Het onderwerp bij uitstek van Jozef Israëls (1824-1911) is de mens en diens moeizame levensweg. Aanvankelijk wilde hij dit thema uitbeelden in groots opgezette schilderijen over de vaderlandse geschiedenis, maar rond 1855 ontdekte hij dat het eenvoudige bestaan van vissers en boeren net zo veel mogelijkheden bood om het lot van de mensheid te tonen.


{{ 1 | leadingZero }}
Romantische start
Tijdens een herstelperiode in de badplaats Zandvoort ontdekte Israëls het leven van de vissersbevolking als onderwerp voor zijn schilderijen. Aanvankelijk waren dit lieflijke scènes geschilderd met veel oog voor folkloristisch detail, zoals hier de Delfts blauwe tegels en de tulp in de vensterbank.
Het naaistertje, Jozef Israëls, ca. 1870


{{ 2 | leadingZero }}
Sentiment
Het was niet alleen de schilderachtigheid van het vissersleven die Israëls fascineerde, hij was ook getroffen door de hardheid van het leven op zee. Het leverde menig schilderij op waar dood en verdriet het eigenlijke onderwerp zijn.
'Alleen op de wereld'


{{ 3 | leadingZero }}
Het menselijk lijden
Israëls vestigde zich in 1871 in een moderne villa aan de Haagse Koninginnegracht, met uitzicht op het kanaal naar Scheveningen. De zware tocht van een zandschipper met zijn trekschuit trof hem als een verbeelding van diens zware levensweg.
De zandschipper Jozef Israëls (1824–1911), olieverf op doek, 1887


{{ 4 | leadingZero }}
Het Joodse leven
Israëls kan worden omschreven als een liberale religieuze Jood. Zijn belangstelling voor Joodse onderwerpen hing vooral samen met zijn liefde voor Bijbelse verhalen. Maar soms koos hij ook een eigentijdse scène, zoals hij die kon tegenkomen in de Jodenbuurt van Den Haag of Amsterdam.
Zoon van het oude volk


{{ 5 | leadingZero }}
Vader en zoon
Jozefs zoon Isaac werd evenals hij een bekend schilder. Aanvankelijk zette Isaac zich tegen zijn vader af en zocht hij zijn eigen weg, maar later kregen ze een goede band. Ter onderscheid schreef de zoon zijn naam zonder trema.
Jozef Israels in zijn atelier


{{ 6 | leadingZero }}
Ontdekker van Laren
Laren was een van de meest geliefde plekken van de schilders van de Haagse School. Israëls kwam er al sinds 1874, toen het dorp van keuterboeren en schaapherders nog helemaal authentiek was. Het leven in het dorp bleef hem nog lang inspireren.
Larens tafereel Jozef Israëls (1824-1911), olieverf op doek, 1905


{{ 7 | leadingZero }}
Stijl en techniek
Voor het schilderij Saul en David maakte Israëls vijf grote olieverfschetsen. Hieraan is goed te zien hoe het dun gepenseelde en gedetailleerde modelleren van zijn vroege werk in late jaren plaats maakte voor het snel neerzetten van een figuur met een paar grove penseelstreken.
Saul


{{ 8 | leadingZero }}
Verzamelaars
Tijdens het schilderen van David en Saul bezeerde Isräels zijn voet en lag hij net als Saul gefrustreerd op de bank. Dit ironische zelfportretje stuurde hij naar het echtpaar Drucker-Fraser, belangrijke verzamelaars van zijn werk. Zij lieten hun hele collectie Haagse School aan het Rijksmuseum na.
Zelfportret met zieke voet


{{ 9 | leadingZero }}
De nieuwe Rembrandt
Vanwege zijn onderwerpkeuze en steeds vrijere manier van werken werd Israëls’ stijl rond 1900 vaak vergeleken met die van de oudere Rembrandt. In schilderijen als de Joodse Bruiloft en Saul en David ging hij bewust de artistieke rivaliteit met de 17de-eeuwse meester aan.
Joodse bruiloft


{{ 10 | leadingZero }}
Invloed
Niet alleen omringden zijn tijdgenoten Israëls met bewondering, ook de jonge generatie kunstenaars droeg hem op handen. Een van hen was Vincent van Gogh, die zich door Israëls’ visserstaferelen liet inspireren voor zijn beroemde werk De aardappeleters.
Familie rond een tafel aan een maaltijd, Jozef Israëls, ca. 1874