15-04-2020 - Rijksmuseum
In deze aflevering spreekt Janine Abbring met senior conservator prentkunst Huigen Leeflang over de vroegste gravure uit de Rijkscollectie, een icoon uit de media-geschiedenis.
De vroegste gravure in Europa werd in de 15de eeuw niet door een prentkunstenaar gemaakt, maar ontstond in de werkplaats van een zilversmid. Zij waren immers al gewend om te snijden in metaal. Het afdrukken van de afbeeldingen op papier was slechts een kleine stap. Een nieuwe Europese kunstvorm was geboren en het markeerde het begin van het reproduceerbare beeld zoals we dat nu kennen.
Luister
Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek
00:00:00 Speaker 1: En je krijgt allerlei andere technieken. De etstechniek ontwikkelt zich op een manier dat je bijvoorbeeld met meer platen in kleur kan drukken. De houtsnede ontwikkelt zich tot een kleuren druktechniek en je krijgt zeefdruk, lithografieën en ontzettend veel uitvindingen die het mogelijk maken om afbeeldingen in enorme aantallen te reproduceren en van hele hoge kwaliteit.
00:00:26 Janine Abbring: Maar de oorsprong daarvan ligt dus echt bij deze techniek, bij die gravure.
00:00:30 Speaker 1: Dat dat kun je zeggen dat je hier kijkt naar de geboorte van een kunstvorm.
00:00:38 Janine Abbring: Foto's in tijdschriften en kranten, selfies op Instagram en manshoge posters met advertenties in bushokjes. We zijn er tegenwoordig aan gewend om overal om ons heen afbeeldingen te zien. Hoe anders was dat in de middeleeuwen, toen het reproduceerbare beeld nog helemaal niet bestond? Ik ga met senior conservator prentkunst Huigen Leeflang terug tot de start van de prentkunst in Europa, in het midden van de vijftiende eeuw. Je zou verwachten dat dat aan de tekentafel begon. Maar niks is minder waar. Ik ben Janine Abbring en dit is in het Rijks de podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen zie je in het Rijksmuseum meer dan 8000 voorwerpen. In deze podcast bespreken we per aflevering één object dat in het museum te zien is. In dit seizoen beginnen we op de begane grond met voorwerpen uit de middeleeuwen en renaissance. In deze aflevering: de vroegste Europese prent in de collectie van het Rijksmuseum, met een afbeelding van de heilige Eligius in zijn werkplaats. Wil je weten hoe deze prent eruit ziet ga dan naar rijksmuseum.nl/podcast. Wij gaan vandaag een spotlight zetten op een heel bijzondere prent waarvan ik zou denken dat hij te zien is in het Rijksmuseum. Maar dat is niet helemaal het geval, want hij is niet zomaar te zien.
00:02:04 Speaker 1: Nee, de prenten collectie van het Rijksmuseum is heel groot en bevat zo'n 500.000 werken die je niet allemaal kan tonen, al plak je ze tegen het plafond. Ze zitten keurig in een doos en ze worden er wel uitgehaald voor tentoonstellingen, maar ook voor mensen die ze in de studiezaal willen bestuderen. En de meeste staan online, dus ze zijn gewoon thuis, achter je scherm, ook te bekijken.
00:02:28 Janine Abbring: Maar als ik in het Rijksmuseum kom en ik ben geen professor, mag ik dan wel een prent opvragen om te bekijken: hoe gaat dat in z'n werk?
00:02:35 Speaker 1: Ja, via onze website kun je prenten opvragen en die liggen dan de volgende dag voor je klaar in de studiezaal.
00:02:42 Janine Abbring: O ja, dan moet je met een handschoentje...
00:02:44 Speaker 1: Handschoenen gebruiken we niet. Ze zitten keurig in een passe-partout dus je raakt ze niet zelf aan.
00:02:48 Janine Abbring: O ja, je mag ze niet aanraken. [Crosstalk 00:02:50-00:02:52] Nee, wij ook niet. Hoe gevoelig zijn dat soort prenten?
