Frans Hals was een van de productiefste en meest vernieuwende genre- en portretschilders van de eerste helft van de 17de eeuw. Zijn energieke, losse penseelstreken en lachende, soms zelfs baldadige figuren resulteerden in uiterst levendige en levensechte composities.
{{ 1 | leadingZero }}
Laatbloeier?
Hals werd in 1610 lid van het Haarlemse schildersgilde, toen hij al een jaar of 28 was. Wat deed hij voor die tijd? Waarschijnlijk werkte hij als assistent van een andere, gevestigde kunstenaar die Hals' schilderijen signeerde alsof ze van hemzelf waren.
{{ 2 | leadingZero }}
Vrolijke drinker
In de eerste helft van zijn loopbaan vervaardigde Hals een aantal opmerkelijke genrestukken, maar rond 1640 begon hij zich volledig toe te leggen op portretten. De vrolijke drinker, aan zijn kleding te zien een soldaat of schutter, heeft een grote grijns op zijn gezicht en de wijn klotst in zijn glas - een berkenmeier, om precies te zijn. Waarschijnlijk was het portret bedoeld als een anonieme komische figuur, maar het kan natuurlijk ook een portret zijn geweest.
{{ 3 | leadingZero }}
Niet zo vrolijke drinker
Volgens een biograaf uit het begin van de achttiende eeuw bracht Hals elke avond door in de kroeg, om pas te vertrekken als hij flink dronken was. Zijn toegewijde leerlingen zorgden ervoor dat hij op weg naar huis niet in de gracht viel, maar op een avond haalden ze een streek uit: met katrollen takelden ze Hals met bed en al omhoog, zodat de arme man dacht dat hij op weg was om zijn Schepper te ontmoeten.
{{ 4 | leadingZero }}
Zoveel kracht en vitaliteit
Een tijdgenoot van Hals schreef: 'Zijn schilderijen zijn doordrenkt met zoveel kracht en vitaliteit, dat het lijkt alsof hij de natuur zelf wil uitdagen met zijn penseel'. Zo zorgen de losse, schijnbaar lukraak neergekrabbelde penseelstreken in het Portret van een man ervoor dat de figuur lijkt te sidderen van energie.
{{ 5 | leadingZero }}
Lach eens naar het vogeltje
Anders dan de meeste modellen in Hollandse huwelijksportretten uit de zeventiende eeuw zijn Isaac Massa en Beatrix van der Laen lachend afgebeeld. Ze hebben de tuin der liefde op de achtergrond zojuist verlaten in een staat van huwelijksgeluk.
{{ 6 | leadingZero }}
Groepsportretten
Hals ontving meerdere opdrachten voor officiële groepsportretten, met name voor vijf schuttersstukken van de Haarlemse schutterij, waar hij zelf ook lid van was. In 1633 kreeg Hals opdracht om een Amsterdamse schutterscompagnie te portretteren; een eer die in de hele zeventiende eeuw slechts één andere niet-ingezetene van de stad ten deel viel.
{{ 7 | leadingZero }}
Een huismus
Op een gegeven moment had Hals genoeg van het werk aan het Amsterdamse schuttersstuk dat tegenwoordig bekend is onder de titel De Maegere Compagnie. Hij had geen zin meer in het gependel naar de grote stad en probeerde de Amsterdamse schutters zover te krijgen dat ze naar hem in Haarlem kwamen. Die piekerden daar niet over en betaalden liever hun buurman Pieter Codde om het werk te voltooien.
{{ 8 | leadingZero }}
In vaders voetstappen
Hals had drie kinderen met zijn eerste vrouw en elf met zijn tweede, van wie het eerste slechts een week na het huwelijk van het stel werd geboren. Vijf van zijn zoons werden eveneens schilder, en veel kopieën van zijn werken, zoals De luitspeler in het Rijksmuseum, zijn ooit aan een van hen toegeschreven.
{{ 9 | leadingZero }}
Eindeloze schulden
Het grootste deel van zijn leven zat Hals in de schulden, meestal kleinere bedragen voor eten, drinken en huurachterstand. Op hoge leeftijd kon hij de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen en vanaf 1664 ontving hij een jaarlijks pensioen van de stad Haarlem ter hoogte van 200 gulden.
{{ 10 | leadingZero }}
Uit de mode, in de mode
Critici in de achttiende en vroege negentiende eeuw konden Hals' dynamische composities en losse penseelvoering niet waarderen. Zij beschouwden zijn werk als lui en onaf. De opkomst van stromingen zoals het impressionisme bracht een ommekeer teweeg; zij zagen Hals als een moderne schilder die zijn tijd ver vooruit was geweest.