Dat kan ik niet zeggen. Ik vind rothko ook heel inspirerend, abstracte schilderkunst kan mij heel erg ontroeren. Zelfs Mondriaan heeft mij, zoals ik net ook in die serie Grief dan zit met grote raampartijen van villa's achtige ... en toen ik dat eenmaal doorhad, dat het in het decor wat ik had bedacht, dat er bijna Mondriaan-achtige lijnen in zaten.
00:10:38 Interviewer: Vlakverdeling?
00:10:38 Erwin Olaf: Vlakverdeling. Ben ik Mondriaan gaan gebruiken als inspiratie. Dus ik laat mij graag aan allerlei soorten schilderkunst en ik moet je wel zeggen: kijk, zoals zo'n emotie als in het Joodse bruidje is eigenlijk waarvan ik dan wel denk: ja, als je daar kan komen, hè, als mijn foto dat level van ontroering teweeg zou kunnen brengen, nou, dan ben je natuurlijk wel [onhoorbaar] hè.
00:11:07 Interviewer: Ja, het Joodse bruidje is een werk van Rembrandt, waarin twee geliefden die elkaar eigenlijk, waarvan de liefde eigenlijk geheim moet blijven, weer bij elkaar komen, en je ziet de interactie tussen die twee mensen.
00:11:18 Erwin Olaf: Wat vooral mij daar heel erg aan intrigeert is dat het heel zacht is. De blik van de man is heel zacht, de blik van de vrouw is heel zacht. Ze staan heel intiem en dicht bij elkaar. Ze zijn rijk, heel rijkelijk gedecoreerde kleding en hij heeft heel teder hand op haar borst. En dat is eigenlijk een houding of een beweging die wij nu als onzedelijk eigenlijk hè zouden bestempelen. Maar die er bij hun zo uitziet dat je denkt: nou, dit is zo liefdevol en zo zacht hè, want hij ligt er zo mooi op. Daar kan ik dan naar kijken en dan denk ik: hoe doe je dat nou? Waar zit dat nou in? Weet je, zit het in de druk van die hand? Want wat zou er gebeuren als je harder erop drukt, meer knijpachtig en dan wordt het gelijk super ordinair.
00:12:02 Interviewer: Dan is het niet meer teder?
00:12:03 Erwin Olaf: Niks meer aan. En dat vind ik fantastisch, want daarin zie je dat de millimeter van ja, één millimeter naar links, één millimeter naar rechts, maar dat dat zo ter zake doende is.
00:12:21 Interviewer: Erwin bewondert Rembrandt al vanaf de allereerste keer dat hij het Rijksmuseum bezocht, toen hij nog een kind was. Ik vraag hem naar zijn band met het Rijksmuseum.
00:12:30 Erwin Olaf: Van jongs af aan is dat een plek waar ik regelmatig ben gekomen. De eerste keer was ik met schoolreis en daar kan ik mij nog van herinneren, hoewel dat natuurlijk je herinnering is, totaal altijd door de war, hè, je fantaseert er maar wat op. Maar dat wij er een keer met schoolreis waren en dat iedereen op die enorme natuurlijk Nachtwacht afliep en ik daar veel minder door gegrepen was dan door het kleinere werk. En ja, in die eregalerij, in die zijbeuk, dat vond ik interessanter. Ja, en zoals ik mij dat herinner, was er één zelfportret van Rembrandt als jongeman.
00:13:05 Interviewer: Met die krullen, hè?
00:13:05 Erwin Olaf: Met die krullen en dan duwt hij zichzelf min of meer in het kader en kijkt hij mij in de kijker aan, en dan zit het allerbelangrijkste van een portret, het gezicht, zit in de schaduw. Dat heeft mij altijd, vanaf dat moment, geïntrigeerd. En ik denk dat ik daar een herkenbaarheid in zag of zo. Een soort opstandigheid of een nieuwsgierigheid in dat gezicht. Dat mij tot op de dag van vandaag nog heel erg aantrekt en dan analyseer ik dat terug. Waarom vond ik dat dan interessanter? Maar ik denk dat het een man was, of een jongen, die eigenlijk met mij communiceerde zal ik maar zeggen. Dat je iets herkende. Niet van: dat ben ik ook, maar misschien: dat wil ik ook.
00:13:50 Interviewer: Het zit hem misschien ook in de ogen, toch? Want dat is bij jouw werk ook.
00:13:55 Erwin Olaf: Heel erg in die ..
