De oorspronkelijke toeschrijving aan J. de Gheyn II in het Rijksprentenkabinet werd niet geaccepteerd door Van Regteren Altena, die deze en twee andere tekeningen associeerde met het werk van Pseudo van de Venne. Faggin's veronderstelling dat de tekeningen gerelateerd konden zijn aan Joost Badens, zoon van de Amsterdamse schilder Frans Badens, ingeschreven in de Antwerpse gildeboeken van 1569, lijkt ons nergesn op gebaseerd. Waarschijnlijker is dat deze tekening vervaardigt is door een tijdgenoot van De Gheyn, of door J. de Gheyn III na een werk van F. Badens. De datering zal dan foutief gelezen zijn. Twee tekeningen in Darmstadt toegeschreven aan J.G. van Gelder, die nauw gerelateerd zijn aan onze tekening, van De Gheyn III. Wij zijn van mening dar er een vel met studies bestaat naar verschillende kunstenaars van dezelfde tekenaar in het Albertina te Wenen. (Catalogus van de Nederlandse tekeningen in het Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam, Vol. II)