Rembrandts leerling Ferdinand Bol liet de stijl van zijn leermeester uiteindelijk los om in een helderdere, lichtere stijl te gaan schilderen, waarmee hij veel succes had in Amsterdam.


{{ 1 | leadingZero }}
De eerste van vele Dordtse leerlingen van Rembrandt
Bol was de eerste van een hele reeks schilders uit Dordrecht die zich in Amsterdam bij Rembrandt verder in het vak bekwaamden. In het kader van hun opleiding moesten ze systematisch composities tekenen en natekenen die Rembrandt na aan het hart lagen.
Engel verlaat de familie van Tobit


{{ 2 | leadingZero }}
De meest geliefde Rembrandt van het Rijksmuseum
Aan het begin van de twintigste eeuw was dit portret de meest geliefde 'Rembrandt' van het Rijksmuseum. Totdat een vooraanstaand Rembrandtgeleerde het in 1911 toeschreef aan Ferdinand Bol.
Portret van een vrouw, mogelijk Elisabeth Bas toegeschreven aan Ferdinand Bol (1616–1680), olieverf op doek, ca. 1640–1645


{{ 3 | leadingZero }}
Exit Rembrandt, enter Anthony van Dyck
Bol ruilde Rembrandts schilderwijze uiteindelijk in voor een lichtere, gladdere stijl gebaseerd op Vlaamse voorbeelden. Zo nam hij in zijn portretten poses en composities over van de zeer succesvolle hofschilder sir Anthony van Dyck.
Portret van Roelof Meulenaer Ferdinand Bol (1616-1680), olieverf op doek, 1650


{{ 4 | leadingZero }}
Exit Rembrandt, enter Peter Paul Rubens
In zijn historiestukken (afbeeldingen van Bijbelse, mythologische en allegorische motieven) putte hij uit het werk van de beroemde Vlaming Peter Paul Rubens. Het onderwerp van dit schilderij, Venus die haar geliefde Adonis probeert over te halen niet op jacht te gaan, is ontleend aan een werk van Rubens, inclusief de figuur van Cupido die zich aan Adonis' been vastklampt.
Venus en Adonis Ferdinand Bol (1616-1680), olieverf op doek, ca. 1658
{{ 5 | leadingZero }}
Ook ik ben een Oude Meester
Net als Rembrandt had Bol er plezier in zichzelf verkleed en omringd door rekwisieten af te beelden. De baret en ouderwetse kleding zijn bedoeld om de kijker te herinneren aan de Oude Meesters.


{{ 6 | leadingZero }}
Opdrachten voor het stadhuis van Amsterdam
In 1656, het jaar waarin Rembrandt failliet ging, kreeg Bol de eerste van twee lucratieve opdrachten voor het nieuwe stadhuis van Amsterdam. Dit olieverfschilderij was mogelijk een model voor nog een andere opdracht voor het stadhuis, die Bol echter niet in de wacht wist te slepen.
De vredesonderhandelingen tussen Claudius Civilis en Quintus Petillius Cerealis op de afgebroken brug


{{ 7 | leadingZero }}
Met dank aan de schoonfamilie
Dat Bol opdracht kreeg om deze twee monumentale doeken te schilderen voor de Amsterdamse Admiraliteit, was grotendeels te danken aan de familie van zijn eerste vrouw. Ook is het geen toeval dat hij opdrachten kreeg voor het Amsterdamse stadhuis, uitgerekend in de jaren dat de grootvader van zijn vrouw burgemeester van de stad was.
Consul Titus Manlius Torquatus laat zijn zoon onthoofden Ferdinand Bol (1616–1680), olieverf op doek, ca. 1661–1663


{{ 8 | leadingZero }}
De familie Trip
De familie Trip, wapenhandelaars en evenals Bol afkomstig uit Dordrecht, behoorde tot zijn belangrijkste particuliere klanten. Voor hen schilderde hij onder meer dit portret van de 26-jarige Margaretha Trip gekleed als Minerva, godin van de wijsheid, die haar jongere zusje, de elfjarige Anna Maria Trip, onderwijst.
Margarita Trip die als Minerva haar zuster Anna Maria Trip onderwijst Ferdinand Bol (1616–1680), olieverf op doek, 1663


{{ 9 | leadingZero }}
Admiraal de Ruyter
In 1667 kreeg Bol opdracht van de heren van de Admiraliteit om zes identieke portretten te maken van de luitenant-admiraal van de Nederlandse vloot, Michiel de Ruyter. Het was voor het eerst dat een zeeheld publiekelijk werd geëerd met een reeks officiële portretten.
Michiel de Ruyter als luitenant-admiraal Ferdinand Bol (1616–1680), olieverf op doek, 1667


{{ 10 | leadingZero }}
Vervroegd pensioen
Dit zelfportret schilderde Bol voor zijn toekomstige tweede vrouw, een zeer rijke weduwe genaamd Anna van Arckel. Waarschijnlijk was dit zijn laatste schilderij, want na het huwelijk lijkt hij zijn palet en schilderkwasten voorgoed te hebben opgeborgen.
Zelfportret Ferdinand Bol (1616–1680), Amsterdam, ca. 1669, olieverf op doek; lijst: verguld lindehout