00:13:56 Interviewer: Altijd die focus op die ...
00:13:58 Erwin Olaf: De blik is het belangrijkste.
00:13:59 Interviewer: Priemende blik.
00:14:01 Erwin Olaf: Maar moet je nagaan, kijk, als je fotografeert dan kan je gaan zoeken naar die ene seconde dat iemand die uitdrukking in zijn gezicht heeft, maar als je schilder bent, moet je dat creëren. Dat heeft bij mij heel lang geduurd hoor, voordat je dat doorhebt. Jezus mina dat is toch moeilijk, hè, om dat maar met een puntje verf, met een klein kwastje, precies op de juiste plek neer te zetten, waardoor die expressie. Want wat is nou het verschil tussen een verdrietige blik, een ontwapenende blik, een onzekere blik?
00:14:31 Interviewer: Een liefdevolle blik.
00:14:31 Erwin Olaf: Een liefdevolle blik, een zachte of een harde blik? Dat zijn nano millimeters waar je over praat.
00:14:39 Interviewer: Maar bij jou zijn het nanoseconden.
00:14:43 Erwin Olaf: Ja, is ook.
00:14:44 Interviewer: Ja.
00:14:44 Erwin Olaf: Alleen in de fotografie, ja, ik vind zelf dat ik een makkelijk beroep heb, dus ik zou nooit kunnen schilderen. Nee, dat bewonder ik enorm en in de loop der jaren, ik ga altijd terug naar dat kleine portretje en dat ...
00:14:59 Interviewer: Grappig, want ik dacht juist dat er ook wel raakvlakken waren met zo'n enorme Nachtwacht. Weet je, de enscenering, het feit dat hij mensen neerzet, dat hij ze laat acteren, echter. Wat voor die tijd ook best wel bijzonder was. Natuurlijk niet mensen op een rijtje zetten, maar ze echt een rol geven. Dat is wat jij ook doet?
00:15:16 Erwin Olaf: Ja, maar dit is pas langzamer gegroeid. Daarom vind ik ook dat je als geënsceneerd fotograaf enorm, wil ik echt iets zeggen over De Nachtwacht want dat is niet zo. Die heb ik eigenlijk pas twee jaar geleden voor het eerst eens een keer echt langdurig ztiten te bekijken. En dat je denkt: dat is toch gewoon fantastisch knap gemaakt, want er zit geen geposeerdheid of geen gemaaktheid in, wat in geënsceneerde fotografie verdomde moeilijk is om mensen in een beweging, een schwung op de goede plek hebbend. Dat ze net iets doen en dat je dan klikt en het ziet er niet fake of tuttig of nepperig uit. Iets langer teruggaand, ik heb voor De Lakenhal in Leiden een bijna rembrandtesk Nachtwacht werk moeten maken of mogen maken. Om de bevrijding van Leiden vast te leggen, om in de traditie van hun schilderijen wat te doen, maar dan met fotografie. En dat was voor het eerst dat ik met 35 mensen, modellen die dan ook in actie, want het moest ook nog allemaal kloppend zijn met de historie, en toen heb ik wel die Nachtwacht goed bestudeerd van: hoe doe je dat? Hoe krijg je die dynamiek, dat je na één punt met zijn allen kijkt.
00:16:30 Interviewer: Dat heet het focuspunt. Hoe je, ja?
00:16:32 Erwin Olaf: Is verdomde lastig. Hoewel eigenlijk zo'n schilder kan ook een beetje photoshoppen, hè. Ik heb toch ook flink de fotoshopkwast moeten gebruiken.
00:16:44 Interviewer: Erwin mag dan vinden dat hij als fotograaf een makkelijk beroep heeft, hij is internationaal gelauwerd en ook in zijn werk herken je de hand van de meester. Een overeenkomst is misschien ook wel eens dat je als je voor een Vermeer staat, zie je altijd meteen: dit is een Vermeer. Als je voor een Rembrandt staat, zie je meteen: dit is een Rembrandt. En als je voor een Erwin Olaf staat, zie je altijd direct: dit is een Erwin Olaf.
00:17:05 Erwin Olaf: Dat hoop ik, maar dat is allemaal streven.
00:17:09 Interviewer: Ja.