00:02:54 Speaker 1: Oude prenten werden gedrukt op lompen papier. Dat is in principe ijzersterk. Dat overleeft iedere krant of ieder modern boek, dat kan rustig nog 1000 jaar mee. Maar wat gevaarlijk is, is veel licht, UV-stralen. Vooral bij tekeningen haalt dat het krijt of de kleur weg. Bij prenten geldt dat iets minder. Die drukinkt is ook heel sterk. Maar je wil dat ze ook over 500 jaar nog gezien kunnen worden, dus we zijn daar voorzichtig mee. Als we ze tentoonstellen is dat ook altijd bij gedempt licht of 50 lux.
00:03:32 Janine Abbring: Heb jij dan als conservator het liefst dat ze allemaal in een doosje blijven, of wil je ook dat ze gezien worden?
00:03:37 Speaker 1: Nee, ik wil juist heel veel tentoonstellingen en ze heel veel laten zien, bij ons of bij anderen. We lenen ze ook heel veel uit, dus er zijn wereldwijd altijd wel prenten of tekeningen van ons te zien.
00:03:50 Janine Abbring: De prent waar we het over gaan hebben is heel bijzonder. Wat maakt deze prent zo bijzonder?
00:03:56 Speaker 1: Het is een gravure. Hij is gegraveerd in een koperplaat en toen afgedrukt. Dat was in het begin van de vijftiende eeuw een volstrekt nieuwe techniek. Dit is één van de vroegste voorbeelden. Wat we zien is de werkplaats van de heilige Eligius, een zilversmid, hij was ook de patroon van de zilversmeden.
00:04:19 Janine Abbring: De patroonheilige...
00:04:20 Speaker 1: De patroonheilige van de zilversmeden. De prent is gemaakt door een zilversmid. De vroege gravures zijn eigenlijk allemaal door zilver- en goudsmeden gemaakt omdat die gewend waren om metaal te versieren, dus zij sneden al in metaal. Voor hen was die overstap van het versieren van een miskelk naar het graveren van een koperen plaat, om daar vervolgens een prent van af te drukken, kleiner. Vandaar dat het uit deze wereld komt. De man die dit gemaakt heeft - ik neem aan dat het een man was - beeldt zijn eigen werkplaats af. Alle kleine werkdagen die je ziet, moet die man ook in zijn eigen werkplaats hebben gehad.
00:05:02 Janine Abbring: Wat we zien is de heilige Eligius met een mijter, op een soort troon en in de werkplaats van een zilversmid.
00:05:14 Speaker 1: Maar hij was ook zilversmid, deze heilige. Vandaar dat hij later de patroon is geworden van de gildes. Hij is bezig een miskelk te hameren. Hij is dus echt aan het werk en zijn medewerkers zijn ook allerlei dingen aan het doen die met goudsmeden te maken hebben. Zij werken allemaal aan dezelfde miskelk.
00:05:35 Janine Abbring: Het is ongelooflijk gedetailleerd. Je ziet een balkenplafond en verschillende dieren. Wat is de functie van die dieren die we zien?
00:05:43 Speaker 1: Ja, dat is waarschijnlijk de komische noot. We zien honden, katten, copulerende vogeltjes, een aap. Dat hoort heel erg bij de middeleeuwse wereld om dingen te versieren met grappige details. In manuscripten deden ze dat ook. Bij een serieus gebedenboek staan aan de rand allerlei grappige vogeltjes, beesten of spelende kinderen, de zogenaamde marginalia. In de marge kon je losgaan met allerlei humor en dat doet hij enorm buitensporig.
00:06:13 Janine Abbring: En deze prent laat zien hoe de prentkunst is begonnen in die tijd.
00:06:17 Speaker 1: Het komt uit de wereld van de goud- en zilversmeden, het graveren met een scherpe naald, een burijn, in goud of zilver. Dat doe je op een platte koperen plaat.
00:06:31 Janine Abbring: Dus dat je tweedimensionaal...
00:06:33 Speaker 1: Ja, een platte plaat die je heel erg glad polijst en daarin snijdt je een voorstelling uit, die je vervolgens ininkt, dan de plaat weer schoonmaakt maar de inkt wel in die tekening, in die groeven laat staan. Dan leg je er een stuk papier op en als je het vervolgens onder een pers doorhaalt, dan heb je de voorstelling die je in dat koper hebt gekrast en ingeïnkt, heb je in spiegelbeeld op dat papier staan.
00:07:02 Janine Abbring: Dus hij heeft het ook in spiegelbeeld in die plaat gekrast.
