Rembrandt van Rijn

Uit de serie Nederlandse meesters in 10 wapenfeiten

Tijdgenoten noemden Rembrandt 'de meest vooraanstaande ketter in de kunst' en beschuldigden hem van het breken van de regels in de kunst. Maar de grootste kunstenaar van de Hollandse Gouden Eeuw vergeleek zichzelf ook helemaal niet met hen, hij nam het op tegen de hoogste echelons uit de Europese kunstgeschiedenis.

Musicerend gezelschap Musicerend gezelschap

{{ 1 | leadingZero }}

Grote ambities

Rembrandt, zoon van een molenaar uit Leiden, verliet de universiteit om zich op het schilderen toe te leggen. Zijn ambities waren groot, maar zijn vroege schilderijen maken duidelijk dat hij nog een hele weg te gaan had.

Musicerend gezelschap olieverf op paneel, 1626

Tobit en Anna met het bokje Tobit en Anna met het bokje

{{ 2 | leadingZero }}

De passies van de ziel

Al vroeg in zijn loopbaan werd Rembrandt door Constantijn Huygens, secretaris van prins Frederik Hendrik, geprezen vanwege zijn vermogen om de passies van de ziel, oftewel emoties, uit te beelden. Huygens beschouwde dit als het hoogst haalbare voor een schilder, en was van mening dat Rembrandt dit zelfs beter kon dan de beste kunstenaars van het oude Griekenland en de Italiaanse renaissance.

Tobit en Anna met het bokje Rembrandt van Rijn (1606–1669), olieverf op paneel, 1626

Zelfportret Zelfportret

{{ 3 | leadingZero }}

Meester van de selfie

Met pakweg tachtig exemplaren uitgevoerd in drie verschillende media (tekening, ets en schilderij) bleef Rembrandt tot de twintigste eeuw de kampioen van de zelfportretten. In dit vroege voorbeeld uit circa 1628 kraste hij een paar van zijn krullen met de achterkant van zijn kwast in de natte verf en komt het licht heel gedurfd van achteren.

Zelfportret Rembrandt van Rijn (1606–1669), olieverf op paneel, ca. 1628

Jeremia treurend over de verwoesting van Jeruzalem Jeremia treurend over de verwoesting van Jeruzalem

{{ 4 | leadingZero }}

Nooit eerder uitgebeelde onderwerpen

Rembrandt was vaak baanbrekend in zijn keuze van motieven en beeldde bij voorkeur aangrijpende verhalen en de meest aangrijpende momenten uit een verhaal uit. Een voorbeeld is het sublieme Jeremia treurend over de verwoesting van Jeruzalem uit 1630, dat ons de werking van een visioen van binnenuit toont.

Jeremia treurend over de verwoesting van Jeruzalem olieverf op paneel, 1630

Naakte vrouw, gezeten op een verhoging Naakte vrouw, gezeten op een verhoging

{{ 5 | leadingZero }}

'Hij koos geen Griekse Venus als zijn model'

Niet lang na zijn dood kwam er kritiek op de 'lelijkheid' van Rembrandts naaktmodellen. Maar hangborsten, opgezwollen buiken en grote hoeveelheden cellulitis waren voor Rembrandt ideale plekken om met licht en donker te spelen.

Naakte vrouw, gezeten op een verhoging

Marten&Oopjen Marten&Oopjen

{{ 6 | leadingZero }}

'Zijn stijl en werk vonden veel waardering bij de inwoners van Amsterdam'

In de vroege jaren dertig van de zeventiende eeuw verhuisde Rembrandt naar Amsterdam, waar hij vrijwel van de ene op de andere dag uitgroeide tot de voornaamste portretschilder van de stad. Tot zijn meest spectaculaire werken in dit genre behoren de huwelijksportretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit, het enige stel dat hij levensgroot en ten voeten uit portretteerde.

Marten Soolmans en Oopjen Cobbit, Rembrandt van Rijn, 1634

De Nachtwacht De Nachtwacht

{{ 7 | leadingZero }}

Licht, geluid en actie

Rembrandt was een geboren verhalenverteller. De nachtwacht is een groepsportret, maar Rembrandt behandelde het als een van zijn Bijbelse scènes, vol licht, geluid en actie.

De Nachtwacht Rembrandt van Rijn (1606-1669), olieverf op doek, 1642

SK-A-3138_en_SK-A-3066_Rembrandt_splitscreen SK-A-3138_en_SK-A-3066_Rembrandt_splitscreen

{{ 8 | leadingZero }}

Het blijft in de familie

Rembrandt gebruikte graag gezinsleden als model, al zijn kunsthistorici wel eens te ver doorgeschoten bij pogingen hen in zijn schilderijen te identificeren. Het model voor Oude lezende vrouw was zijn moeder, Neeltgen Willemsdr van Zuytbrouck; de jongeman in contemplatieve extase zijn zoon Titus.

Oude lezende vrouw, waarschijnlijk de profetes Hanna, Rembrandt van Rijn, 1631; Rembrandts zoon Titus in monniksdracht, Rembrandt van Rijn, 1660

De waardijns van het Amsterdamse lakenbereidersgilde, bekend als ‘De Staalmeesters’ De waardijns van het Amsterdamse lakenbereidersgilde, bekend als ‘De Staalmeesters’

{{ 9 | leadingZero }}

Faillissement

In 1656 werd Rembrandt failliet verklaard en moest hij vrijwel al zijn bezittingen aan zijn crediteuren afstaan. Zijn geliefde Hendrickje Stoffels en zoon Titus richtten een vennootschap op met Rembrandt als enige employé, zodat hij het geld dat hij met nieuwe opdrachten verdiende niet aan zijn crediteuren hoefde te geven.

De waardijns van het Amsterdamse lakenbereidersgilde, bekend als ‘De Staalmeesters’ olieverf op doek, 1662

Isaak en Rebekka, bekend als ‘Het Joodse bruidje’ Isaak en Rebekka, bekend als ‘Het Joodse bruidje’

{{ 10 | leadingZero }}

'Erop gesmeerd met een metselaarstroffel'

Rembrandt experimenteerde veel met technieken. Zo kraste hij in natte verf, modelleerde de verf alsof het klei was en bracht het met een paletmes op het doek aan. Critici in later tijden beweerden spottend dat hij de verf met een metselaarstroffel zou hebben opgesmeerd.

Isaak en Rebekka, bekend als ‘Het Joodse bruidje’ (detail)