Deez, dieren, toonen zich als levend voor uw' oogen, / Elk soort naar zijnen aard, bestemming en vermogen; / Opdat ge, o lieve jeugd! leer' kennen, dat uw' staat / Als mensch, het nuttigst dier nog ver te bovengaat, M. Hemeleers-van Houter, 1827 - 1894