00:07:09 Speaker 1: Ja inderdaad. Die heilige Eligius hamert keurig met zijn rechterhand maar op de plaat is dat zijn linkerhand geweest, dus de maker heeft daar echt goed over nagedacht. De bedoeling is natuurlijk dat je niet één keer afdrukt maar dat je vaak afdrukt, want dat is het hele idee van prentkunst. Je maakt iets waardoor je heel veel voorbeelden van hetzelfde beeld kan maken.
00:07:33 Janine Abbring: Dat je het kunt reproduceren.
00:07:34 Speaker 1: Het is echt het begin van het reproduceerbare beeld. Een beetje vergelijkbaar met de boekdrukkunst waarbij je een tekst vaker kan afdrukken en kan reproduceren zodat je het niet meer met de hand hoeft te doen, het na moet schrijven. maar het kan reproduceren.
00:07:50 Janine Abbring: En weten we wie deze prent heeft gemaakt?
00:07:53 Speaker 1: Nee, en dat geldt eigenlijk voor de meeste prenten uit deze tijd, uit de vijftiende eeuw. Deze is helemaal niet gesigneerd en als ze wel gesigneerd zijn, is dat vaak met het merkteken van een goud of zilversmid of met een monogram. Van de 150 kunstenaars waar we prenten van over hebben, zijn er maar een stuk of tien waarvan we de naam kennen. En de rest, zijn anonieme mensen. Die worden genoemd naar hun monogram of krijgen een zogenaamde noot: de meester van de Liefdestuinen of de meester van de Banderollen.
00:08:25 Janine Abbring: De maker van deze prent moet wel goed hebben geweten hoe zo'n werkplaats eruit zag.
00:08:31 Speaker 1: Ik denk dat hij bijna een soort portret van zijn eigen werkplaats heeft gemaakt. Al die hamertjes die je ziet: de tangen, de scharen, ook een burijn.
00:08:42 Janine Abbring: Een blaasbalg.
00:08:43 Speaker 1: Ja, [onhoorbaar 00:08:43-00:08:45] smeltoven voor met een blaasbalg dat zijn allemaal dingen die je in een werkplaats van een zilversmid vond. Ik denk ook eerlijk gezegd dat hij het gemaakt heeft voor mede gildeleden. In het raam zie je een schildje van het Sint Lucas gilde.
00:09:00 Janine Abbring: In het glas in lood.
00:09:01 Speaker 1: Ja.
00:09:02 Janine Abbring: Ja.
00:09:02 Speaker 1: Ja, ik denk dat hij het gemaakt heeft voor zijn gildebroeders, om te laten zien wat een fantastische mogelijkheden er waren met de prentkunst. Hij is waarschijnlijk één van de eerste in zijn gilde geweest die de overstap heeft gemaakt naar de prentkunst en hij is meteen losgegaan. Hij heeft iets heel ingewikkelds en iets prachtigs gemaakt.
00:09:19 Janine Abbring: Is het ook een beetje bedoeld om op te scheppen?
00:09:22 Speaker 1: Ja, ik denk dat hij heeft willen imponeren en het zit ook heel ingewikkeld in elkaar. Je moet uitkijken met al die overlappingen. De lijnen moet je goed uit elkaar houden, anders gaat alles door en over elkaar lopen. Dus je moet er goed over nadenken dat iemand in staat is om zó precies een hele ruimte met al die instrumentjes is te maken. Dat is een vorm van laten zien wat je kan.
00:09:50 Janine Abbring: Een promotie van het ambacht...
00:09:53 Speaker 1: Ja, van die nieuwe kunst...
00:09:57 Janine Abbring: En die gilde leden kregen dan een prent. Wat doe je dan? Je hangt het niet gewoon aan de muur, want het is ook niet heel groot, toch?
00:10:02 Speaker 1: Nee, het is echt iets om op de hand te bekijken.
00:10:05 Janine Abbring: Hoe groot?...
00:10:06 Speaker 1: Het is zo'n 15 centimeter breed. Je kan het in je gebedenboek plakken, of in je aantekeningenboek met opdrachten. De meeste vroege prenten zijn bewaard in óf manuscripten, óf boeken, of...
00:10:20 Janine Abbring: Als een soort poëzieplaatje bijna...
