Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Een lopende naakte vrouw in brons. Ze houdt met haar rechterhand een dolk voor haar borst. Haar linkerhand is zijwaarts gericht; het hoofd is afgewend (naar rechts) van de looprichting, alsof ze niet getuige wil zijn van haar aanstaande suïcidale daad. De vrouw draagt een klein kroontje in het haar. Het brons is gemonteerd op een rood/grijswit-geaderde, marmeren sokkel (19de-eeuws).
geheel: hoogte 35,2 cm breedte 11,5 cm × diepte 10,5 cm beeld: hoogte 23,8 cm sokkel: hoogte 11,4 cm
Toelichting
Er zijn slechts vier exemplaren van dit model bekend; daarvan is het exemplaar dat aan het Rijksmuseum wordt geschonken de enige zonder een opwaaiende draperie die om de schouder van de vrouw hangt en achter haar rug opbolt om in haar linkerhand te eindigen; bovendien is haar kapsel soberder uitgevoerd met minder uitwaaierende lokken. Uit technisch onderzoek blijkt dat deze wijzigingen niet duiden op beschadiging van het oorspronkelijke model, maar bewuste artistieke ingrepen zijn. Het effect is een grotere concentratie op de actie van de vrouw - haar lopende beweging en haar poging tot zelfmoord met de dolk. Bovendien resulteert de vereenvoudiging in een zekere ingetogen sensualiteit ten opzichte van het wat barok-theatrale van de andere drie versies. De oorspronkelijke aanzet van de draperie is nog zichtbaar in de linkerhand van de vrouw, in de vorm van een doekje, terwijl het restant van de draperie om haar schouder en onder haar linkeroksel zit. Het beeldje wordt algemeen toegeschreven aan Ferdinando Tacca, een van de laatste grote Florentijnse bronsbeeldhouwers. hij nam de werkplaats van zijn vader Pietro Tacca over, die op zijn beurt de erfgenaam was van het atelier van Giambologna. Ferdinando Tacca geldt als een van de centrale figuren in de Florentijnse baroksculptuur en in zijn dynamiek en narratieve aspecten een wegbereider van beeldhouwers als Massimo Soldani-Benzi, Giambattista Foggini en Lespingola. Van de laatste verwierf het Rijksmuseum het brons 'Prometheus bevrijd door Hercules' (BK-2008-93). In de inventaris van de Franse tuinarchitect André le Nôtre in 1707 werd een versie van dit brons van een lopende naakte vrouw omschreven als "Une Femme qui se poignarde, dite Didon". Het beeldje had toen een pendant in de vorm van een "Marc Antoine, qui se poignarde". Deze verzameling werd aan Lodewijk XIV geschonken. Het betreffende brons is niet meer bekend, maar de vermelding duidt op de grote waardering voor zulke Italiaanse kabinetsculptuur in de hoogste Europese kringen omstreeks 1700.