Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
onderschrift: ‘LE COURTISAN SUIVANT LE DERNIER EDIT: Bien que sans mentir je cherisse / D'avoir du clinquant dessus moy / Il faut pourtant que j'obeisse / Aux defences quen fait le Roy / Puis que le luxe m'incommode / l'aprouve fort ce changement / Lacquay sers moy donc à la mode / Et serre cet habillement. LE LACQUAY: Sur ma foy cette broderie / N'a desormais plus d'entregent / Si ce n'est à la friperie / Ou l'on en tire de l'argent.’ (DE HOVELING DIE HET LAATSTE EDICT NAVOLGT: Zonder liegen kan ik zeggen / dat ik mijzelf graag optuigde met opsmuk / Toch moet ik echter gehoorzamen / aan de wetten van de koning / Omdat de luxe mij ongemakkelijk doet voelen / keur ik deze verandering goed / Lakei, bedien mij volgens de laatste mode en help mij in deze kleding. DE LAKEI: Volgens mij brengen deze borduursels / voortaan geen geld meer op / alleen bij de voddenkraam / kan je er nog geld voor krijgen)
Omschrijving
Een hoveling, met hoed in de hand, staat in een vertrek. Hij geeft de lakei achter hem toestemming zijn luxueuze kleding te verkopen aan een tweedehands winkel (broek en geborduurd wambuis). Zelf draagt hij een wambuis zonder borduursel en een eenvoudige kniebroek, zodat hij voldoet aan de verordening van het het Edict van 1633, dat sobere kleding voorschreef. In zijn hand een hoed met pluimen.