00:10:22 Speaker 1: Ja. Je had een goedkopere soort prentkunst in deze tijd. Dat zijn de houtsnedes. Dat is een iets eenvoudigere techniek en de prenten waren goedkoper. Je kon ze ook gewoon als souvenirs kopen, bijvoorbeeld bij pelgrimsoorden. In Amsterdam had je een enorme industrie op [onhoorbaar
00:10:43 van pelgrimssouvenirs; het mirakel van Amsterdam.
00:10:46 Janine Abbring: Een soort bidprentjes-achtig. Dat was ook toegankelijk voor de armere laag van de bevolking?
00:10:50 Speaker 1: Ja, voor iedereen. Ze waren zo goedkoop, dat kon zich iedereen permitteren. Deze dingen zullen wel duurder geweest zijn, maar ook weer niet zó duur dat een ambachtsman dit niet kon kopen.
00:11:02 Janine Abbring: Je zei net: "Je bekijkt het op de hand," wat bedoel je daar mee?
00:11:06 Speaker 1: Dat je het in je hand houdt en het bekijkt en niet aan de muur prikt. Houtsnedes kon je klein maken, maar ook heel groot. Dat was met deze gravures moeilijker, want die koperplaten waren niet zo groot. Maar houtsnedes kon je van meerdere houtblokken drukken en dat kon oplopen tot houtsnedes van twee meter, als een soort posters.
00:11:27 Janine Abbring: Dat is niet echt op de hand te houden.
00:11:28 Speaker 1: Nee, het is echt voor aan de muur.
00:11:31 Janine Abbring: Waar is deze prent gemaakt?
00:11:33 Speaker 1: Dat weten we niet zeker. In het Rijnland, de omgeving van Mainz in Frankfurt zaten heel veel inventieve kunstenaars.
00:11:42 Janine Abbring: Duitsland...
00:11:45 Speaker 1: Daar is ook de boekdrukkunst ontstaan door Gutenberg, in Mainz. We vermoeden dat die prentkunst in datzelfde gebied is ontstaan. Er zijn allerlei aanwijzingen voor dat het zich in dezelfde plaats heeft ontwikkeld.
00:11:58 Janine Abbring: Je zei zojuist dat je in de glas in lood raampjes dat Lucas gilde-wapen kon zien, maar dat is dan niet een duidelijke aanwijzing waar het is gemaakt?
00:12:06 Speaker 1: Nee, want eigenlijk had iedere stad met omvang een Lucas gilde, dat waren clubs van kunstenaars. De goud- en zilversmeden waren de sjieke jongens die met de duurste materialen werkten en de kostbaarste opdrachten hadden. Soms zonderden ze zich ook af. Dan had je een apart gilde van goud- en zilversmeden en soms was het samen met schilders en met anderen. Dat wisselt per stad.
00:12:32 Janine Abbring: Dit is één van de vroegste voorbeelden die het Rijksmuseum heeft, en ook één van de eerste voorbeelden van die prentkunst. Eén van de eerste zilversmeden die dacht: Ik ga het kunstzinniger aanpakken. Hoe gaat die ontwikkeling verder?
00:12:46 Speaker 1: Het wordt een kunstvorm die heel populair wordt en zich verspreidt in verschillende steden, vooral in de zuidelijke Nederlanden - in steden als Brugge en Antwerpen, maar ook in in het noorden, in Zwolle - heb je een fantastische prent-maker, die ook zilversmid is.
00:13:04 Janine Abbring: Professionaliseert die prentkunst?
00:13:07 Speaker 1: Dit blijft iets wat ze er waarschijnlijk bij doen. Ze zijn in eerste plaats zilver- of goudsmid en daarnaast maken ze ook prenten. Op een goed moment krijg je inderdaad kunstenaars die louter of bijna alleen prenten maken. Martin Schongauer in Colmar, de Elzas, is zo iemand die een carrière maakt als prent-maker en veel prenten maakt. Die worden dan ook verzameld. Mensen gaan echt de prenten van Schongauer verzamelen. Een nog sterker voorbeeld is Albrecht Dürer, ook opgeleid als goudsmid door zijn vader. Maar hij heeft gekozen voor een carrière als schilder en als graveur. Zijn internationale roem heeft hij vooral aan z'n prenten te danken, want die schilderijen kon je in Neurenberg en omgeving zien en later ook wel verder. Maar prenten verspreidden zich razendsnel over heel Europa en bezorgden hem al tijdens zijn leven enorme roem.