00:17:09 Erwin Olaf: Maar dat komt omdat Vermeer en Rembrandt, ik denk in een tijd waar dat nog helemaal niet werd gedefinieerd of werd uitgesproken, maar heel dicht bij zichzelf bleven. En ik vind altijd dat een fotograaf of een kunstenaar of ... Nee, als ik stagiaires heb, weet je wel, ken uzelf, ga naar binnen. Ga jezelf leren kennen, dan kan je pas iets maken wat dicht bij jou staat. Want wij zitten met zeven miljard mensen bijna op deze wereld. De enige manier waarop je boven het maaiveld uit kan komen, is door dicht bij jezelf te blijven.
00:17:45 Interviewer: Ben je wel eens daar heel ver van vandaan geraakt?
00:17:50 Erwin Olaf: Ja, zelfs behoorlijk. Veel. Dat is ook niet erg, want dat mag best een periode in je leven gebeuren, vind ik. Maar ik vind sowieso als ik terugkijk mijn lekkerste periode nou niet echt in de jaren 90 zitten. Toen was ik tussen de 30 en de 40. Ik weet niet hoe dat bij vrouwen is, maar ik heb altijd bij mannen het idee dat ze dan enorm hanig zijn. Ik in ieder geval wel, en je wilt dus naar de top van die berg hè. Als een aap boven op de rots. Dus veel agressie, maar ook heel veel onzekerheid en enorm veel in opdracht gewerkt. En uiteindelijk ben ik daar eigenlijk bijna aan onderdoor gegaan.
00:18:26 Interviewer: Misschien juist als je veel in opdrachten werkt, is het natuurlijk moeilijk om dicht bij jezelf te blijven?
00:18:31 Erwin Olaf: Tuurlijk. Ja, dan drijf je steeds verder weg. En je gaat ook maken wat de smaak van de dag is.
00:18:35 Interviewer: En de smaak van de opdrachtgever?
00:18:36 Erwin Olaf: En de smaak van de opdracht, maar die is vaak de smaak van de dag, want die heeft een product wat hij wil verkopen en een product verkoop je altijd het beste als je beantwoordt aan de heersende opvatting van die periode. En volgend jaar kan die smaak heel anders zijn, en dan sta je weer heel anders te fotograferen. Ik vind het leuk om te variëren: een beetje naar links, een beetje naar rechts, maar ik heb altijd één verantwoordingspunt: hoe meer ik nu in de beeldende kunst mag verblijven, in dat ben ik, weet je wel, dus mijn parameters of hoe noem je dat? Die slaan uit.
00:19:09 Interviewer: Jouw referentiekader en jouw ...
00:19:10 Erwin Olaf: En die zeggen: dit is slecht of dit is goed of nou doe je mij wat weet je wel. Dan zegt Erwin tegen Olaf, zal ik maar zeggen, nou vind ik het goed wat je doet. Of nou ben jij er, weet je wel. En dan wordt het een een signatuur. Hadden denk ik zulke meesters als Vermeer en Rembrandt natuurlijk in hun tijd ook.
00:19:31 Interviewer: En die zijn ook begonnen met opdrachten vooral. Daarvoor dus ook met kopiëren natuurlijk. Dat is grappig, die studenten van Rembrandt deden ook niks anders dan gewoon op die manier dingen te leren. Dat is ook wel een parallel.
00:19:44 Erwin Olaf: Ik vind dat ook één van de beste dingen om te doen, maar je ziet wel in het derde kunstonderwijs in onze eeuw, zolang als ik volwassen ben, dat originaliteit soms echt een gesel is. Je moet origineel zijn. Nou, je kan niet origineel geboren worden, je moet dingen leren. En langzaam maar zeker kan dan iets origineels gebeuren. Wat je wel heel vaak ziet is, laat maar zeggen jonge studenten bij stagiaires, briljant; die eerste tien foto's. En dan tien jaar kut. En dan langzaam maar zeker komt er weer wat. Weet je, als ze maar loslaten dat ze origineel willen zijn.
00:20:25 Interviewer: Ja, en dat loslaten, dat heb jij dus eigenlijk een beetje in de jaren 90 dan weer opnieuw gedaan?
00:20:32 Erwin Olaf: Nou nee. Ik vind de jaren 90 dat ik eigenlijk verzand in dus dat opdracht fotograferen en eind jaren 90, dan begin ik los te laten, dan begin ik ook een beetje zat te worden. Laten we zeggen, op een gegeven moment, die jaren 80, mentaliteit, 70, 80, waarin heel hard en shocking en de Robert Mapplethorpe Newton, Witkin. En op het moment dat ik dus Royal Blood heb gemaakt en het is rond 2000, dat nog steeds van heel erg in your face ook door mijn opvoeding als reclamefotograaf eigenlijk hè, dat snel aandacht trekken, kijk naar mij, zie mijn werk.
