In onze collectie zijn veel werken die een relatie hebben met het slavernijverleden. Een relatie die je op het eerste oog niet ziet of waarover je niet leest op het bordje dat ernaast hangt. Die relatie lichten we bij 77 werken uit. Dit zijn tien voorbeelden van Rijksmuseum & Slavernij.


{{ 1 | leadingZero }}
Specerijen & Slavernij
De specerijen in deze pastei werden door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) vaak door geweld en slavernij verkregen. Nootmuskaat kwam bijvoorbeeld van de in 1621 gewelddadig ingenomen Banda-eilanden (Molukken) en werd op plantages geplukt door mensen in slavernij.
Stilleven met kalkoenpastei Pieter Claesz (ca. 1597–1660), olieverf op paneel, 1627


{{ 2 | leadingZero }}
Zwarte gemeenschap & Slavernij
In de buurt van de Kloveniersdoelen, waarvoor dit schilderij werd gemaakt, woonde vanaf 1630 ook een kleine gemeenschap van Afrikaanse mensen. Zij kwamen naar de stad als bediende, zeeman of politiek gezant.
De Nachtwacht Rembrandt van Rijn (1606-1669), olieverf op doek, 1642


{{ 3 | leadingZero }}
Bediendes & Slavernij
Dit schilderij laat zien dat al in 1615 Afrikaanse kinderen naar de Republiek werden gebracht. Dat is bijna tien jaar voordat Nederlanders actief werden in de mensenhandel in West-Afrika. Op het middelste schip staat een Afrikaans kind, waarschijnlijk een bediende.
Het vertrek van een hoogwaardigheidsbekleder uit Middelburg Adriaen Pietersz van de Venne (ca. 1589–1662), olieverf op paneel, 1615


{{ 4 | leadingZero }}
Tabak & Slavernij
De man op het bankje rookt een pijp. In de 17de eeuw was roken zo gewoon dat dit buitenlandse reizigers opviel: de geur van Nederland was de geur van tabak. De meeste en beste tabak werd in de Amerika’s verbouwd door mensen in slavernij.
Rustende reizigers Adriaen van Ostade (1610–1685), olieverf op paneel, 1671
{{ 5 | leadingZero }}
Hester van Makassar & Slavernij
Na een lange carrière in Azië reisde gouverneur-generaal Joan van Hoorn in 1709 terug naar Nederland. Met een lading huisraad, waaronder dit doosje, maar ook een aantal tot slaaf gemaakte bediendes. Zij keerden na aankomst in Nederland weer terug naar Batavia. Van een van hen, Hester van Makassar, is bekend dat zij daar als vrije vrouw haar leven opbouwde.


{{ 6 | leadingZero }}
Abolitionisten & Slavernij
De jurist Hendrik Constantijn Cras stond achter dit spreekgestoelte toen hij in 1793 zijn ‘Verhandeling over de slavernij en Afrikaanschen slavenhandel’ uitsprak. Cras baseerde zich op Engelse en Franse abolitionisten, tegenstanders van het slavernijsysteem. Hij verwachtte ernstige consequenties als het systeem niet snel werd afgeschaft.
Spreekgestoelte van de Maatschappij Felix Meritis Jan Swart (1754-1794), Amsterdam, 1778-1779, naar ontwerp van Jacob Otten Husly (1738-1796)?, mahoniehout, koper, messing


{{ 7 | leadingZero }}
Tula & Slavernij
Met hulp van de Fransen kwamen de patriotten in 1795 aan de macht. Vrijheidsbomen werden opgericht waaromheen gedanst werd. Tula, een tot slaaf gemaakte man op Curaçao, was geïnspireerd door de idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Hij bepleitte een gelijke behandeling voor hem en zijn lotgenoten. Zijn oproep leidde tot de grootste slavenopstand op de Nederlandse Antillen. Vanwege zijn oproep werd Tula gemarteld en gedood.
Takje van een vrijheidsboom 1795


{{ 8 | leadingZero }}
Du’s & Slavernij
Tot slaaf gemaakte mensen op de plantages mochten af en toe een du (dansfeest) organiseren. Zij grepen deze du’s aan om het bestuur te bekritiseren of verzet te organiseren.
Diorama van een du, dansfeest op de plantage Gerrit Schouten (1779–1839), hout, papier, glas, 1830


{{ 9 | leadingZero }}
Deshima & Slavernij
Ook op het eiland Deshima, Japan, maakten de Nederlanders gebruik van gedwongen arbeid. Vanuit andere delen van Azië vervoerden ze tot slaaf gemaakte mensen naar het Japanse eiland.
Maquette van het eiland Deshima Japan, 1850–1851, hout, papier, karton, zijde, textiel, touw, waterverf, zand


{{ 10 | leadingZero }}
16de eeuw & Slavernij
Deze Afrikaanse man is waarschijnlijk Christophle le More. Christophle groeide uit tot lijfwacht van Karel V. Hij had een dagloon dat tweemaal zo hoog was als een ambachtsman in die tijd. Vóór de Nederlandse koloniale slavernij leefden er verdeeld over Europa mensen van kleur van allerlei rangen en standen.
Portret van een Afrikaanse man (Christophle le More?) Jan Jansz Mostaert, ca. 1525-ca. 1530, olieverf op paneel