00:14:02 Janine Abbring: Aan hoeveel afdrukken moet ik dan denken?
00:14:05 Speaker 1: Van een gravure kun je wel een paar 1000 afdrukken maken, dus grote hoeveelheden. Van houtsnedes nog veel meer. Dat kan richting de 10.000 gaan. Dus het gaat om massaproductie in sommige gevallen. De bidprentjes is echt massaproductie.
00:14:22 Janine Abbring: Een soort voetbalplaatjes?
00:14:25 Speaker 1: Ja, het reproduceerbare goedkope beeld. Maar de mooie gravures zoals Dürer ze verkocht, dat zal enkele honderden geweest zijn.
00:14:36 Janine Abbring: En hoe wordt die prentkunst dan verzameld?
00:14:38 Speaker 1: Heel precies weten we dat eigenlijk niet. Je hebt al vroeg mensen met kunstverzamelingen die ook een soort prentenkabinet aanlegden, dus albums met alle prenten van Dürer. Maar je had ook ambachtslieden die prenten verzamelden om voorbeelden te hebben voor hun eigen werk. Mensen die hun boeken volplakten met prenten kwamen ook voor, vooral als het heilige voorstellingen waren van Christus of Maria. Daarbij zaten zelfs prenten die helemaal stuk gekust zijn...
00:15:09 Janine Abbring: Ja, als een soort...
00:15:11 Speaker 1: Het is als het nabij hebben van een heilige of van Maria, waar ze een persoonlijke relatie mee aangaan en dat ging door middel van die prent, doordat je die afbeelding had.
00:15:23 Janine Abbring: Ja, het aanbidden heel letterlijk nemen.
00:15:25 Speaker 1: Of troost zoeken. Je vindt dus echt stuk gekuste prenten in boeken of gebedenboeken.
00:15:32 Janine Abbring: En er waren dus mensen die hun verzameling dan compleet wilde hebben. En dan...
00:15:36 Speaker 1: Dan heb je het echt over de elite verzamelaars. Dat ging steeds verder en verder. Je krijgt steeds meer prentmakers en die verzamelingen groeiden enorm. In de zeventiende eeuw heb je verzamelingen van 100.000 prenten.
00:15:56 Janine Abbring: Hoe is de prent met de heilige Eligius in het Rijksmuseum terechtgekomen?
00:15:58 Speaker 1: Die is meegekomen met een grote collectie. De kern van het prentenkabinet is de achttiende eeuwse collectie van Pieter Cornelis, de baron van Leiden. Dat is een Leidse patriciër die eigenlijk z'n leven lang prenten is gaan verzamelen. Hij had ook een schilderijencollectie op heel hoog niveau, maar die is niet bewaard gebleven. Zijn prenten-collectie was heel uitgebreid. Hij had de mooiste Rembrandt-collectie van Europa en dankzij die collectie hebben wij nu ook de mooiste collectie, de wereld eigenlijk. Hij had ook Dürer, Lucas van Leyden, en ook dingen uit zijn eigen tijd. Hij was heel erg geïnteresseerd in de vroege geschiedenis van die kunstvorm, vandaar dat hij de heilige Eligius enorm interessant vond en iets daarvan gekocht heeft. En de hele collectie van die baron, is na zijn dood door zijn familie verkocht aan Lodewijk Napoleon. Napoleon was korte tijd Koning van Holland, een jonge ambitieuze man. Hij is door zijn broer, de keizer, neergezet en kopieerde alles wat hij uit Frankrijk kende: een koninklijke of keizerlijke bibliotheek en hij vond dat een beschaafd land ook een Koninklijke verzameling nodig had. Dus hij heeft die hele verzameling in één klap gekocht als onderdeel van de koninklijke bibliotheek.
00:17:21 Janine Abbring: Is een deel uiteindelijk niet uit Frankrijk teruggehaald? Ik weet niet hoe die geschiedenis...
00:17:26 Speaker 1: Ja, zeker.
00:17:27 Janine Abbring: ...verloopt en daar van invloed op is geweest.
00:17:29 Speaker 1: Ja, die keizerlijke broer was zeer ongelukkig met die ambities van zijn...