00:21:15 Interviewer: Tot die tijd is de naam Erwin Olaf synoniem voor shockfotografie. Beelden van naakte kleine mensen, zelfportretten met erecties, liefhebbers van sm, modellen in latex. Ogenschijnlijk allemaal bedoeld om te provoceren, maar er zit meer achter. Het is wel grappig, want ik heb in voorbereiding van deze podcast heel veel interviews van je gelezen en ook veel interviews gekeken. En de focus ligt altijd heel veel op dezelfde dingen. Je oude werk inderdaad, de klodders sperma, de kleine mensen en het gaat veel over het feit dat je ziek bent, dat je longemfyseem hebt en waar je heel graag over praat, weet ik. En heel zijdelings gaat het af en toe over het feit dat je gepest bent, terwijl ik denk dat dat gegeven juist een mens, tenminste dat geldt voor mijzelf heel erg, ik ben zelf namelijk ook heel erg gepest vroeger, dat heeft zo'n heftige invloed gehad op mijn karakter.
00:22:05 Erwin Olaf: Nou wat grappig.
00:22:05 Interviewer: En ik vroeg mij af hoe jij dat ziet?
00:22:07 Erwin Olaf: Ja, nou je begint over iets en dat ...
00:22:09 Interviewer: Want dat defensieve wat ik voel in je, is dat niet ooit ... want wanneer ben jij gepest?
00:22:16 Erwin Olaf: Toen wij gingen verhuizen van Hilversum naar Hoevelaken; van mijn achtste tot mijn vijftiende zo'n beetje. Dat was lagere school, vanaf de derde tot en met de zesde. En toen de eerste twee jaar van de middelbare school.
00:22:29 Interviewer: Ja.
00:22:30 Erwin Olaf: Ja, héél veel invloed. Moet zeggen; het is echt heel te gek dat jij dit nou aanraakt, want de overgangsserie van Royal Blood en Paradise, dat zijn de nog shockerende series, 2000, 2001. In 2003 heb ik een serie gemaakt, die heet Separation. Dat heb ik toen gemaakt ter gelegenheid van de tentoonstelling in het Groninger museum. Daar sloot eigenlijk de tentoonstelling mee af. Dat ging geïnspireerd op een fetisj feest waar ik was geweest en waar mensen in het rubber en in het leer liepen. Zwarte latex en dat heb ik toen gebruikt als metafoor, afgezien van dat het super fotogeniek was, dat was het startpunt, heb ik dat gebruikt als metafoor tussen moeder en een kind. En voor dat kind, ik kon natuurlijk niet een kind gebruiken, gebruikten wij een pop in een rubber pak en wij hadden een heel mooi beeldschoon model uit de fetisj scene die de moeder speelde. En er waren allemaal situaties waar die moeder maar niet dichter bij dat kind kon komen. Of ze nou een taart bij zich heeft of een cadeautje, of dat kind huilt of wat er in bed ligt en ze een boekje heeft voorgelezen. Allemaal gemaakt. En dat heb ik heel erg op impuls gemaakt. Dat geloof je niet, helemaal nagedacht waarom, weet je wel, dat zat in mijn kop en niet in mijn kont. Dus ik maken en de foto's waren afgedrukt. Die komen op de studio, groot, dus grote prints, en het is heel gek nou ik het zelf vertel, dat ik die emotie weer voel. Ik sta er in mijn eentje en dan zo krankzinnig dat je opeens, al die jaren die frustratie van dat gepest zijn, die gingen er uit. Dat was ik en dat was mijn moeder. En dan dat rubber. Toen bleek opeens dat mijn moeder maar niet dichter bij mij kon komen, omdat ... je weet het zelf ...
00:24:21 Interviewer: Niemand kan je helpen.
00:24:23 Erwin Olaf: Als ze meegaat naar school om eens even de boel in elkaar te slaan. Oh, dat vind je het allerergste. Dus het is heel grappig. En toen was ik bevrijd en toen kon ik volgens mij, dat zeg ik nu, nu ik terugkijk naar 2003, beginnen aan het tweede hoofdstuk.
00:24:41 Interviewer: Dat tweede hoofdstuk betekent een omslag in het soort werk dat Erwin maakt. Opmerkelijk genoeg wordt die omslag ingegeven door een vernietigende recensie in een landelijk dagblad. Naar aanleiding van een tentoonstelling in het Groninger museum in 2003. Erwin is boos, maar het zet ook iets in beweging.