00:17:34 Janine Abbring: Zo'n type leek me dat wel, ja.
00:17:36 Speaker 1: Hij vond dat er alleen maar soldaten en belasting geleverd moest worden en geen raar Koninkrijk gespeeld moesten worden. Hij heeft z'n broer teruggeroepen naar Parijs en ook ontzettend veel kunstschatten naar Parijs gehaald uit Nederland, waaronder een groot deel van die prenten-collectie. Maar na de val van Napoleon na Waterloo, zijn al die kunstschatten voor het grootste deel uit Nederland geroofd en weer teruggehaald door de eerste directeur van het Rijksmuseum, Apostool.
00:18:05 Janine Abbring: En zo is deze prent dan ook weer...
00:18:07 Speaker 1: Ook weer teruggekomen.
00:18:08 Janine Abbring: In het Rijksmuseum.
00:18:09 Speaker 1: De collectie van de Koninklijke bibliotheek in Den Haag is verhuisd naar het Trippenhuis, de voorloper van het Rijksmuseum. Maar eigenlijk is dat hele idee van het Rijksmuseum en een koninklijk prentenkabinet, afkomstig van Lodewijk Napoleon.
00:18:26 Janine Abbring: Je zei al dat er misschien honderden, misschien duizenden afdrukken kunnen zijn geweest van deze prent, maar dit is de enige die is overgebleven.
00:18:35 Speaker 1: Dat is vaak het geval met die vroege prenten dat we er maar één of twee over hebben en als dit in de werkplaats van ambachtslieden heeft gefunctioneerd als voorbeelden, dan is het op een gegeven moment gedateerd als voorbeeld en niet meer bruikbaar. Dan koop je nieuwe voorbeelden om te gebruiken en gooi je de oude weg. Dat zijn dus geen prent-verzamelaars, dat zijn mensen die het echt gebruiken.
00:19:02 Janine Abbring: Dus het heeft ter inspiratie gediend misschien en is daarna weggegooid?
00:19:06 Speaker 1: Ja, dingen verdwijnen. Je eigen nieuwjaarskaarten bewaar je ook niet voor eeuwig. Heel veel raakt verloren op den duur. Veel van die vroege prenten zijn uniek, er bestaat er maar één van.
00:19:23 Janine Abbring: Dit symboliseert het begin van die prentkunst... is dit ook waar onze hele grafische cultuur van nu op terug te voeren is?
00:19:32 Speaker 1: Ja, in feite kijk je hier naar het begin van het reproduceerbare beeld, de hele mediageschiedenis gaat hier voor een deel terug.
00:19:44 Janine Abbring: We hebben het over Schongard gehad, Dürer natuurlijk, die een grote roem vergaarde met die prentkunst. Hoe zit het nu met die generaties die daarna kwamen?
00:19:53 Speaker 1: Het middel prentkunst is in toenemende mate ontdekt door kunstenaars om hun inventies, hun ontwerp en hun naam te verspreiden. Lucas van Leyden is een beroemd voorbeeld, hij was ongeveer in dezelfde tijd als Dürer werkzaam in Leiden. Maar ook iemand als Rembrandt heeft een groot deel van zijn roem, zeker in het buitenland, te danken aan de prenten die hij maakte. Zijn etsen bijvoorbeeld, dat is een iets andere techniek dan gravure.
00:20:20 Janine Abbring: Wat is het verschil tussen een gravure en een ets?
00:20:23 Speaker 1: Bij beide technieken wordt een koperplaat gebruikt maar bij de gravure snijdt je met de hand de lijnen uit, terwijl met etsen, je de koperplaat bedekt met een laag was. Dan teken je in die was en kras je zo het koper bloot. Dan leg je die plaat in een zuurbad en overal waar je getekend hebt, waar het koper dus bloot ligt, daar kan het zuur bij en bijt de lijnen uit. Als je dan die was eraf haalt, heb je een koperplaat met een tekening daarin, niet gesneden door jou met de hand, maar uitgevreten door dat zuur. Maar het afdrukken gaat eigenlijk precies hetzelfde, ook met een pers en ...
00:21:05 Janine Abbring: Inkt erover...
00:21:06 Speaker 1: Papier erop...
00:21:08 Janine Abbring: Maar waarom werd die techniek veranderd?