00:25:00 Erwin Olaf: Als je jezelf kwetsbaar maakt in een museum, moet je ook niet denken dat iedereen staat te applaudisseren en dat is natuurlijk ook zo.
00:25:07 Interviewer: Ja.
00:25:08 Erwin Olaf: Als je iets maakt, natuurlijk wil je alleen maar vijf sterren recensies, maar er zijn ook mensen die je helemaal niet pruimen. Nou, toen ik dat eenmaal besefte en eigenlijk, je kan het bijna zien; kwam Rain, Hope, Grief. Dat zijn drie series over, nou laat maar zeggen, het begin van verdriet of het begin van het realiseren van een emotie. Nou, dan ben ik, heb ik het idee dat ik aan het tweede hoofdstuk ben begonnen.
00:25:31 Interviewer: Want dat is veel introverter eigenlijk? Tenminste zo komt het over.
00:25:35 Erwin Olaf: Ja, dat is ook zo. Dat zou ook wel iets met mijn eigen omstandigheid te maken hebben, het "sadder and wiser" worden wat we allemaal worden. En ook meer die schilderkunst invloeden eigenlijk. Toentertijd nog Norman Rockwell, daar begon het eigenlijk mee. Een Amerikaanse illustrator, schilder. Maar ook Edward Hopper weet je wel, zo dat zachtere fotografie, een zachtere kunstvorm, dus niet meer de shockfotografie.
00:26:03 Interviewer: Dit jaar wordt er op verschillende manieren teruggekeken op het oeuvre dat Erwin in 40 jaar heeft opgebouwd. Naast de tentoonstelling in het Rijksmuseum is er een grote overzichtstentoonstelling in Den Haag, verschijnt er een boek en maakt Michiel van Erp een documentaire. En wat dan?
00:26:20 Erwin Olaf: Ik moet je eerlijk zeggen, ik denk dat ik een tijdje heel moe ga worden. Dat is een half jaar waar ik geen weet van had, dat het zo intensief kon zijn. En ik heb aan mezelf al een jaar geleden gezegd van: nou ja, als het allemaal voorbij is, mag ik alles doen binnen de fotografie waar ik zin in heb. En ik weet bijvoorbeeld helemaal niks van onscherp fotograferen. Een fotoredacteur van de Volkskrant zei een keer tegen mij: ik vind scherpte waanzinnig overgewaardeerd. En dat heeft zich een paar jaar geleden in mijn hoofd genesteld, ik ben nogal een scherptefreak, en ik denk: ik moet misschien eens een keer wat met onscherpte gaan doen. En ik ga misschien ook een nieuwe camera kopen, maar ik ga zeker weten een paar maanden gewoon op mijn reet zitten. Leeglopen en dan zien wij het wel weer. Misschien moet ik even de luiken twee jaar dichtdoen.
00:27:07 Interviewer: Nou, doe dat maar niet.
00:27:09 Erwin Olaf: Nou gewoon de luiken van mijn atelier.
00:27:11 Interviewer: Dat snap ik.
00:27:13 Erwin Olaf: Gewoon experimenteren, kijken, weet je wel, misschien langzaam iets opbouwen. Ik ben wel geïnteresseerd geraakt, steeds meer om de documentairefotografie iets meer te omarmen en dat hele geënsceneerde denk als uit mijn eigen fantasie 100 procent wat losser te laten. Ik heb dat kijkje in mijn eigen hersenpan nu wel flink gedaan en misschien is het ook heel erg leuk om de werkelijkheid te gaan volgen. Want eigenlijk vind ik nog steeds journalistieke fotografie, hè, dus de echte journalisten, de oorlogsfotografie, dat ga ik nooit doen hoor, want dat kan ik niet, dat is een heel speciaal talent. Maar de journalistieke fotografie vind ik de moeder van alles-fotografie en de documentairefotografie, wat een soort gestileerde soort cross-over zou kunnen zijn tussen journalistiek en geënsceneerd, dat is een veld wat ik nog wel zou willen onderzoeken.
00:28:04 Interviewer: Dus er valt nog genoeg te ontdekken?
00:28:06 Erwin Olaf: Ja, zeker. Totdat je je graf in zakt.
00:28:11 Interviewer: Aldus Erwin Olaf. De tentoonstelling '12x Erwin Olaf' is te zien in het Rijksmuseum tot en met 22 september 2019.