00:21:10 Speaker 1: Dat graveren vergt een enorme training. Dat moet je jaren oefenen voordat je dat echt goed kan en Rembrandt had daar helemaal geen zin of tijd voor. Hij wilde gewoon tekenen en zijn tekeningen reproduceren en dat gaat met ets veel makkelijker.
00:21:23 Janine Abbring: Hij zocht gewoon een kopieerapparaat.
00:21:25 Speaker 1: Ja, zo kun je het zeggen. Je hebt nu zelfs kunstenaars die kopieerapparaten gebruiken en daar prenten mee maken. Aat Veldhoen is een bekend voorbeeld.
00:21:38 Janine Abbring: Dus Rembrandt dacht, als ik dat met die was doe, is dat gewoon een makkelijke techniek?
00:21:43 Speaker 1: Ja, dan kan je vrij tekenen. In was tekenen is heel gemakkelijk. Als je kan tekenen, dan kan je ook etsen. Terwijl graveren heel moeilijk is. Dat kan bijna niemand op het niveau zoals je dat hier ziet. Er zijn weinig mensen die dat nog kunnen.
00:22:05 Janine Abbring: Is het daarna nog doorontwikkeld?
00:22:05 Speaker 1: Je krijgt allerlei andere technieken. Die etstechniek ontwikkelt zich op een manier dat je met meer platen in kleur kan drukken. De houtsnede ontwikkelt zich tot een kleuren-druktechniek en je krijgt zeefdruk en lithografie. Je krijgt ontzettend veel uitvindingen die het mogelijk maken om afbeeldingen in enorme aantallen te reproduceren en van hele hoge kwaliteit.
00:22:31 Janine Abbring: Maar de oorsprong daarvan ligt dus echt bij deze techniek, bij die gravure.
00:22:35 Speaker 1: Ja, dat kan je hier zeggen. Je kijkt naar de geboorte van een kunstvorm.
00:22:40 Janine Abbring: Nou hebben we het erover gehad dat er maar weinig afdrukken bewaard zijn.
00:22:45 Janine Abbring: Blijft papier lastig bewaard door de eeuwen heen?
00:22:49 Speaker 1: Op zich kan papier, vooral dat lompenpapier, eindeloos leven. Dit is meer dan 500 jaar oud en het kan best nog 1000 jaar mee.
00:23:00 Janine Abbring: Lompenpapier, is dat omdat het van stof...
00:23:03 Speaker 1: Het is van oude kleren gemaakt, [onhoorbaar 00:23:07-00:23:08] dus klopt kleding een in lakens? En dat is oersterk dus dat is het probleem niet. Het is meer dat mensen op dingen uitgekeken raken, onvoorzichtig zijn, weggooien, iets nieuws kopen.
00:23:18 Janine Abbring: En die platen, zijn die niet bewaard gebleven?
00:23:22 Speaker 1: Sommige van die platen zijn eindeloos afgedrukt, nog 100 jaren daarna, tot ze echt schimmen opleverden. Je ziet eigenlijk nauwelijks meer een voorstelling, Maar koper is ook een grondstof voor brons, dus je kan het omsmelten en dat is ook in de meeste gevallen gebeurd. Er zijn heel weinig platen en houtblokken over uit de vijftiende eeuw.
00:23:45 Janine Abbring: Nee, dat is allemaal hergebruikt en er is iets anders van gemaakt.
00:23:49 Speaker 1: Een paar houtblokken van Dürer zijn bewaard zijn gebleven. Het is mooi om te zien hoe ongelooflijk fijn en minitieus dat is gesneden.
00:23:59 Speaker 1: Met een afdruk ernaast zie je pas hoe ongelooflijk knap dat is.
00:24:12 Janine Abbring: In de volgende aflevering: de Nederlandse strijd tegen het water is een letterlijk al eeuwenoud. Met conservator Gijs van der Ham praat ik over één van de vroegste watersnoodrampen in Nederland, die in de nacht van 19 november 1421 plaatsvond bij Dordrecht. Vond je dit een leuke aflevering? Vergeet dan niet een review achter te laten in Apple podcast. Dat maakt onze podcast makkelijker vindbaar voor andere luisteraars.
Abonneer je op In het Rijks met je favoriete podcastspeler


Het besproken werk














